
ik heb een boompje omgehaald.
Afgelegd tegen de belasting.
Teveel blad was 't vrij vertaald;
zo'n ondoenlijke verrichting.
Jaar na jaar een najaar vallen,
enzo de stoep tot een tapijt.
Heel m'n tuintje lie't vergallen.
Ik meende dan ook; nu is 't tijd!
om om te halen, wat jaarlijks groter
mij hindert in m'n winterrust.
Ik leggum om in de zomer bloter,
zonder ruisend bladerdek, gerust
de herfst van m'n leven te ontdoen.
Vallend op bladscheden met schroom
van alles dat naar voorjaar riekt.
De kringloop, zonder enig fatsoen,
toch al lastig zo 'n kinderdroom
die heel m'n levensloop verziekt