verzopen sta je daar stil te staren naar
de platte steen is in de regel goed bekrast
als goed geletterde kan ik hier lezen
het is niet de kiezel die de voet omspeelt
daarnaast een tooi is ook een bloemenzee
nee het zit niet mee het is een hoop
goed gedolven voor me neergelegd
het zwijgt alom en zachtjes tikt
in ruisende bewoordingen het hout
luisterend oor te vleien aan de boom
vertelt in hoog opgeschoten klimop
hier rust het lenteweer in mussenkelen
hoor ‘t wintert nog maar breekt door