De angst die de kilte van de nacht
in de nek gaf ligt nu in duigen
oplichtend van zonnevlekken op
mijn gezicht lopend door het bos
getroffen door de uitgeholde hond
waarin het karkas nu honderden
levensvormen de beest uithangen
zie tot het bot toe afgekloven nakende
delen als het nieuw herboren leven
waar zelfs de mens geen been in ziet
geeft zij me nog steeds een pootje
dat ik met liefde weer heb toegedekt.