dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

26.12.09

Sneeuwwit

Ik ben de sneeuwwitte kerstnacht
die onder de hemelse sterrenpracht
blauw gekleed en kan anders niets dan oplichtend licht op mijn fiets
doortrapt in tegenwind uitgevlokt tot gestreken de tijd hier stokt
onverhoed de maalstroom geeft
die ontstuimig in mij leeft

Heim


Ontleding in 't heim wat uitgeplozen liep uit
op huiswee en gehuizenissen
iets wat heem maakt het uitheems

maar met huiselijk verkeer weer
heimelijk of beter heemwee
wat verlangen weergeeft

uitwisselbaar onthuist ontheimt ontvreemdt wat meer en is weer
gewoon van huis en heem met heim veel ach en wee teweeg brengt

ik kende iemand die duits sprak
heim heette nooit thuis was ontheemd leek en dood-bleek
heimelijk geheimenissen preekte
toen ik hem vroeg wat hij deed verdietste heimat door heimwee