dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

4.4.08

Thuis komen

ik woon alleen
omwille van het dak

boven me hoofd te verdragen
bind ik veters aan
zeker wetend
dit is de uitweg

uit beton gesneden deuren
sluiten ook als hard hout
achter mij terwijl ik

ik de buitenlucht
tegemoet treed
niets vragend
op mijn pad

(want zoveel eerder al
ben ik ontvlucht
wat zich aan mij bond)

de stap

voor de stap genomen
waar de steen aanstoot
nam gestoten

ergernissen troffen blaam
kei voor kei geschoten
stuiterend hart
nee stuitend hard
ketst het tegen
weerkaatsend
hard op hard
zijn weg naar
beneden banend

en kletst als in water
komen woorden
boven drijven opgelucht
voor adem halen waait het

verwaait het hoofd
de ruimte vragend
de richting zoekend

gelijk de kringen sporen
met het steen snijdend
vlak een gebaar
nooit dovend maar altijd
waar?