De vrouw kent haar gemeenplaatsen waarop de man uitrust
het eeuwenoud gekrakeel breekt los met koersberichten
spanplekken om de huid in samen drommende bekommernissen
geven rek en strekoefeningen voor de elastische geest
wel verdiende sappen en spijzen voor de gelaatstrekken
die de beesten koesteren in dit woest en wilder samenzijn
de schotschriften van de vermoeide trouwelingen
op samenzang voor de ontheemden in hun passiekleden
nemen basloopjes en maatsoortjes overspel op de koop toe
op de kilste plekken die de oogappels ontstelen
voor gemeenschappelijk vruchtgebruik te veel belezen
maakt het vlees tot nageslacht van wilde beesten
het mensenkind een werktuigelijk zinsverband
want uit haar gezicht valt sneu een ooghoek weg
gesneuveld voor een reuze gek soort mannelijk
mensbeeld dat zijn ledematen mist
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.
7.1.10
Dag van leven
Dood bedacht het leven omdat het zich verveelde
leven dacht ik verveel me dood
sterf van het vervelen in angst voor even
niets dan het vervelen dan nog liever dood-
vervelen zoals velen voor zijn gegaan
waar veel leven in zit lijkt op velen
iets wat dulden met niets doen is
waarin de dood zichzelf terugvond
leven dacht ik verveel me dood
er was een schilder die dat schilderde
iedere druppel verf miljarden
druppen samen het hele leven
op het doek tegen het vervelen
niets dan het vervelen dan nog liever dood-
vervelen zoals velen voor zijn gegaan
een man in de woestijn voor veertig dagen
omdat hij zich verveelde zoveel zand een loper
en de tijd is er niet na om na te tellen
hoeveel zand er door zijn vingers ging
heel het aardse leven in korrels
tegen de verveling
voort zijn gegaan in het vervelenwaar veel leven in zit lijkt op velen
iets wat dulden met niets doen is
een kind speelde voor oude man
omdat hij zich verveelde
zoveel jaren en te oud
om nog te weten hoe
het jonger was geweest
de leegte komt met het vervelenwaarin de dood zichzelf terugvond
Abonneren op:
Posts (Atom)