dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

31.12.09

Het getij

Je raakt er van onderste boven
wanneer je er in verzeild

je laat gaan tot kopje onder
bijna een verdrinkingsdood

door ademnood herboren
komt naar boven
wat angstig

weggedoken ligt verscholen
op de zeebodem
wat in je leeft bleek
een zeester onontkoombaar.

aangespoeld verleerd
door't drogen weekdier
met een beweging

uit de kinderhand
in delen gebroken
jaargetijde ebt
overvloedig weg

_____________
Uit de havenmond ontstolen woorden
ebben in waterkolom opgesloten
langzaam door het zeegat weg
in een woeste overvloed teruggeworpen slibt
het vertaald gedicht tot schor

geschreeuwde meeuwen met slikken
waar het jongbroed zich tegoed doet

30.12.09

Gedeeld belang

Een hart dat klopt niet
alleen met pompen al
zit het daar niet mee

bespeelt op goed gevoel
gaat met bloedvloeien
immers niemand verloren

Als het weer morgen wordt

Zij languit gesterkt
maagdelijk wit voor mij
uitgespreid onbezonnen
tapijt glansende huid
mijn sporen toelaat
die ik ondoordacht
wadend achterlaat

beroert zij mij
als het morgen wordt
bespeelt het licht
haar lichaam zijdezacht
bedekt in stralend
vergezicht dat uitzichtloos
verdiept geen schaduw duldt
als het morgenlicht haar bedekt
trekt zij aan mij voorbij

waarbij ik stilstaand
tot druppel in haar schoot
ingraaf gesmolten tot diepte
punt kristalhelder
onverklaarbaar water.

29.12.09

uitlezen gaan.

ik lees haar alsof zij
erin uitgeschreven staat



de bolderik die de winter doorstaat
nooit uitgewaaid geraakt haar zaad
behoedzaam naar het leven staat

Ik lees haar gelijk ik las
in een verhaal waarin zij taalt

door veiligheid gebonden kiemt
sluimerend ten dode opgeschreven
vrucht ontwaakt in moedersschoot


ik lees haar alsof zij
erin uitgeschreven staat

te laat om nog ten gronde tegaan
bleek wat ik uitlas in het kiemblad
hier is de moeder doorgeschoten
haar nazaten in liefde dood besloten


Ik lees haar gelijk ik las
in een verhaal waarin zij taalt

samen ten onder invrieskoud zaaibed
opgesloten hoog verdroogd verstorven.

28.12.09

De dans van de bevrijden

wintermuggen tegen ieder jaargetijden
dansend op de het rijmen van de tijd
vervliegen in vervluchtte werkelijkheid
tegendraads wat weer en wind vinden
gelijk hun duizendvoudig elfachtig evenbeeld
in de schijn van zon en schaduwen verschuwen
zei aan zij in eeuwig zweven die ene dag
tot dood het bitter scheiden waar maakt
wat leven in een oogwenk zonder lijden
de koude trotserend bewaarheid

Posted by Picasa

uitgewoord


De berk stokte wit
onderuit gehaald
de bijl hakte een begin
waarna het vellen sneller ging
dan opbreken in die zin
van omhalen in duizenden knoppen
in omloop voor de zon uit
weggevaagd het eeuwig ruisend licht
doorlatend filteren in schaduwbeelden
alle takken stakend achterwege
brekend in de regels
die het vliedend woord naliet
een boomskelet van ongehoord bewegen

vergeef me het sneuvelen,
wat zo van zelfsprekend ging.

27.12.09

Weer gedaan

Ik ben al eens daar boven geweest
de trap bleek een eenvoudige trede
ontstegen viel niemand me in de rede
rust alom zelfs gemis viel als een deken

Dwarrelend licht bewogen ontstegen

maar weer beneden was de sneeuw geruimd
het viel tegen met beide benen buiten
op die aangevroren grond me te bewegen
een val was gauw gezet net als de dooi

Alles weer niets voorspelbaar

de lente naderde de zomer
op de hielen gezeten door
de herfst joeg de winter
week als gewoonlijk alles op

Vervloog

de oude liedjes klonken als gewoonlijk
strierven maar op vertoon werden nieuwe gezongen
de stilte eventjes met liefde doorbroken
in bewogen foto's vastgelegd geheugen

26.12.09

Sneeuwwit

Ik ben de sneeuwwitte kerstnacht
die onder de hemelse sterrenpracht
blauw gekleed en kan anders niets dan oplichtend licht op mijn fiets
doortrapt in tegenwind uitgevlokt tot gestreken de tijd hier stokt
onverhoed de maalstroom geeft
die ontstuimig in mij leeft

Heim


Ontleding in 't heim wat uitgeplozen liep uit
op huiswee en gehuizenissen
iets wat heem maakt het uitheems

maar met huiselijk verkeer weer
heimelijk of beter heemwee
wat verlangen weergeeft

uitwisselbaar onthuist ontheimt ontvreemdt wat meer en is weer
gewoon van huis en heem met heim veel ach en wee teweeg brengt

ik kende iemand die duits sprak
heim heette nooit thuis was ontheemd leek en dood-bleek
heimelijk geheimenissen preekte
toen ik hem vroeg wat hij deed verdietste heimat door heimwee

25.12.09

hij 's niet zo *


* first of may (BG's)
in twijfel verrezen steeg in het lezen
het gedicht tot nieuw leven in geblazen
is het mogelijk om zijn eigen spiegelbeeld
te zijn in wezen rakend aan zichzelf
door glas gescheiden van dit dubbelleven
door groeien in het louterend lezen

ga tot de kippen gij luiaard


wees daar als de kippen bij
leer te lezen hoe in eenvoud
lichtleven gelouterd stro
in kippenstront tevreden
dagelijks een ei noch gij
wetend dat geen steek eerder
gisteren dan heden doorbreken

blij in het weten 

zien hoe sneeuw voor regen
verdwijnt in dagelijks kijken
hoe onbegrepen toch leven
uit het voorbije weer nabij
aangrijpend aard in dagenraad

Verzonken


zeer doordacht 't diepst
bezonken in wezen wit
mezelf uitlezend

24.12.09

Nachtblind

Het oogwit van de nacht
waarin de sneeuw lacht
je helderziend stekenblind
werd met wat je zag
eerst geboren wonderkind
een vleugelslag
verwijderd bedacht dit
is het tijdstip
waarop de uil wacht
schreeuwend doodstil
zijn prooi verscheurt
verstikt een lichtflits
het aanzicht

23.12.09

Woorden op drijfzand opmonteren

Ik zie de taan knagen aan het vastberaden
geen weet hebbend over besluitvaardig
alleen maar vastzit in voortgaand vastzitten
in drijfzand met er water uit persen
hoofdzorgen hebben waar kopzaken uitblaken
vaardig woorden met stemming maken door verzanden
met de kop erin steken weet hebben van dubbelleven
van onder wortel en van boven maaiveld
aren die een zucht slaken nabij de dorsvlegel
verlicht in vele bedden uitgezaaid bloeiend zijn
voorzichtig door de stijve hark netjes op de regel
fris luikend kiemblaadje van het wintertarwe naspelend
het dooit oogluikend sneeuw wegsmeltend

22.12.09

Maar waar was ik,

Gebleven is een ander woord
voor blijf iets voor of tegen
rugnummer zeven of gewoon voor
als je de tel kwijt bent
met er naast lopen kwam ik er niet
er voorbij ook niet gevlogen

als een wenk een vleugelslag
in het gezicht de klap die ik
opving om de stilte in te bewaren
toen die gegeven werd daarbij werd een ander woord voor wordt is

ondergronds

daar gaat het woel tekeer
wortelen de zwaarste bomen
het woei het hoofd biedend
graaiend in de staken stamt
het stramme overleven woest
gebarend in de orkaan die woedt
bladerend in scheurend schreeuwen
vallen afgerukt adembenemend vol
beschreven van najaars stormgeweld
het lover naar beneden tot een dek
waaronder grip en graai graag spitten

Klein onhoorbaar dingen naar overleven
weer voeding gevend met de regen
aan het gestel van doorwrocht gewar
dat boven ten hemelen en daaronder
naar het diepste water neigend

21.12.09

stillen

het zwijgen valt zwaar
in te lezen met liefde
gelijk leven spreekt

luister

hoor met liefde
spreek ik in alle talen
Luister bijgezet

sluitingstijd

Zo pal voor sluitingstijd
de schappen leeg
de nooduitgang vervaarlijk smal
Er is uitgeleefd vandaag kratten geledigd
ontdaan van levensmiddelen opgetast
op het plaatsje achter het pand,
dat iedereen verlaten heeft.
Een vanzelfsprekende rust die heerst,
maakt geen tevreden klant.
In het geval van calamiteit wordt gevreesd
voor een geslaagde ontsnappingstijd.
Duur komt het te staan
dat de kassa slechts verhaalt
van winst dat door zoveel schade
achterhaalt alleen de brandweer
dit nog terug leest.

