dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

25.12.08

Leven


leven is water in een andere vorm

eerder nog was ik gasvormig één
één met het geheel verdampt uit velen
kwam in de lucht met velen tot één
de atmosfeer mijn kraamkamer daar kwam
ik tot leven in de neerslag die het geeft

mijn geest gecondenseerd tot druppel
als neerslag van mijn lichaam viel
uit de hemel neer in een tijd van leven
ik rechtstandig soms door wind bewogen

met geluk en anders in de storm
in dwarse richtingen verstoven bleef ik water
al was ik daarbij ijs gelijk of warm water
de temperatuur liet mij mezelf wezen
bewezen als de regen viel ter aarde
of te water en werd weer
een met alles wat me raakte
ik was water en herinnering

soms danste ik een kort moment
voor nabestaanden als vertraagde opname
even van het oppervlak los geraakt
als druppel in verbinding met het hiernamaals
een nabeeld dat niemand ziet dan in een oogwenk
van verdriet ben ik even die dansende traan geweest

mijn oceaan waarin ik verder onlosmakelijk leef
versmolten weer tot één geheel van tijd ontdaan
het cyclische proces dat in een seconde duizend jaar telt
en met duizend jaar slechts de fractie van deze seconde
weer teruggeeft als anders toch weer druppel

in de dampkring met ontelbare denk ik uniek te zijn
in de hang naar aarde, de stijl die iedereen vorm
tot huid van water vormt door druk van lucht
en zwaartekracht de leeftijdsgrens aanreikt

mocht ik niet al verdampt in de zon al gas
en nooit meer vloeien als het water ik zou
het sterven er niet voor willen laten

24.12.08

Krieken


de vlijm scherpte sikkel van sikkel van de maan
geeft met haar stand de tijd aan de aarde
gelijk met het ontwaken van de kraaien
gitzwart uit het duister verhalen

de lantaarns met hun vreemde stralen
laten daar hun licht dovend overstralen
zo op het kantelen van de nacht
waarop de toppen van zijn kunnen
de winter zijn langste tijd erop heeft zitten
weer kan krimpen tot de dag

ontvreemd

steeds vaker ver
steeds verder vaak
verwijder ik mij
hier van mezelf

20.12.08

Maak mij wat wijs

dat ik als kind al dakgoten repareerde
leerde mij vroegtijdig hoogtevrees
het onverdiende lot van leergierige
maakte mij bijna tot gezel
maar ik bleef leerling in de teerput
waar ik uit ruwe teerolie asfalt stookte
mee hielp aan gebaande wegen
die mijn toekomstbeelden scheelde

zwart als de nacht ben jong al uitgeblust
omgeschakeld naar de andere zijde van chemie
die leven van deze tijd zo schoongenoeg maakte
de wereld achter de flintspuit hielp me verder
door de ogen van de lachende proces opera tor
als veelpotig monster zag agent orange afbrokkelen
tot uiterst gevaarlijk goedje dat nog ontbladert
in mijn doorgezaagd gemoed

hieraan gekomen in mijn jeugddromen
leerde ik in jodium doordrenkte localen
de ware aard van destilleren uitgekookt
als ik was met titreren van het omslagpunt
diploma's rijker aangeland in het granulaat
van de bestrijdingsmiddelen waar een wereld
mee gewonnen werd door het te bestrijden

het was de tijd van onevenredig veel
de haardracht prijkte daar ook mee
alles werd afgeleerd wat god gebood
met domweg moeten doen wat hij verbood
kerkdeuren vielen uit de kom en ik viel om
voor god zij dank een leven zonder toon

de polders ver beneden peil overvielen mij
daar trof ik suikerbuik en tandpasta
wat later scheurbuik en tandrot ook
verstoken van de tijdgeest die me dwong

deed ik me ogen toe met wat er om me heen
bewoog in fabelachtige massaspectra
ontvouwde zich het vuil der aarde
in onoplosbare hoeveelheden rivierwater
de zee raakte in die tijd vervuld van de kadavers
die me lieten geloven in een aktiefront

