dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

25.11.09

Het monochrome


in de tijd verkleurd het bij 't leven
oogwenken rustend tot in eeuwigheid
albumsgewijs versterkers voor de geest
bladeren krakend door het heden
vallen als muntstukjes op vuil kleed
van de bedelende trekharmonicaspeler
die de toonzet met het vals spelen
van de vage beelden in het krat
een winkelwagentje vol vragen
statiegeld van te duur betaalde
versnaperingen uitgeschonken
tot stomdronken herinneringen
die al eerder in de geest aanvingen
zo oud ben ik nog nooit geweest
in terugtrekkend vergelende huid
maak de foto daarop gelijkend
scheur het uit en prop het samen
tot een gebalde vuist tegen het deuntje
dat de straatmuzikant nu fluit
een goed geworpen fooitje
op een mooi geplooide huid

de rede

De man die geen woord meer uit kan brengen
stal ze troostrijk van mijn lippen
zijn mond halfopen hol
van binnen duisternis
begroef mijn oog daarin
nietszeggendheid kreeg
diepere betekenis in die zin

onuitsprekelijk
heb ik zijn taal mij aangewend
waarin hij bedolven werd

uit de werkelijkheid ontvreemd
heel aangegrepen verstomden

wij twee hij die mij
ooit had verwekt
ik die hem
nooit heb gekend

wie was die man
die voor mij lag
die uit mijn leven trad
zonder zeker weten ontstal

al hielden wij ook vast van elkaar
zonder het ooit vast te kunnen houden.