20.12.09

het mist meer

weer trekt de aandacht witter weer nog meer
mist onttrekt wat ik net bedacht had weer
geen gezicht wordt waarheid meer mistig
de vrouw in het rood kleurt grauwer
daardoor dimt dompig  klinkt ook de slag
van vleugels waarvan ik dacht een snip
de snuit stak uit ik schrik daar niet van
het had in de verleden tijd moeten staan
dus ik schrok op van deze slag met stoot
die ternauwernood hoorbaar doordrong
tot mijn gehoor  gedempt tot nauwelijks
zichtbaar dier een vogel voor mijn plezier
waar ik nooit van verhaal want door de mist
mis ik de zekerheid in dit weer weer
om te stellen dat deze snip uit kreupelhout
de berm door schiet de greppel uit als hout-
snip wellichter gezien had het een grutto
kunnen zijn maar die vliegt nu niet te koud
is het hier geen gruttoweer het gaat zo
als de liefde met verdriet nooit vervliegt
het beeld hoe misteriger je het ziet hoe meer
je met dit weer in mist nooit zeker ziet
of gevogel je wel voldoening geeft
met wat het heeft in het benoemen
wat je toch niet zeker mist of ziet

19.12.09

Overstijgend aan ons zijn wij



Gedicht is nooit gesloten
geopend nooit gedicht

de hand beschreven gevat in horen
de woorden uit de mond ontstolen
de ogen gelezen geheel ontsloten

in het gedicht de vingers geraakt
in het couplet de hand gelezen
in de regel het oor gehoord
in de woorden de mond gesmaakt
in de lettergreep de ogen gevangen

viel letterlijk ieder letter
doorlopend op de plaats
waar alles onverstoord
geraakt hoorde;

gedicht geheel getroffen

18.12.09

puinhoop in huis

Knopen gehakt in hout
spaanders in het rond
maar nergens vuur
een aanrecht overvol
van vuile vaat dient
nergens toe waar lust
ontgaat de boekenkast
de zin daarin stapelt
meters dik de lezerszin
met het hoofdkussen
gevuld van watten zacht
vraagtekenend voor
geschreven was het onder-
goed dat wasgoed was
het huis op z'n kop nu
gemoedrust zich verstopt
treedt slapeloos gebaren-
taal stomverbaasd het verhaal

17.12.09

40.000

hoeveel doden kost een mensenleven
om te slachten als oud vuil vergeven
hoeveel doden mag één mensenleven
kosten om dit kotsen over dierenleed

ach guts

acacia ik beende er een vrouw in uit
haar schoot uit hout spleet mijn gedachten
met benen als schachten verdiepte ik
de symboliek vertederde het beeld
uit de muziek in medeklinkend hameren
op het geweten van de guts die uitsneden
mijn lust uitbeeldde waar in ik uitgehakt

Alsof het vloekt

Twee tinten klaren bij
elkaar voor schut gezet
schreeuwende contrasten

die met wat wil wel pasten
wisten zo aanstotelijk zeker
hoe aantrekkelijk lelijk

het gelijk aantoont van leven
dat alleen de ongerijmdheid
sprekend met dekken hun gelijk

in het schemer kunnen behalen
waar alles grijs in duizend talen
onverklaarbaar beminnelijk streelt

Wit voor de ogen

 ik zag de kleur vandaag verdwijnen
op de gedekte voedertafel alles wit
liet het zuiver sporen daarin verdwijnen


alles afgedekt leek de wereld
eindelijk uitgesneeuwt te vlokken
een kleine werkelijkheid die in mij leeft

een leeggeroofd klein  roodborstnest
waarin ik uitgebroed mezelf bezie
in de wintertuin  vervlucht tot ijle pluim
opgeluchte ijskoude schim die zichzelf uitleeft

Uit mij

Ik zag een bladzijde uit
mezelf ontstaan vol
geschreven op de nerven
vergelen toen het losliet
was verlies niet spraakzaam
maar stierf gewoon weg

14.12.09

Hart aan de wandel

Je wilt het niet weten hoe hard
aan de wandel ophol geslagen is
met twee slachtig over zeer
gebaande paden te modderen

in sporen die geslagen zijn
vanaf de begaanbare weg waarop
je uiteindelijk weer op smal spoor
plaat voor plaat terug gezet wordt.

rondom heen werd veel geveld
dat oordelen verdiende maar blijft
overeind dat ene bestaansrecht
dat zeer terecht gezegd mag weten
hoe goed beslecht het lezen

door met andere ogen gepaard
kan gaan in samen gedeelde woord
dat een opstand in bomen verzet
tot verscholen leven in 't bos
wat schoonheid was in 't beleven

12.12.09

Smak gemaakt en opgeraapt; de fotograaf verslaat.

In fruitige bewoordingen drukte hij zich uit,
naast vieze peuk en uitgekauwde kauwgom.
Was de goot een welgelegen plek?
Nadat hij van verbazing de knopen
uit zijn veters had gelopen,
verstrikt geraakt
waar het hem maar raken kon,.

viel hij ter aarde. Een smak met smaak
zo opgeraapt naast al het vuil,
dat eerder voedselbank dan vuilnisvat,
een zegen was om als disgenoot
bij aan te schuiven in deze goot.

Hij genoot daarvan,  toen hij er achter kwam,
dat woorden steken laten vallen van de tong.
Geloften holler voor hem uit snellen
dat de weerklank  in de echo daarvan.

Met de schoenen aan elkaar geknoopt,
verstrikt naast bed waar hij met pretoogjes
verhaalde van zijn rottende voetzolen
en andere verhalen over hete kolen.
Waar over hij gelopen had als eieren
gebroken toen de duiven voor hem vlogen.
Hij ze floot met zangzaad strooien.

Vergeten dat alles in zijn leven vastgelegd,
half vergaan zo negatief of afgedrukt,
de schoonheid van het menselijk lijf
hem met het oog daarop bedroog.
Door overal zijn naam te plakken, 

iets wat hem altijd op de hielen zat
achterhaalde hem zo opgespoord,
uit een kartonnen doos die hij vergat
te ruimen uit de kamer met het slot.
Daar de museumkever belust op vraat
ronddwalend, zijn zilveren munten uitsloeg:

zeldzaam was zoveel vrouwelijk naakt
in elkaar gezet spontaan genezen
dan viel af te lezen uit zijn kluis
dat als een huis stond stil verzaakt
door alle plichtplegingen bewezen

10.12.09

In de roos

Een nachtvorst deed er wonderen bij
bleek blauw licht toveren in volle maan
naar het scheen voldoende om
voort gedreven te gaan

op afgeslagen wegen vergeven
van de sporen van leven
met moeizaam waden om 't overleven
was al luisterend te leren

vergeten waar de hondsroos bloedrood tooide
veel uitgegraven werd al fluisterend
tot op de bodem uitgediept
de tijd verliep wel met nagesproken woorden
die er niet toededen

zwijgend in twee monden ingebed
lip lezend zo vanzelf-sprekend was
er geen afscheid voor vaarwel te geven.

Drie s-en

Ik zocht het woord er 's bij op. Vond er geen die er op kon lijken.
Hoog uit twee, soms nog een derde verderop. Maar nooit op rij.
Ik ben te raden gegaan op plaatsen waar ze wel bestonden
als ongeschreven wetten. Ooit in verband gebracht door een planter
die er iets mee voor ogen had. Nooit in de rij, in tegenstelling tot verband
dat het achterliggend bos wel had.

Zo stonden deze bomen aan de waterkant.
Daar ben ik dus tussenin gaan staan, één punt makend
op de lijnen van gelijke afstand tot de bomen.
Zeg een driehoeksverband. het driebomenpunt
waarop al een wichelroede stond. Geduid
met stokjes was het plaats om te vertoeven.
Er rees een woord op uit de grond,
dat ik alleen verstond.