de kinderen werden geboren in geborgen staat
van diepe gedachten in deze welvaartsstaat
waar met wat goede hoop en ver beneden zeepeil
ik zag hoe ambtenaren werden geboren
uit de klei of uit de academische denkmodellen
ontpopte zich menig talent met omhoog likkenbaarden
zichzelf ontplooien voor de goede zaak
hun sprekende taal blauwe beurs die open gaapt
van welvaren in de wettelijke kaders
van alles tegen de verontreinigende staat

ik leerde bij en ondertussen aan de vliesvleugeligen
verslaafd ze leerde me hoe parasitisme ontstaat
met profiteren viel uit modellen veel te leren
over de populatie van de mensenlijkenstaat
gebekt als ik geeneen in loeren naar merkwaardig heden
ik raakte niet uitgekeken op de wonderlijke staat
van veelpotigen terwijl ik steeds beter werd geaard
in mijn carriere tegen zelfdoding van de tijd
die mijn hagje leerde redden met een spade

ik raakte overleefd van al die dingen in een wedergeboren
vrijgezellen staat om alleen mezelf te bedruipen
en uit me schulp te kruipen zonder ommezien
een armlengte van mijn grafzerk af gelukkig

in een vage beschaving van nietszeggendheden
verken ik dagelijks nu tegen betaling de kansen
die ons ontgaan in zeker weten dat deze wereld
van welvarende aard vergaat als zeepvlies

op de oceaan van ons bestaan terwijl ik grijzer staar
naar mijn stille glimlach van voorbijgaande aard

19.12.08

dreunend als een werkelijkheid

zie hier de kastanjebomen aangevreten tot de bast
hun knuisten als staken hoog verheven takken
in een geheel als spierballen gestrekte delen
van een massief gewelf dat deze dodenakker
omgeeft waar zoveel blad valt en kunt lezen
dat de wind de vergankelijkheid uitvreet
met niets dan zacht zoet water alles oplost
dat voor eeuwig verborgen blijft bestaan
terwijl hun stammen stram de tijd weerstaan
die god mag weten hun de houtgeest ontneemt

18.12.08

denkrimpel

Ik heb mezelf (daar maar mee)
een kopzorg minder gegeven
het ontbrak (er nog maar aan)
hoe ik anders zonder zou
moeten leven

pijnlijk glad en zonder frons
bedacht ik me; dit is geen leven

een kopzorg, ja dat, zal het wezen
iets van buiten (leren) iets om af te lezen
bij voorkeur in een ogenblik iets ja
dat wat mij gewichtig is gebleken
maakt met zeker weten

het zal mij een zorg wezen die leegte
daar onbevangen normaal
maar nu vervuld van zin in leven
een denkrimpel voor deze zaak

eindelijk een doel om voor te leven
zorg dragen een prachtig toekomst-
perspectief voor wie mij lief heeft
of juist niet

17.12.08

Dichter in de buurt

(voor de oog- en adamsappel)
lijfspreuken vallen hier af
te lezen
ik kraam ze 1 voor 1

uit

elk wat wils
baarlijke nonsens
ziet men verschijnen
bij bevallingen van dit:

WOORD

de bladrand sprak mij aan
vervult van zinnen in het hart
verder maagdelijk wit
als door rijp bevangen
door dit krakend vers

met de voet getreden restte
slechts het gebroken vaatstelsel
zonder weefsel slechts skelet

12.12.08

voor de es

kijk hier staan wij voor mijn zerk
waar ik nog eens in zak en as
verstrooid als altijd wordt geleegd
tot stof dat afgeslagen van de jas
de kruimel van het avondkleed
ik beeld me in een laatste hoop
op volgend jaar als zaad ter aarde
nogmaals wordt besteld met schieten
van de wortels uit mijn bestaan
terug keer aangeplant weer zerk
om iemand anders te bedienen
bij voorkeur dan een vrouw
om eeuwig in de sappen te beminnen
die stromend ons tot boom omringen

pose

dat allemaal voor de spiegel
waar anders zou je het voor moeten doen
een pose die je past een rimpel
die je in je gezicht uitlacht

