dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

21.4.09

Eerstelingen

Wat verwarrend met z'n twee
de eerste van dit jaargetij
maar wie had daar de titel mee
zo dansend vierend zij aan zij

hoogtij van de gewiekste slag
't bruine zandoogje op z'n gemak
geen hoger paar bevlogen zag
wie de titel in het vaandel stak

was ongezien man of vrouwtjesdier
in ieder geval voor twee plezier

oversprong

aan de schaduw die mij benadert zie ik dat het licht mij wordt ontnomen
in een even naderend beeld dat in verte nog mijn evenbeeld leek
staat nu van ganse harte uitgelezen mezelf in peilloos diep verval
het verbleekt het spiegelend vlak dat ik zozeer moest vrezen
het eeuwig terugkerend weten van wie ik in meervoud moet lezen

Mijn naaste

Met daar in allerhaast gebouwd vertrouwen
schiet doorgaans de meest naaste niets dan rode ogen
op vlucht nagejaagd schichtig vederschoon verlangen
dat geplukt met enig vertoon voor gevoel van overwaarde
nog de dagdauwe waarde van de enig berijpte vruchtbodem
met zaad zover in kransen uitgezet voor overdreven kiem
die enig leven schenkt in ondenkbare martelwerktuigen
stokrozen voor het slagen de sagen van de doornenkroon
bloedomsloten tooiend het hoofd dat neerbuigend
het patroon van aardse vlucht ontstolen niets meer nastreeft
en leeft als eeuwige geest van louterende letteren
met daarin een beest die nauwlettend alles op-
leest