Door drie essen in verband te brengen met het vreemde gevoel,
een omvangrijke vierde die daar buiten stond.
Schoonheid van omvangrijk formaat, een hemels silhouet
dat schril afstak tegen de grijze hemel.
 
De raadgever was een enkelvoudige stap,
vanaf de doorgaande weg goed te aanschouwen.
Een kuil aan mijn voeten begroef nog een droef
relaas en hield een zwijgplicht er opna.
Ik zwichtte voor de helderheid die mist mij toonde.

Op de weg terug vanuit de bomen boven aan het talud,
verdween een man, die boven alles verheven stond,
met een aangelijnde hond, ik had dat kunnen zijn,
in wezen schimmig, ook zoals hij verdween.
Uit het zicht verdreven door de kracht te weten;
er zijn zoveel tekenen die met essen in verband,
zichzelf bewezen achtte op vertrek.

Een afstand die zich schept uit de bodem van het hart
waarin zoveel in de grond gewerkt geweten
telkens in de herinnering brengt wanneer ik
die plek van drie s - en voor me zie.

9.12.09

Geheugen

Het is niet het verleden dat beklijft
meer het geheugen dat verwringt
verkrampt de geest in 't heden verstijft
terwijl herinneren ons heden toezingt

8.12.09

Platte vlak

Het zwarte blad en daar volop
uitgeschreven ter nauwernood
te lezen wat tot op de nerven
nauwkeurig weergegeven stond
was de belijning van leven 'n
handschrift dat zichzelf wist

7.12.09

Spel van de kleine dingen


Spade in de uitgewoonde grond kruiwagen vol vergane stront
het weerkeren van de bladmoes ogenblik verzanden in de poes
niets te maken alles pasgoed op gevoel van maatwerk moet

bij inkeren de imker te leer vragen hoe eenvoud met dit weer
er voorstaat gelijk inkorven  ook herhuisvesten onbedorven
de winter doorstaat als de kippen opgeleukt boommerken aanstippen

tegen het voortschrijdend rot op afgezaagde tere plekken met slop
waar je van alles uit kunt trekken zolang de je onberoerd de stekken

met een oogje en een hieltje oud bewortelbaar goed bereid hout
gewas het vruchtvlees wast met schone handen blij verrast

Mooi bevlekt maar bijna uitgeschreven lek

Zie hoe machtig schrijven onderdrukt.

een vulpen die niet meer spoort legt
zich uitgelekt te rusten uitgeschreven
rijpt de korst de kroon gortdroog in dop
tot inktzwart puntig uitgedost verstopt

ragfijn gegeven puur bladgoud
te lezen vallen de sierletters nog op
zo ooit bekoorlijk toonde zwierend
de linker schrijvershand getooid in regels
tussen haarlijnen door beschreven

een schrift met liefde voor papier
waarop te lezen viel hoe droog
door vilt bevroren stond wat eens
lispelend in stilte voorover gebogen
door vochtiger lippen werd gewezen
ntens zuiver door'n tong besproken
woord

2.12.09

Zovol

valse verwachtingen die hij wekte
dat een kinderschare spontaan ontstond

alles was in liefde met iedereen te delen
vele vrouwen liet hij daarin welgevallen

waarin bezwangerd door zijn zwanenzang
een wak met rondom ijs hij iedereen liet zwemmen

zingend in bevrijdend verlangen dat dat hun toekwam
dronken in de woorden dat water ruimte schenkt.

1.12.09

De mooiste mensen


laat je achter als je verder gaat
geen traan die ik erom zal laten
ze kozen er zelf voor te leven
te sterven waar ze het laten
liefde leven delen en weer gaan
blijft de geur een glimp een klank
van hun bestaan in mij bestaan
om verder daarin door tegaan
wijsje woordje of akkoordje
daarvoor altijd door zal gaan

)RS(

Mijn wandelende stok

vier uit de voeter gesneld
hield alles bij met vluggeraf
zijn voor de stokken uit

zonder trappers fietsen
kon zij aan zij zij ook
stilstaan opgetogen hijgen
een tong uitstekend
laten zijn kon zij

oren die naar de hemel
stonden opgelucht te horen
spelden vallen blaffend door
iedere schel met meer gegrom
territoriumdom  besprongen

op de koop toe bastaardhond
kerngezond afgedropen lafferbeest
haar ziel uit het asiel gekocht
zelden meer plezier in gooien
dan gehad met bal en stok
domweg gelukkig het vrije veld gunt
gesneld uitgeschreeuwd en afgelopen
wat je al niet met de dood kunt
bekopen en achter je aan blijft lopen

Hart gelucht

schrok een ongeluk
vaat verkrampt stuk
opgerekt weer gezond
zonder dode hond
opgelapt opgeknapt
afgeknapt doorgetrapt
afgestapt weer bezeerd
pijn gelapt bloed betrapt
weggegaan doorgegaan
opgestapt echtgebroken
jaren geleden doorgetreden
lekkend gebrek geleden
weer gelapt opgeknapt
afgestapt doortrapt
mis mn hond
toch weer rond
haar graf gestaan
uitgediept opgepiept
in 't verschiet foto geschoten
afgedropen opgeschoten
afgelopen doorgelopen
stilgestaan gat gedicht
hartgespan geen gezicht
opgelicht de zon zien gaan
dageraad bittere smaak
koffie graag
afdronk stonk
thee gesmaakt
groen gemaakt
diepe zucht
hart gelucht
mis mn hond
waar ik haar vond
ligt de wortel bloot
dood gebloed
zwaar gemoed
boos gewroet
bijl gezet aan de voet
moed geput uitgeput
opgediept weggeschept
opzij gezet afgezet opgezet
die rare pet die net
nog recht de klep
weer hield slecht
afgewaaid afgedwaald
afgelopen afgeschoten
afgemaakt vers gezet
nieuw gebed binnenpret
levensecht
pad geslecht
rug gerecht
de vaat gedaan
weer gewoon
aanrecht schoon

Het liever niet vers

beter zag ik een gedicht besloten
om de mondhoeken krullen
dan stijf van woorden
in het gelid besproken worden
richt liever het bestaande in
met niet van nieuw te onderscheiden
dan het duur betaalde
waren woorden beter af te vallen
van het verrotte blad
dan eeuwig hard gebeiteld te zitten
op de grafsteen van een rijke
meer verliezen dan me lief is
met het leven dan het uitgeven
van postume zaken aan de dood
liever dus een glimlach toveren
dan een grimas worden in een lied
beter worden met niets om handen
dan rijker worden met meer verdienen
waar ik alleen maar armer van wordt
zonder geld mezelf te moeten verzinnen
is leuker voor de ozonlaag die zon
verschaft om in mee te zitten
dan verbrand in ander verband
een kapitale fout te maken
met verteren van vleesresten
natuur waar ik tendele uit besta

Rustplaats

Een eeuwigheid rust
gespreid uit in bladerdek

van mijn achtertuin

29.11.09

Het levenslied der schrijnende dingen

1 voor 1


1 voor 1 zijn ze vertrokken uit het ouderlijk huis
om nooit meer terug te komen naar de leest

de schoenmaker verzoolde als eerste zijn huid
later opgevolgd door zijn kinderschare ongewild

de helft daar gelaten zonder heengaan en
vermenigvuldigen bleven langer ongedeerd

met eeuwig smeulend op het vage vuur
deze kantenlikkers die de randjes erbij afliepen

-

was het de pek die de teerling had geworpen
of de spijker geslagen op zijn bolle kop

om tot op het kleinste uur te duur betaald
van al die voeten in aarde de tol betaalden

-

allen woonden recht tegenover halfweg
het stak zo halverwege de burcht

waar zwanen zwommen toen iemand
de suikerbieten curieus fermenteerde

voor eigen gewin de afdronk had
met rondzingen zoals de els priemde

-

hoe het allemaal is verlopen na de werkmeester
de maat genomen had of de schoenlapper
het werk -gaf- de rektang geen enkele hoop

en is met de kromme schaar ze een voor een
door het lint geknipt dat ze aan dit lijntje hield,


Met enige kopzorg 3 in 1

met de hemel is het goed afgelopen
stond naar geloven wagenwijd open
van horen zeggen met enig gekanker
brak door het grijze wolkendek
het licht dat lijden verlicht
het boze laat voor wat het is
uitgedreven of wat overdreven

bleek thuiszorg een uitkomst
van de rekensom die soms
wat mager uitviel na de chemo
een kuurtje in de luren o o

om nog een half uurtje verlengen
om op de tijdbom te kunnen leven
zo te zien baarde dit kopzorgen

of heet van de naald verdriet
weken de darmen dol op geweld
los uit het hedendaags verteren
om leven af te leren viel wat
te fiëren fout gespeld

een franse slag van een piepklein feestje
de vernedering ophopende gebedsgenezing
wie zich kon verkopen met verkroppen
kon wel stoppen met geloven op een afloop.