verstomd van stralen met tegenlicht
je zucht eens diep wat uithoudingsvermogen
het kapitaal van eeuwige jeugd verliest
met schaamrood tussen je grijze haren
je weet het zeker ook die verlies je

de borst de buik als een gezwel
het kon minder maar komt aan
gesneld als tieten voor de slappe was
op de heupen begint de kont
al uit te hangen rond je taille

zoals uit je mond de hete aardappel
van de taal die geleerd je uitkraamde
bleek als je onderbelichte huid zo schraal
dat spiegelbeeld verhaalde veel
waar hansop gelukkig nog bedekt
van je tenen tot aan je nek
wat voor jij uitgestoken staat
van deze tijd zolang je alles
maar bedekt lijkt het net
maar is verval in enige laagjes stof
naar mate de huid meer verkreukt
de vorm aan neemt van scherpe plooi

11.12.08

niet van gisteren maar van vandaag of morgen

Lippen nog romig rood
Bereidt verklaart
Om woord voor woord
Te verklaren wat voelt
In zachter zin vervat
Rustend tussen het kussen
Dat door bloedt uit mondt
De ruimte verlaat en gaat

Zal traag tot fluister
Dit verstommen tot gesis
Tussen samengeperste lippen
Waar verstomd het woord
Vernauwd tot bloedloos weten
Dat liefde zinloos is verdicht

8.12.08

van voorbij gaan-de aard


hier weer in mijn eentje
zwem ik door overdonderend
donker waad wat fluitend
in mijn linkeroor met mijn
hondje door de stille straten
rond. aangekomen met wat
thuis hoort heet te zijn
van een duistere reis.
hoop ik op wat kalmte
dat door er in te komen,
zichzelf ook weer uitlaat
kaatsend tegen de wanden.

4.12.08

uit heter vuur ontstaan

toen ik eens tot het bot ging
trof weinig meer - een rest
of wat ik eens betrof
zoenoffer van vlees - genot

hetgeen me nam nam ik terug
zot van zinnen in een teug
met de nadronk achter de rug
tot het skelet met tegen heug

en meug me tegen stond
ben naderhand in vlees en bloed
nooit meer een geweest met mijn
ooit levend lijf - een goed gemoed

2.12.08

Afgedekt

leeg de tafel borden het bestek
de stemmen het gelach gedekt
opgeschept met wat men kon
verwachtten uitgegeten
anders geschikt weer leeg
wat ogen die staarde
op wat restte, waren

26.11.08

onthutsen

gebeurtenissen die netzo
goed niet hadden kunnen
gebeuren zijn veelal
ontstolen aan een boze
droom waar uit bij
ontwaken nooit
meer iets voort-
komt

20.11.08

Als ik het in mijn vingers heb

als ik - de strijd-
in mijn vingers krijg
om te verslaan
in de regel
wat hier hoort
te staan als verslag
had ik dit
- met geen pen meer-
kunnen beschrijven

daarom alleen
trek ik oogluikend
de blinden voor
mijn ogen tegen -aan-
schouwen wat rest

18.11.08

II. iemand

iemand is mij bij gebleven
mocht ik er niet meer toe komen
is dit om stil te blijven staan
het spiegelend water
dat onder mij
door zal blijven gaan
want er is geen beeld
in mij bijgebleven
anders dan waar
in ben doorgegaan

I. iemand

iemand schreef
op dit landelijk stil
gelegen bruggetje
over een diepje heen

zou men zo gaan staan
om in het voorjaar gebogen
van dit vergezicht over
weiden en bloemen
te genieten in de zomer

het volle groen te zien
weerspiegelen of om
in dromen de hengel
uit te werpen van verwachten
over de leuning met goede wil
in te zien wat verloren is

gegaan

15.11.08

de uitvogelaar

Geen haarspeld tussen haar oren
te krijgen met wat haar betrof
de deelgenoot van recht van voren
rapen gaar was haar te grof

Ze hield van wind ook uit de zeilen
sporen bijster en een lotgenoot
met weinig meer tot niets omhanden
liet zij zich welgevallen

