dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

5.2.08

Tobbedans


dit leven hier dat heeft wel iets
van spelende kinderen aan zee
gebeuren op de deining mee
kabbelende golven voor niets

tijd als overwegend de afwezige
wazige zee mist op’t zon gestrand
overuren met voetafdrukken op zand
aflandig zoutlichaam niets nuttigs bezige’

nog slechts enkele sleeptouwen
die dollen tegen de vooruitgang
afbreken of loszand verankeren
alles gericht tegen het veranderen
op ’t zweven van de meeuwenzang
dobberen tegen tobben over vertrouwen...*

*>Peinzend je suf piekeren in de zeespiegel<



(zo nu nog even iets in elkaar fietsen tegen vooruitgang)