_______
ja ja koppen moeten nu één voor éénmaal rollen.


op z'n kop (2 in één)

De man met afwijkende haargrens nam zijn petje voor hem af
vertrok wenkbrauwen tot een denkrimpel voor de ruimte
die hij ongeneeslijk in zich opnam als een schilferig vraagteken

boven zijn ogen leed geen twijfel
met dit onklaar gegeven
antwoord één hoog naar beneden
van verhuizen uit zijn tijd
op de in beton uitgesleten treden
geen weg terug uit lager verleden

hield angstvallig zijn roestige schroefpotjes gesloten dekseltjes
op z'n kop aan schappen vol met sleutelend vermoeden

zoveel gedoehetzelf
uitgemaakte bijsmaken
met de kinderkamerverf
herinneringen inkleuren
het verleden ruikt je tegen
uit gestriemde blikken
die daaraan verkleefde

stroefheid vertaald in krampachtige pennenstreken
tekenden zijn eindbestemming in dit bijna uitgewoond
bewegen vanuit iedere ooghoek bekeken leeg vertrek

kraakpand van vloerdelen
waarop het ouderlijk bed
tegensprak met hoeveel
uitgeleefde liefde hij
verweerde tot verwekken
telkens een bevalling tegenhield
met overuren maken

hoor de onrust indachtig kreunen vanuit dit voortkomen
uitgegroeide kinderknuisten van de jeugd strompelden benepen

langs de plooien van gelaten vlekken op de witte behangplekken

foto's verschenen van achter stoflijsten
uit geleegde - geloogde wandkasten
vielen op grond van de juiste plek weg
uit zijn oogappel in een nieuw vertrek
_

26.11.09


Het stille einder nadert
aan weerzijde staat
het leven geknot vol gaten
me aan te gapen
mijlen verder verwijderd
van de oorsprong
waarin ik me bevind

ligt uitzichtloos geborgen
hetgeen geen naam mag dragen
getooid in flarden vergetelheid

Twee gedichten


Oogstrelen weerzijde
Iedere regel leven
Zinnen talen om elkaar
Coupletten zonder op te letten
Opgemaakte liefdesnesten

Woorden fluisteren accoorden
Rijmen kloppend in verweven
Omstrengelende armen en benen
Zonder weten voelend bloemlezen

In elkanders schoot verholen
Dronken van weelde in dit metrum
Zijn zij lijvelijk op vingertoppen
De huid vol aan het schrijven

Levende bewijs van kloppend hart
Dat de versvoeten samen oplopen
Naar een aansprekelijke volta
Zonder weerga één oog in oogcontact

25.11.09

Het monochrome


in de tijd verkleurd het bij 't leven
oogwenken rustend tot in eeuwigheid
albumsgewijs versterkers voor de geest
bladeren krakend door het heden
vallen als muntstukjes op vuil kleed
van de bedelende trekharmonicaspeler
die de toonzet met het vals spelen
van de vage beelden in het krat
een winkelwagentje vol vragen
statiegeld van te duur betaalde
versnaperingen uitgeschonken
tot stomdronken herinneringen
die al eerder in de geest aanvingen
zo oud ben ik nog nooit geweest
in terugtrekkend vergelende huid
maak de foto daarop gelijkend
scheur het uit en prop het samen
tot een gebalde vuist tegen het deuntje
dat de straatmuzikant nu fluit
een goed geworpen fooitje
op een mooi geplooide huid

de rede

De man die geen woord meer uit kan brengen
stal ze troostrijk van mijn lippen
zijn mond halfopen hol
van binnen duisternis
begroef mijn oog daarin
nietszeggendheid kreeg
diepere betekenis in die zin

onuitsprekelijk
heb ik zijn taal mij aangewend
waarin hij bedolven werd

uit de werkelijkheid ontvreemd
heel aangegrepen verstomden

wij twee hij die mij
ooit had verwekt
ik die hem
nooit heb gekend

wie was die man
die voor mij lag
die uit mijn leven trad
zonder zeker weten ontstal

al hielden wij ook vast van elkaar
zonder het ooit vast te kunnen houden.

24.11.09

Voor jou neergezet

Ik heb je in een versje
voor mij neergezet
licht speelt met mijn gedachten
tinten door het bladerdek
van kleur verschoten
verschiet het maar
het groene lover
een veilig onderkomen
voor het oog
waarboven fel je bloemhoofd
spelend in dit spel van het boeket
dat ik kalm uit zit te lezen
geen idee hoe je 't uit zal bloeien
met water geven uit de hand
stromend langs de stelen
halszaak van overlopen
vormt de vaas een bontgenoot
helder doorschijnend beeld
van op de tafel voor mij alleen
hier staan terwijl ik rustig
nu even gedichtjes voor je schrijf

22.11.09

Regenwoud en oceanen

Telkens wanneer ik met uitputting
kijk naar adembenemend leeghalen
zie ik in toenemende mate overschot
aanschouw daarmee het groot verdwijnen
voel me met te velen daarin uitschot
tastbaar ook de eenzaamheid van één
hoorbaar de laatst overlevende
merkbaar uitstervend voorschot
zichtbaar tegennatuurlijk de enige
uitkijkend op golvend landschap
Beekje weiland bosschages en gevogel
wat gemis aan mooie dingen die gebeuren
------
de mens welk hoog bevlogen boven zichzelf uitsteeg.

21.11.09

Een huisjesslak buitenspel

Buiten joelen de mannelijke supporters
om de bal

het spel
een schot

elkaar

binnen overheerst de leegte
twee handen een schoot
bevingeren uit onvrede

gelijk spel

hoe is het mogelijk

Daar hoog bevlogen wuivend op een duinpan waar zij in zit nakend vol gelukzaligheid met duinriet tussen haar liezen het kietelt aan weerzijde van beide dijen krullen de welvingen van het landschap om haar heen horend hoe de duinpiepers bezingen dat de zeebries moeite neemt om zachtjes te verstuiven in dit zandlichaam bedolven door een windvlaag opgenomen levenslied

19.11.09

zo uitgeteld was ik nog zelden

Het hart op de tong
spraakzaam doorgrond

nog wat bijgekomen
van de techniek
valt in dit contrastrijk
niet veel te verzieken

dagteller op nul gesteld
keerzijde van overleven
status apart gezet
zat er mee genoeg
om te vergeven

Hand op de borst

Zo met een roos
op de borst
gekruiste handen erover afgevoerd....het leven in
een ijzersterk gestel rijker gezonder kun je haast niet
uit de dood worden ontslagen

18.11.09

Steeds vaker tot de verbeelding spreken

Het kleurrijk geweten sluit
de armen om de slapen
die het hoofd
omvat geen slecht weer
zo het al vragen regent
tegen de glazen gevel
waar transparant wordt afgegeven
hoe helder het manco zich verkoopt

alles klaargestoomt en onder bloeddruk
komen de hartslagen de temperatuur tegemoet
met ademhalen is alles goed

Ten tafele gedragen

Zinsnede diep een wond aangelegd
daarom heen levensreddend handelen verricht
met woord voor woord te peuteren komt alles wat taalde aan het licht
het kroop dan ook waar het niet gaan kon men stond verstomd

te kijk gezet te leuteren "hier
deugt het niet er dient een oogje
in het zeil meer uitzicht
te bieden aan het gewag" en men
maakte er een potje van met kokkerteren hoe een schone zaak te maken van dit bloedbeeld

dat er zelf niets om geeft te weten weer gestikt tot wondes toe gedicht

17.11.09

schoonheid weergegeven

De mooiste foto's liggen nog op de loer
om licht bewogen beelden op te vangen
een harem voor een opknapbeurt
een vrouwelijke chirurgijn die zeurt
een man die met zijn hand zich aan zichzelf slaat
een kind dat door de voorbehoedsmiddelen heen
geboren wordt het leven dat kansloos wordt
gesmoord dit omdat het rijmt op moord

ik word vandaag verstoord en op de schop genomen
dat was gister al bekend maar vandaag is snel
ik zocht een dag wel uit
om in te leven
eentje om bij te houden
dat geen loopje met me neemt
en om het hoofd bij koel te houden
zo'n dag waarop vermag het hart te kloppen
onder lappen een dag bedekt met wetenschappen
waarin ik mezelf weer mag

