dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

23.1.10

Schuil

Ze heeft iets van zichzelf weg
een glimp die in 't verleden leeft
vangt al haar gedachten af
met in netten gestrikte knopen
ontwaart ze niets
dan lijken op de dood
die haar af schrikt

een ongeluk dat op het leven lijkt
voorbij haar oplichtend zelfbeeld

een tijd geleden voor haar uitgezet ze lijkt niet meer
op wie haar omgeeft de leegte
die zij alleen nog vreest