
Hoe door de dag en dauw bevangen
mist ieder woord omkleedt en opslokt
werd mijn spiegelbeeld te water gelaten
waarin ik op mezelf weer leek
wadend naar de overzijde van een beek
die langzaam langs mijn lichaam gleed
wortelen in mij zoveel vragen
al bladerend in mijn herfstkleed
maar voorzag ik achteraf niet dat de last
daarvan in één windvlaag mij eerder al
ontnomen was ik zou dan tooien
zoals het zomaar licht mij weer doorspoelt
ware ik van jongst af aan bemeten
al voorbestemd standvastig hier