Hol vat - je

Ik wou dat ik een hol vat was
om lekker door te stromen
gewoon zondermeer die rare dromen
om stil te blijven staan
bij druk uitoefenen
dat mij tegen de borst stuit
een opgeruimd gevoel van binnen dat niets zich ophoopt
vals maar hoop dat alles klopt
om me te bezinnen op de loop
der dingen waaronder leven valt

Zo zorgzaam zijn

de mismaakte es grote terts
stond in mineur verloren
er bij te klinken
de wind met majore kracht
laat mij toch doordringen
daartoe heb ik haar geknot
om in alle toonaarden
door te zingen
een volle laag geluid

Een wonderbaarlijke genezing

Een openbaring om te weten
hoe godshand geneest in razend vlees
vegissenis smeekt
terwijl een levenlang werd gebeden
rukt een enkel woord
de ingewikkelde darmen
uit zijn verband

de spijsvertering lag zwaar
op de maag tijdens het laatste maal
opgebroken te verstaan

gehoor als een gedachte
die trouw aan de voeten lag
redeloos maar werd heengezonden
een hond bleek

die liefdevol is afgewezen
afdroop zonder enig besef
van reden hier
is over nagedacht

te vrezen hoe eindig
toch ontbinden overal
ongeneeslijk doordringt
doorklinkt in de vezels

Ontsnapt*

*eens als de bazuinen klinken
Ik had een plek voor ogen
waaruit ik ben voortgekomen
nog wat ontdaan sprak hij me aan
de schaamte voorbij gegaan
is dit tijdstip aangebroken
nadat woorden te vuil gemaakt waren
bezoedelt lag op mijn lippen bevroren
naast een wonderbaarlijke glimlach

ik ben voort gegaan op afgeslagen wegen
zij is me altijd voor ogen gebleven
zoals je met pijnlijk genoegen
een hulpbehoevende moeder weet
een verre vriend een vreemd verleden

15.11.09

Nachtelijk uitgaan

Doven is dempen van geluid
tot verstommen zwijgplicht

langzaam aan
alles uit


ontwaken als de nacht
licht begint te slapen

de overgang waarin donker
weer te zien valt wolken
opklarend vergezicht

een rankende dag het lot
dat aan één zonnevank zit

13.11.09

onvervalst

met pen en papier in aanslag
het willen begaan
een laatste woord

veeg teken overspannen
haal verkeert geschreven
overspeld en afgekeken
tot tot stikkens toe gedicht

plooien gladgestreken
onkreukbaar weer
een fijn gezicht

versneden

woensdag gehaktdag
tijd voor het hartinfarct
de arts is slager die vermag
voor de laatste slag
spelenderwijs met titaan

Tamme kastanje

Geheel verwilderd stond zij daar
in wijde straal haar stekelnoot
te klagen over de scheve stand

uitgewaaide kroon meer stammend doorwoekerend woeste tenen

ik besloot na't oogsten van haar noot
die groter was dan ooit getoond
haar aan te snoeren in verband

door zeer aangelijnd en afgezet
haar te lijf tegaan met scharen

ze voelde zich zo jarenlang beknot
ging daar nog langzamer aan kapot

afsterven met spijt doel op zich
wijkplaats voor't eerste gezicht

ze was een en al vergankelijkheid
om zo nieuw pootgoed te bekomen
werd ze afgelegd met vele loten

waaruit de eerste geboorne
uit haar schoot een noot zo bleek

alle enten uitgeweken herplantte
ik deze kiem uit haar schoot en
liefdesleven dat zij ooit genoot

met haar klonen ook herpoot
leidt zij tot slot veelvuldig
vruchtbaar leven na haar dood

12.11.09

Uit de klei

Met wat geluk en tegenlicht
vangt het beton de bal
door de zelf bedachte hand
Posted by Picasa

11.11.09

Hollands welvaren

We spreken anno jaren verleden
slaan de oude schoolplaat op
leren weer opnieuw het lezen
herschapen en ander bontvee
wijst pijlkruid op nieuw leven

sfeerbeeld voor de gevoelige plaat
riet buigt wuivend langs de kade
het overnatuurlijk welkomstlied

reigers spelenvaren zilver wit
of blauw grijs kleurenblind ik
ben roerdomp zoek met fluisteren
schietwilgen mijn verzoeken in
blikgevangen a(ange)rend' supermus

alles kalm bezongen onder de indruk
door het copieuze wat bedwongen
mag ongedwongen weids ruisen op
de achtergrond wat paal en perk
he©krund met komisch koñi©kpaard

eland heb ik aan het verstand
hoe natuurlijk Nederland beklad
met dit gewij kan steken uit zonderling
verband in een hoofdstructuur
vol kopzorgen en zwijnerij teluur
gelegd in rood wild aangelopen vergezicht

-----
Opengesteld, onder voorbehoud;
O, Verwilderd Plassen
Gebied!

(Wat vreten ze daar toch allemaal uit)

10.11.09

ingedikt

Hoe zou het zijn;
met lekke stembanden te leven
botter zijn dan de skeletdelen
hersen-helft zijn zonder weder-
teveel met of van mezelf bezig
uit mijn longen te schreeuwen
ademnood met zoveel lucht
om nog meer in te nemen
vreemd gewaarworden ik
beter naast zijn schoenen
dan er telkens in te lopen
schikt maar meer ook niet

In slaap gesust

in slaap gesust
niet veel te dromen
om het lijf
meer met minder

gewoontegetrouw
langzamerhand

wat vol geschoten
langer woorden
korter drang

steeds vaker
wat vastgelegd



wat water bij de wijn
schenkt ontkleurd
een beeld dat scheelt

scherp gekante bladeren
met wat tegenlicht

9.11.09

Gesponnen

Als kind al at ik suikerspinnen
tot ik in de gaten van kiezen

kreeg hoe de wereld
in elkaar stak

pijnlijk tot besef kwam alles -leek-
toch maneschijn
dat was ik toen onbevangen
voor niets te strikken voor
alles onbekwaam geacht

garen bleek zowel door
spinnen als wel
met halve van doen

te hebben hield ik het
voor gezien achter
maakte mezelf wijs

hoe goed gevuld te kiezen
er altijd wel een tandarts is

ik al jaren geen zoet beroer
anders dan in halfbakken zinnen

uitgesproken ben ik

-daar dan ook in-

In het voorbijgaan


overlopend van vragen
of de afslag is behaald
iedere halm aangrijpen
om te achterhalen

telkens weer bomen
dwalend in het bos
inzien staan

een indruk achter gelaten
kwam ik laatst weer op het spoor
dat alles al gepasseerd was
eerder nog dan achterhaald

Hier ligt iets aan ten grondslag



Nergens meer thuis
dan in mezelf
de weg kwijt
met langzaam
een tijd terug
geven naar wat
het toebehoort
zichzelf beluisterend
deze schitterende
staar hierin
stopt wel gepast

4.11.09

Enig in zijn soort


De zwarte kraaloog valt me op. Eenzijdig
op mij gericht, omvat het dit hele
wereldbeeld. In een handomdraai

m'n werk verricht. Verweet ik mijn kortzichtige
blik, zo toegespitst op deze aarde. Waaronder
ik, mezelf ook herken, bedolven onder vele

vragen. Die resten als fragmenten over deze
plek, zijn mij gebleken eindigheden.

Een lot beschikt dat zo onomkeerbaar
begraven wordt. Na levenslang aan mij
verknocht. Verwant, in zacht gezang

van wind en regen, mijn afscheid bleek
van dit bestaan. Verscholen vervloog
gelijk de winterkoning uit het oog

verloren.

2.11.09

Voor - bestemd

Voor mij waait een kale kruin
in het gelid een rijtje halmen

een schrale troost overgebleven
knollen de dosmachine overleeft

geen puntmakende overschotten
dienen voor het boerengerief

die voor lief nemen is een doel
waarop de verloren hoop gevestigd

mageren in spaarzaam licht ligt
in het verschiet tot aanlengen

is de man die alles recht tot levens-
paden beslecht vol van harde feiten.

