meer hoogverheven is nooit denkbaar dan de meeuw
rankend door het hemelse gewelf
neigend naar het staalblauw verlangen
wendt in glijvlucht in de weemoed van ze zee
in wegijlende klanken naar een vreemder oord
dat nooit aangedaan toch bestaan
plotsklaps afbreekt gebroken in de storm
van mijn gedachten die altijd 's nachts vrees