14.11.08

Uit het platte vlak geslagen

zou het niet een stukje stiller zijn
om zonder hart te leven

zou het niet schelen
om met een oog toe
te knijpen met al
die dubbele bodems

het platte vlak te verkrijgen
boven de zekerheid die uit-
zicht geeft op de toppen

van je kunnen te genieten
die niemand in ziet

zou dat te velen zijn
zonder weten te leven
of mooier zonder meer

zou het beter zijn
je op kunnen te verlaten
met weggaan ietsjes oplossen

mist weer even alleen
voor optrekken voor je ogen
eentje toe geknepen
om de diepte hieruit
niet in te zien

toontje hoger

De maatsoort uitgevonden
een speeltje naar horen
zeggen waar woorden stonden
een kereltje naar je oren

ach flikker op zeg met die klank
ik ben dat niet zo uitgestald
te zwaar bezopen van de drank
dronk de liefde die'r uit valt

beestachtig goed begrepen
in mijn geval de mannenliefde
die'k daarmee bedreven heb

mezelf als bolgewas verlep
een ander toch weer griefde
met mezelf weer onderstrepen~:
_______________________________
________________________________
Ik ben vandaag lekker zintuiglijk
de boel aan het verkennen geslagen
________________________________

verbleken

soms werp ik wel eens blik
op een rond zwervende foto
van je waarop je met wallen
onder je ogen weggewerkt
staat te prijken met bovenal
niet in de lens kijken
bedenk me dan dat zo in het vlak
je ook niet meer was waar uit
de liefde sprak dan wat gelogen
woorden het stoort me dan
dat dat nooit was uitgesproken

Geen oog om te ontwaren

de bode aan de overkant
vernam zonder omhalen
dat hij is uitgevaren

een gouden glimp nog verder
naar het scheen dit spoor
een schim dat zo verdween

voor zover de horizon
uittreden gewaar werd
bleek uit nabeelden

voor zover dit oog kon
reiken met dichterbij
halen wat verdween

was alles verzwegen
stemde af met legen
van verstomd gemoed

----Uit (het leven gegrepen)-----

De wil te sterven
is niet nieuw
komt ongevraagd

verzachtende omstandigheid
de roep die daarom klaagt


een oogwenk later
zingt -men- luidt
verdringt de pijn
wie daarom huilt
____________________________

1.11.08

Uitgehouwen*




tikje bij beetje ontstond het beeld
dat ik mezelf geef met uithakken
de kiezel, het ruwgeletterde dat leeft
schreeuwt als een kloppende beitel

nu het bevreest doorhamerende handen
uit zijn weerbarstigheid heen als vorm-
beginsel naar adem staat te snakken

nu de spekgladde huid zichzelf uitleest
rust het vlak in teveel bewezen diensten
van zware vierkwartsmaten waarmee ik zo
lieflijk speelde is slecht tentoon gespreid

dit is de kunst van beeldhouwen
dat nu eenmaal geeft met kameraden
van plezier zichzelf op verlieten
op verkeerde leest geschoeid, hun vak

verstomden maar verstonden als mannen
broeders hard van het geloof gevallen
tot een gebeiteld naargeestig tegendeel
levende legende de zerk die al prekend
weet de kunst van uithouwen is geweest

ik met hen en wij
wisten iedere dag
opnieuw een begin
als zoektocht
naar het einde
___________
*Pachelbel Canon in D major

29.10.08

M'n CV is het einde (nabij)

het stroomt
wel daar heb je een punt
iedere ochtend bij't ontwaken
klopt het weer
warm als wat

ik kan er mee vooruit
komen maar meer ook niet
daarom ook eindelijk een punt
gevonden die ik plaatsen kon

maar nogwel wat scherp
vanonderen dus komaan
daar was ik wat tegen gekant
dat is zo afgerond en weg-
gevijld werd dit punt geveld

opdat ik hem dood-
gewoon kan zetten
waar ik hem zetten
wil als die zit

heb ik toch een doel
behaald met rondpompen
van dat levensvocht

een strijd gestreden
het ging gewoon
over leden en lijf-lijk
heden de koude drukte
zat van 't meeslepend
stromen door 't systeem
®