1.11.09

Het nodeloos

Soms kroop hij in mijn huid
ging naast mij zitten
dacht als ik begripsbepalend
hield wijselijk zijn mond
vergewissen bood een uitkomst
maar geen uitzicht op meer
anderen die hem vergezelden
zij die daar een gat in zagen
zijn de hemel in gedragen
terwijl hij mij in de gaten hield

Reiziger

teken voor mij een ander vanaf een punt indachtig
nadert hij steeds vaker het vertrek waaruit omarmt
niemand stilstaat bij het einde dat dichter bij raakt

uitgeteld bewaarheid nog een lichaam dat zwicht
voor talloze voortvluchtigen die er een begin inzien

29.10.09

Schuim der aarde

Schuim
zo prachtig is de kraag

die graag de kop op steekt
het smoelt wel leuk
maar is het niet!


Het schuim der aarde hoopt zich op
samen gespannen tussen de harde stenen
schimmel aan nagels van onze basaltenvoet

verstikt het leven in de kiem
dat er schuil ging in het begin
geborgen voor weer en wind

nu de witte kraag er vindt
die de das omdoet
wie niet goedbekkend
liever onder water
in onrustig deinen meezingt

Kleurenrijk


Een pracht van loomheid
tooit de boom
in fluister tonen heel hoog
bevlogen spant de ganze kroon
het luisterrijk met goud beloont

met watermannen wat gewilger
in verschieten of amandelbitter
geler schoon blijven geaard

in de stamvoet oeverloos gezwam
de spreeuwen hun tijdelijk woon
pal naast een door de tijd
achtergehaalde boom

staat loom geknakt de trotse peppel
gedoemd blank vlees in spaanders
verwijzend naar het eigen hart
een kerngedachte in spinhout gevat

28.10.09

Het spoort niet altijd zoals het hoort*

*Chopin Prelude in E Minor, Op. 28, No. 4


Tussentijds vergeet ik je
soms gewoon

maar kom je

in de vaart mijn blikveld
weer binnen gesneld

holt gewoon uit

bij iedere stok de indruk achterlatend

hoe vaak

ik de weg niet kwijt

geraakt

met waar jij bent
me in de steek laat
je tanden zet
naast me rent
op deze godvergeten
weg je naam noemt

maar hoe scherp toch
gehoord weer wegebt
een lege indruk achterlaat
nu je graf is weggehaald.
waar jij in alle rust
je botten afkloof
verlies ik mijn geloof
dat de herfst nog bestaat

voor oprotten
wie die moordkuil
daar nu heeft gemaakt
van mijn herinneringen

26.10.09

Wie zegt mij dat ik zou falen

Het boek dat mij lief heeft bestaat niet
altijd is het liefde van een kant
zelden sprak een boek in volzinnen mij aan
ik hoorde wel maar luisteren ho maar
tot op een dag het gesproken woord tot mij kwam
mij verblijde met een stem
een godsgeschenk op ronduit
elf centimeter

nagemeten heb ik niet het
paste mij precies zo woord voor
woord voorgelezen maar helaas de liefde
sprak mij niet nu boekdelen verder
uitgehoord bleef ik met stomheid geslagen achter

25.10.09

De zin van leven

Ik had het ergens opgeschreven
maar glad vergeten dat het nog bestond

mijn vader had me leren lezen
uit een boek dat ik nauwelijks verstond

daar stond die volzin in
die ik uit het hoofd moest leren

wat met veel stampen gepaard ging
ook om het weer af te leren
ging ik veel vaker weer te keer

ik had daar nooit veel zin in
met het erin krijgen
wat je voor je het wist
alweer wou afleren

was het daar maar bijgebleven
had ik het ook niet hoeven vergeten wat nu met opzoeken beschreven gaat overleven

en lijdt een eigen leven
met wat zo vanzelfsprekend
ook gepaard gaat met verleren

24.10.09

Chiaroscuro

Ze slaapt bij licht
ontwaakt in dromen

de nacht vaart uit
opzoek naar onderkomen
wanneer zonlicht haar
dagtaak weer begint

rust zij voor eeuwig tot besluit
uitgedrukt in woorden gegeven
op de schaduw van haar gezicht

22.10.09

Op tijd zijn

Zij wel met zijn
ik nooit op tijd
samen vallen wij
op de een met af-
de ander met aan-
wezig zijn iets
mis of juist zijn

19.10.09

verzoek in wilgen

In't woud van de verwachtingen
uit louter luciferhout opgebouwd

waarin de storm huishield stond
geen boom meer naast de andere
was alles gebroken zoals het lag
waarop de resten nog slechts was
te figuurzagen wat op het blote oog beviel.

16.10.09

Voor de wind

Mijn leven leidt geen twijfel
voor de wind zelfs er tegen
vechtend om bestaansrecht
komt ik geregeld of juist ont-
regelend mezelfs tegen
hartstilstand of niet ja
het klopt nog steeds
met wie ik ben
een veeg teken
niet aan de wand
maar hemelsbreed
uitgemeten
Posted by Picasa

14.10.09

De uitgeholde hond


De angst die de kilte van de nacht
in de nek gaf ligt nu in duigen
oplichtend van zonnevlekken op
mijn gezicht lopend door het bos

getroffen door de uitgeholde hond
waarin het karkas nu honderden
levensvormen de beest uithangen

zie tot het bot toe afgekloven nakende
delen als het nieuw herboren leven
waar zelfs de mens geen been in ziet

geeft zij me nog steeds een pootje
dat ik met liefde weer heb toegedekt.

Vast omlijnd valt alles

Heb de laatste resten leven
bij elkaar geveegd
de bezem brak ervan in tweeën
te weten steel een stok om mee te spelen
en waar jou sporen mee zijn gewist de haren die eraan verkleven
zijn nestmateriaal voor muizenissen onoverkomelijk

met het duister voor ogen nog even wezen kijken waar vergankelijk meevalt
te dollen om bevrijdt te raken
van dit nabeeld dat leegte
nu eenmaal biedt in schenken met volle teugen

12.10.09

Diepzee

Hij zwemt peilloos diep
wat navelstarend rond in zijn spelonk
ontwaart zo blindelings
geen spoor van leven

maar vist wat graatloos
van ieder licht verstoten
op zijn gevoel naar eten

heeft geen weet hoe weerloos
zo weergaloos ook zijn bestaan
vergaat wanneer hij aan de haak geslagen
met succes naar het oppervlakkig water
van het bestaan wordt opgehaald

waar lucht en water samenstromen
mist hij verdicht die tegendruk
van zijn diepgezonken bestaansrecht
zo opgedrecht hij de ruggegraat
ontbeert en implodeert tot lettergeest
het beest van weekdier tot snotlap
achterlatend op de regels van het dek
de drek die lijf en leden van hem maakten
lieten geen indruk na
dan een afgrijselijke vorm
van blindelings leven
dat een diepzeedier nu eenmaal was.


van leer trekken

Ik heb me een leertje aangetrokken
dat me een fraaie denkrimpel geeft
die me uitstekend past

dat nieuwe jasje zit gegoten
als een nieuwe huid
wel spijtig dat die niet meer is
dan van oude koeien
schapen op de dam
of meer een
van die laatste ezel

waarmee ik uitdrukking geef
aan mijn denkvermogen.

Het taalt er niet na.

Al spreek ik duizend talen
toch zal ik niet verhelen
in het verhalen hoe verstaanbaar verdicht die staande de trilling
schept terwijl de lucht als bron drager van leven nergens taalt.

