dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

20.2.06

snoei-hard

snoei-hard
in het prille late winterlicht
een schijnbaar nonchalante krans
van wild en war aan waterloten
dat ben ik 't zijn mijn zinnen
maar ze schieten alle kanten langs

en dan de snoeibaas

ja, dat ben ik ook met zaag
een schaar een tang die kwast
trek ik er stevig langs van leer
het woeste bos nu weg er mee

en kroonluchter ben ik nadien
helderziende appelboom met rode
van boskoop wangen gezond
voor iedereen een begrepen woord

en nooit meer onvertogen
de verstrikte woekeraar
te boek als één begrijpelijk gedicht

én dat dan voor één jaar
dan verdicht ik lekker onbegrepen weer
tot geen gezicht en onbegrepen dicht.



(ik bedoel maar, gekker kan je het toch niet maken; in de herhaling)

Geen opmerkingen: