Ik ben nog even wezen kijken
naar het krieken
bij het vallen van de dag
er lag een zee van ruimte
waar vreemd genoeg ik bij was
het was geen pas die indruk maakte alles kwam zoals het was
het wassend water spoelde
telkens aan op zand
in overvloed
ik drong daar
nog aan om bij te komen
maar de drang was groter
dan de volle maan
met stilstaand tij
ik ben gegaan
nam een ruis mee
in mn oren hoorde
ik niet thuis
vandaar uit verloren
wat me zicht ontnam
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.