11.10.09

Behouden huis

De lucht trekt samen
openen de ogen
waar een kind mag lopen
dat op de laatste benen
staat te hopen op enig
leven dat nergens over-
gaat

10.10.09

Leemlaag

Een niet om door te komen verhaal
sprak zij op mijn gevoel mij aan
ik luisterde nog verdicht van geest
in alle kleuren naar de klanken
die mijn taal ondoordringbaar
ondrinkbaar onverstaanbaar
voor de buitenlander maakt
die niet in mij verkeert
zal altijd op de waterkering
stuitend afvloeien naar
het wijdste meer van stromen
waarin alles samenstroomt
dat nooit zal dromen
van een eeuwige kust
aan een overzijde van bestaan

9.10.09

Nader tot mezelf

ik sprak me aan
zag dat het goed was
om even stil te staan
hoe het was en wordt
nabij het verder gaan
stilstaan is bestaan
de klok die wijzer wordt
de wijzerplaat die wordt gepoetst
het uurwerk dat uitgewerkt wordt
de onrust die er uitgesloopt
alleen maar kristalzuiver aangedreven wordt
alles wordt niets is zoals het hoort
in deze tijdnood geledigd dragend
de tijd met mij sloeg in een polshorloge
een handenbinder waarin mezelf tollend hervond
de tijd heelt al aflezend zelfs de allergrootste
het allerhoogste de meest verschrikkelijke
waternood geledigd onder mijn vochtig oog
wetend dat het leven oplossingen en uitkomsten biedt
op een stervensbed biddend als een kind

8.10.09

Luister naar mij

De man die om hem heen zit
ziet alleen maar zwarte noten
is blind voor de muziek
onderscheid geen toonhoogten
vertaalt slechts lijnen
in het spel

Heeft geen weet van leven

anders dan gegoten op de regel

spelen met zijn werkelijkheid
die hij ternauwernood nog kan begrijpen

anders dan de keerzijde van wat er speelt

Naadloos

Het was stil vandaag
niets sprak mij nog aan
de rust zat oorverdovend
vlak op de spiegelende overzijde

geheel en al uitgebuit
stak geboomte schril af
in de uitgeputte diepte
de verlokkelijke keerzijde

riep zwijgend door het gewelf
zie hier de hemel ondersteboven
is slechts een trede uit het heden
op het smalle pad een strookje
aarde dat in de vorm van gras

aan de voeten gebonden
nog houvast biedt om het teniet
aan overdaad van nietszeggend
heden het hoofd te bieden
met wat ik daar verder in zag

was nu met zoveel woorden uit het platte vlak
met de voeten getreden een grote leegte

7.10.09

Brief

Een waterkant
spiegelend liegt de verleiding er niet
om
spreekt in kalm bewegende beelden
je nooit tegen kom nader tot leven

iedere tegenslag vertoont het even
de verborgen ontspanningskansen
een mogelijk biedt die je inziet

De verleiding

Het is groot
om over water te gaan
te weten van het bestaan
van alles en meer
achterlatend weer
te verdrinken in een zee
van ruimte met de tijd mee
op reis met niets omhanden
leeggelopen gelijk geschept
met een zilte nasmaak
die je vergeten laat
denkend aan de oorsprong
niet ver meer hier vandaan
Posted by Picasa

Het loopt over water



Namen namen namen
de namen met name
noemen van namen
namen en nemen
door water genomen
namen van mannen
namen van vrouwen
namen van kinderen
genoemde namen
namen die lezen
als namen van genomenen
zij die genomen uit Zijn naam
van het water genoemd
zijn de namen gelezen
een voor een te vrezen
hoe water nam en namen
die nu te lezen staan
stromend over water
genoemde namen

(1953)

het was geen -ver- gezicht

Alles viel in water
waar ik bij stond
maar niets uithaalde

glazen braken op het oog
niets aan de hand
hier was immers
veel geluk bij een ongeluk
struikelde ook
niet te vrezen
voor het weer
te water laten
hoorde daar ook thuis
net toen ik geen gehoor gaf
aan de veel gehoorde oproep
daar heen te gaan

Krieken

Ik ben nog even wezen kijken
naar het krieken
bij het vallen van de dag

er lag een zee van ruimte
waar vreemd genoeg ik bij was
het was geen pas die indruk maakte alles kwam zoals het was

het wassend water spoelde
telkens aan op zand

in overvloed
ik drong daar
nog aan om bij te komen
maar de drang was groter
dan de volle maan

met stilstaand tij
ik ben gegaan
nam een ruis mee
in mn oren hoorde
ik niet thuis
vandaar uit verloren
wat me zicht ontnam

2.10.09

Ik

Het enige dat ik
altijd met me
meebreng ben ik-
zelf dit ongeacht of ik
daarbij wil zijn
is gewoon uitgesloten
want van een vrije wil
is hier geen sprake
ik ben gewoon mezelf
ongeacht of ik
daarbij wil

zijn want zelfs bij mijn
vertrekken blijf ik
alleen dichterbij me-zelf

1.10.09

Tegen overleven

staat de dood geschreven
voluit in rondborstige tekens
niets aan te doen zo staat
gerijpt in het oude hout
te lezen hoe ooit gekerfd
en diep gegriefd het viel
om uit stekend de letters
erin begroeid te weten
zo er al sprake is van leven

na de dood is dat hierbij bewezen
zal het mos daar ook uittreden

30.9.09

De schoonste deugd


kan nog bekoren met het doorbreken van het bladerdek
geen licht blijft meer verholen steken in het groene zijn
alles klaar en de bodem doordrenkt met beelden
van het broze leven dat erin verloren voeding geeft
aan alles wat me lief was en daarin verdween

een glimp omzichtig leven kroop met enige hoop
van zegen naar het schijnt het enig levensteken
dat mijn oog ontging met scherper waarnemen
de beweging naar het neigen in de dieper zin
besloten donkere geweten van dit aardse rijk

waaruit bederf geenszins een eind betekent
dat zo trouw mijn spoorslags gaf te weten
hoe kwetsbaar de stem toch met herroepen
geen kracht omvat om nog verstaanbaar
gehoor te geven wat mij niet meer toekomt

Herrezen


sporen gewist en het geweten
huis ontdaan van een verleden
uitgewoond vol was't vertreden
misstap op resten uitgevreten
hoe uitgemest wordt het legen
dat met wegwerpen is verkregen
het opgeluchte huis te weten

28.9.09

de stilte bij't vertreden

Geen nagels op het laminaat
geen geur van vacht
rondzwevende haren slechts
uitingen van het verleden
de schrale oogst jezelf verstaan
is oorverdovend zonder geblaf
je kijkt de bezoeker vreemder
naar de ogen bij't gemis
van overstelpende woorden
het commando af gaat uit
zichzelf plat met hier en zit verstomd
gewoon met het gevolg
dat je als hond niet meer taalt
naar welk oorzakelijk gehoor

blijkt verlatingsangst geen issue
meer dan nu bij je horen
gewoontedier ben ik geworden
maar bijt mij de stilte uit de oren
liever dan ik hier stom blijf staan.

27.9.09

Hondsvot


Dat het bestaan verandert in een indruk
wordt meestal op een foto vastgelegd
geeft alles weer dat kort gezegd stuk
zichzelf de weg terug in de herinnering vecht

ongenaakbaar passief heet zo het lief
en leed dat je deelbaar zonder enig grief
tot pijn verwordt in de gebroken stok
aan stukken gebeten door de wrok

die aan het leven verkleefd als de dood
een naakte waarheid die zich ontbloot

26.9.09

Je rot

Ik had het kunnen weten
bederf hoort nu eenmaal
bij't leven het knaagt
zich bijtend weg
een geur die door je longen
scheurt de waarheid open
stinkende hoop

bedorven aarde
waarin je woont
doodgewoon slinkend
hoopopgevend rot
je gewoon je eigen weg
baanbrekend

In alle rust

nog te hoog bevlogen
in alle rust doorbroken
komt iemand de waakvlam doven

die hoorde bij bedrogen
uitkomen bij de stilte
die alleen nog rustig zit
voor te komen tussen je oren

schrijlings tijdverdrijvend
met alles wat je bijblijft
bij verstorven of verloren
de pijn die rest bij het geloven

dat in de wolken zweven
alleen maar telt voor goddelozen
en zij die met het vliegtuig zijn

Gebrek aan diepgang

Bungelend met een been in het graf
legt de fotograaf het op zijn gevoelige plaat vast
diep bedroeft gelaat staat voor een moordplaat
houd je hart maar vast
het is voor straf
een werelddaad
om alles weer te geven
hoe het er mee staat
op het platte vlak

Rouwrand

Ik peuter
de vuiligheid
van leven nog
onder de nagel
randen
weg terug is hier
geen optie
zo zwart als weemoed
neigt het schrapen
tot het oogwit toont
hoe bloedt het
daar onder toe

25.9.09

Verwezen

Alles speelt zich in mijn gedachten af

het onvermogend woord
één onzinnige gedachtestroom
met er op zinnen
dat ik verzon te bestaan

de wereldbol alles een droom
bij het ontwaken weet ik gewoon
de werkelijkheid is nooit rondom
bestond anders en heeft ook
nooit bestaan als droom

mij blijkt leven niets
dan voortbestaan
een zelfontkenning geketend
aan een eindeloze deflexie
van wat ik nimmer inzie

ik moet maar niets te zeggen hebben
zwijgen is gewoon een wereldtaal
ja overal in te klinken
verstommend tot een daad.

