dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

11.2.08

Naar C.

Ergens op het achterland
staan ze in het geheel parmant
verwaaid hun kronen zoek
in het gelid als gebroken
bomen te vertwijfelen
in de noeste zeewind

huilend achter oude duinen
stram en afgebeten voor hun tijd
in weerbarstige kronkels tekeer
gesteld tot gedoemde eeuwigheid
van luttele zonnejaren brandend
in een voormalige zoutpan

ze ogen wat versleten niet
op de plaats aangewezen
slecht door landheren bediend
op statig tieren
de windbuilen van eeuwig huilen
in een stom gebeukte tijd

waar torsen ook trotseren is
in plaats van trots verkeren
lijk ik te meer de zee te zijn
die in de climax bos wil wezen

______________________________
de burcht te Haamstede prijkt lijvelijk in pralen

B. de beuk erin.

De maan legde een strijklengte
bleek spoor over de waterpartij

we liepen zowaar afgemeten
in de pas voorbij glad en nat
wat onvolkomen groen
het voorjaar door genietend
met ouder worden toch nog
onverwacht nauwgezet dit

zoals de beuken van aarde
afstromen in bedenkelijk
stram wortelgestel
ontbloot geheel onthouder
spelend op de toppen
van hun kunnen

kroongetuigen zijn ze
van lente beelden
bij akkers op de vlucht
voor voorjaar bloeiers

ze bieden houvast
aan mijn oogopslag
bij het voorbij gaan

hoor je stilaan stevig
rust uitstralen en zie
waar het allemaal op
uitloopt in de houtwal
met niet meer dan dat
achterstallig
onderhoud plegen


___________________

gisteren in de zon stonden nog wat plantsoen medewerkers te keufelen over plantmateriaal: "Er moeten treurbeuken in, want die spiegelen zichzelf beter in de ogen van een ander bij het ontbotten. "