Bij bosjes hangen ze in de bomen,
ontwakend uit hun zwarte vederpracht
een kleur die nauwelijks te vergeten
valt met wat ze laten horen
ogenschijnlijk de onrust prekend
dwalen ze door het schemer
eenvoudig of gepaard
maken m'n vogelhuizen onveilig
halen vetbollen uit elkaar
de krijskuikens haten hun aanwezigheid
maar profiteren van hun onverzettelijk gedrag
met overal kwistig voer strooien
wat ze achterlaten
zonder kauwen zou het bestaan
schraal ontdaan van iedere zin
het leven in dit jaargetijde
onmogelijk maken met de indrukken
die zij bij het open en sluiten van de dag
achterlaten op het oog van winterbeelden
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.