24.9.09

Het is verdomme herfsttijloos

Dit jaar heel wat lootjes laten liggen
het hartgespan loog er dan ook niet om
met teveel steekjes laten vallen

stilstaan is kalmaan aangehouden
tot de tijd ingekeerd berouwen

hoe te weten dat je hier wensen
geen pas heeft met de plaatsen
waar langs elkaar heenkomen
me in dromen laat geloven

het vloekt met inkleuren
die verdomde najaarsgeuren

-

met de nasmaak van afscheiden
een wijl levenslang beleiden

hoe rosé het herfsttijloos is
talrijk spreeuwen geeft gemis

een laag van weerstand bieden
laat onverwijl willig neerleggen
bloedstollend lot geschieden
dat afvallend hardop zeggen

23.9.09

Haagje brandnetel

Een haagje brandnetel met daar
achter enig opgaand gerief. Daar
herrijst het paradijs in wilde appels
en peren. Rood uitgebeten
kardinaalsmutsen waarin de blaadjes strijden

met de bloemen,
wie het meeste om bloed geeft zal bekoren.
Toch lang niet gek om in veertig jaar zoiets te kweken.
God heeft het allemaal wel goed voor mekaar.

Vreemd genoeg wat essen
zeer strak in het gelid gezet.
De beuken achter je voor
schut als rugdekking,
bedenkelijk recht.

Maar voor jouw, één es, met in de bast een N gekerfd,
die met wat fantasie wel weer W wordt.

Waarom had je een pootje uitgestoken?
Is dat door de kevers? Die je storen
in plaats van vlooien?

Je speelweide ligt ongerept,
om zonder uitkijken met stokjes te spelen.
Ik zou willen dat je daar zin in had.

Mooi uitzicht ook. Mits je je nek
wilt uitsteken voor mijn vertrek.
De essen, rond, zijn veel mooier
ongeknipt. Ik floot nog even,
je gaf geen kik.

Er staan wat berenklauwen uitgestoken,
de geur is helend uitstekend heerlijk.
Al zijn ze hinderlijk vervelend
een schoonheid in zichzelf.

Ik laat je voor nu weer ongemoeid,
al neem ik aan dat je hierin meegaat.

Een hapscracker

Wat je omgerekend was,
interesseert me geen snars.
Zo'n optelsommetje heeft geen pas.

Hoe of je het vond
wat we nooit zochten of;
het konijntje dat je opwond
om mee te spelen, telt.

Zoals de weg zoek zonder ooit kwijt te raken waar ik stond.
Op de fiets, te traag, ondervond dat de leiband die we schepte
tot sleepketting verwerd.

Vertaalde we later snelheid
tot bijhouden van spelregel,
wat vrijwel onmogelijk stand hield,
want dat gelooft geen mens.

Leven eens uit

Dromend bij stromend water
starend naar het verschrompeld
noodlot van de pijnboom bloed
dat de lichaamsholte uitwoont
het gezwel welt waardig rond
beschonken staat een kleine dood
te huilen bij het onverlaat
dat gaten in de grond
tot hemelpoort aanspoort
om naadloos aan te sluiten
bijt de wanhoop die daar ontspruit

het lijkvocht dat een nieuwe weg baant
laat oogluikend toe
dat de traan het bloed verdunt

Iets uit de hand

laten lopen is genoeg
om de mondvol te hebben

al dienen tanden daartoe
met blijven steken
waar iedereen
met stomme verbazing
op uitziet

ja een bittere pil of wat
wie zit daar nog mee.

22.9.09

Redundantie

In je voetsporen getreden
ben ik even stil gaan staan
zag daar ijlings lang gegleden
een glimpt daar ver vandaan

nog niet wetend dat iets nadert
dat onontkoombaar bleek
verdwaalt de tijd verwrongen
tot de afdruk

van niemand anders bestaan
dat heet nu lang geleden
dat ik kon mijden
niet had vermeden
maar dat deed ik niet

Levenloze dingen

Stilstaande zaken, moeiteloos
beleven tot alles levensmoe
teneergeslagen rusteloos
slaphangende feiten lijken
onwaarschijnlijk dicht
nabij het eenzaam zijn
om doodgewoon doorheen
tegaan in samengestelde woorden
naadloos vervlochten tot noodlot
altijd verstoken in te verblijven

21.9.09

Glad walstro


Het is typisch voor een dijkvoet
om daar het water te keren
terwijl ook geluid van de keerzijde
geweerd wordt, zo hoor ik op de kruin
veel Duits werkverkeer, dat huiswaarts keert
van overdag sleutelen aan een energiecentrale.
Wij hebben dat verleerd.

Aan de oever is het echter
Nederlands nat, tegen het basalt aan
glad in het verweren.

Geschoren gras leert mij
dat glad walstro hier veel muizen treft.
Mijn hond had dat zeker kunnen weten.
Helaas bevestig ik nu maar dat beeld.
Ik vroeg haar nog hoe ik dat ook kan leren.
De avondzon is schitterend,
de windmolens bevestigen afgetakeld dit beeld.
Bladstil nadenkend weer.

Gaande weg

Rottig.
Zichzelf terug verwijzen
de oorsprong weerzien
in de uitgestorven berenklauw
waar nog zoveel leven meegemoeid is.

Indalen.
Een bos dat sinds de mond en
klauwzeer pijnlijk dicht is
voor honden die niet kunnen lezen zich dan ook nooit afgewezen voelen

Bezonken
En in alle lanen lag wel
in de rede dat je op een houtje
je tanden stuk kon bijten
met uit het oogverliezen
een paniekaanval te vrezen viel

Ingedaald.
Hoe kon ik uitgerekend weten
dat juist dit bos hondvrij
gemaakt is om jou je rust te geven
zoals jij ook op jouw manier
van je soortgenoten hield
maar stiekem toegaf:
spelen geeft het meeste plezier

Finesse
Ik had je lief
in al je hebbelijk-heden
van vals kreng tot de hemel
ingeprezen een maatje voor het leven
dat heb je letterlijk vertaald
al zie ik dat je slinkt
met teveel vliegen moet delen
de aarde is goedgeefs
daarbij hier fietsen
alleen maar bijna overledenen

Klein gemis


Ik mis nog steeds bij ieder geval
de uitgestrekte poot tijdens het versnellen
het zitten bij het vaart minderen de geur uit het landschap met aandacht opgesnoven
de ogen die luisterden naar het trekken van m'n gelaat

het bewust weten wanneer de omkering naar huis toegaat
nooit eens zoekraken waar de oorsprong van de wandeling aanvangt
nooit uit het oog verliezen met wie ze gaat

altijd feilloos in staat het vertrekpunt op te sporen
enorm de oren spitsen omwille van de kleinste toonaard in de lettergreep angstig begrijpen
opdat vloeken met fluisteren gepaard om woede gaat

zelfs met honderdduizend namen weet heeft dat het op haar slaat
maar nu eindeloos stil op de kruin naar het einde staart ik haar daar zelfs niet kan vinden

zo spoorloos is zij
zo ongehoord vertrokken
zo nooit meer omzien
waar ik ook ga

Wandelen is nooit zo doelloos in staat geweest mij aangelijnd alleen in gedachten te laten
Met haar ben ik voorgoed de weg kwijt -

Geraakt.

20.9.09

Tekenen aan de wand

met een lijk achter op
de fiets door het bos
de dood in pot getroffen

een verhuisdoos met spade
aan de grond gelijk gemaakt

drie essen in dit verband
beroerd aangetroffen

het hart dat een gat was
daarin geborgen wat gefluisterd
een teken dat niemand verstond
volgezogen bloedbad
dat geen leven in zich had

19.9.09

Lijkschouwen

Dit huis ontdaan staat kil en koud
als nooit tevoren volledig uitgewoond
geen moment erin om uit te houden
verloren graf dat nu het ware toont

geen hoofdhaar meer daarin verloren
kan het verlies aantonen van die aard
welk besmette dood kan nog bekoren
de lijkschouwer zijn geest bewaard

een lijk gedicht tot hoopje aarde samen
waar één de woorden , d' ander de oren
onderbrengt om in alle rust te staren

zo afgestorven zijn met uit te varen
dat om de kadaverklap is aan te horen
hoe stilte huist achter beslagen ramen

18.9.09

Ter aarde


Haar aard in alle rust afgelegd

De grond bewerkt en terug gegeven

Wat haar nu toekomt

Ze slaapt maar waart

In mijn gedachten

Eeuwig spelend voort