dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

20.2.06

Leger plaats

leger ben ik
legerplaats
ik ben legerplaats
een klein defensieapparaat
ooit ter verdediging gericht
een overlevingsstrategietje
met liefde al mijn wapens
op jouw kaveltje ingezet
maar nu ontmantel ik
raak uit taken minder ingezet
een vredesmissie en bij domeinen
is onklaar
mijn landmijn weg gezet
waar mee ik bomkraters liet
in meldingen hoe zeer ik lief
nu leger ben
leger plaats
rust
ben.

snoei-hard

snoei-hard
in het prille late winterlicht
een schijnbaar nonchalante krans
van wild en war aan waterloten
dat ben ik 't zijn mijn zinnen
maar ze schieten alle kanten langs

en dan de snoeibaas

ja, dat ben ik ook met zaag
een schaar een tang die kwast
trek ik er stevig langs van leer
het woeste bos nu weg er mee

en kroonluchter ben ik nadien
helderziende appelboom met rode
van boskoop wangen gezond
voor iedereen een begrepen woord

en nooit meer onvertogen
de verstrikte woekeraar
te boek als één begrijpelijk gedicht

én dat dan voor één jaar
dan verdicht ik lekker onbegrepen weer
tot geen gezicht en onbegrepen dicht.



(ik bedoel maar, gekker kan je het toch niet maken; in de herhaling)