21.10.08

Geen oog om te ontwaren


de bode aan de overkant
vernam zonder omhalen
dat hij is uitgevaren

een gouden glimp nog verder
naar het scheen dit spoor
een schim dat zo verdween

voor zover de horizon
uittreden gewaar werd
bleek uit nabeelden

voor zover dit oog kon
reiken met dichterbij
halen wat verdween

was alles verzwegen
stemde af met legen
van verstomd gemoed

De harde return

(het is als op de plaatjes waar de boer op ploegt. Links vette regels, rechts gebroken tot op de kluit. )

(jezelf ophemelen
tot je er bij neer-valt)

mensen die hun eigen wereld scheppen
tussen twee oren beklemd
weten veelal niet wat ze missen

uit hun dromen uit hun slaapstand
ontwaken ze te vaak zonder opties
als een functietoets
die hen naast een escape
de mogelijkheid biedt te kiezen

iets om terug te keren
of meer geavanceerd
een optie alles te deleten
met weer opstarten opnieuw

Gelukkig weet ik vanuit mijn venster dit
en mis dus niets van deze functietoetsen
die geen uitweg bieden dan een hoop
van hetzelfde met waarvoor je kiest

Onsterfelijk vers

Je ging gewoon nog levend weg
nam niet eens de laatste trein
naar je werk of god mag weten
waar of je vergeten wordt

je stond niet eens maar zat
laat staan hier in de weg
met weggaan en gedag

trek je hoofdzakelijk de deur
maar nooit je leven eruit weg
dus je vertrek is tijdelijk
er wordt op je gewacht

17.10.08

Uit gevonden wat ik zocht

van huis uit thuis

zat ik hier nog eventjes te peuteren
op mijn gevoel iets
dat uit de lucht gegrepen was

thuis in alle dingen dit van huis uit

voor dat het te laat was
vogelvrij verklaarde

groot gebracht in huizen

holde zo de leegte uit
tot dat ik er geen gat meer in zag

huist er ook zoveel in mij

7.10.08

Nakheel

Dit woord wil wat van mij
ik neig te denken in superlatieven

hoger te kijken dan wat god wil
meer nog dan de toren van babel te zijn

spraakverwarrend in de woestijn
te staan daar voor mammon speelt

groter dan de schijn een groot gevaar
instortend op de rand van het kapitaal

of was het totaal of misschien wartaal
dat daar geschapen de ondergang liet prijken

in wolken krabben de wind tegen
zich in het doorgeroeste
vastgeroeste harnas om laat keren,

we leren nooit iets uit de oude talen
dan dat we Babylonisch zijn gebleven

een koers verleggende leegte van dit wereld-
beeld dat vergrijst ontgroent teveel met poen

opdat dit wonen hier leren leven is
met vage vormen van een schrikbewind.
---

III.
van het schrikbewind.
Navel staren is een hoogtepunt

6.10.08

De vernuftige edelman

I

________in die zin bevrijdt
had hij wel dichter kunnen zijn
maar sloot dat uit in woorden
want iedereen gaat toch
vanuit zichzelf dood

iemand die vanuit woorden komt
(of.. niet uit zijn woorden kwam?)
hoort nergens thuis dan in taal

huist daarin en leeft het uit

echter;
ik hoor daar niet
thuis woon daar niet
dichter-
bij maar woon
het gewoon uit
________________________
II

zo sprankelend fris----

de vlucht omhoog was rap
genomen gepaard en tot mij genomen
waar zij ontboezemend bij was
darde ik rond haar lippendienstig
wat vliesvleugeligen betaamd-

en

er speelde vreemdsoortig kloppen
dat het hartgespan weer laakt
maar leidde niet tot gewenst gedrag
verstijfde niet en hing wat af

ik hing
de slappe was
(werd) buiten
gehangen of gesnapt
de uitvlucht vanuit het wezen
de man genezen van zijn lust
droop- af- van de gelei
dat koninginnen maakt
maar vandaag even niet
de bruidsvlucht gaf

Hij nou ja hij


zijn half bedekte bovenlip
spotte schaamteloos met leven
een krul niet om zijn mond
hoekt uit maar meer
om haar dat staat

er groeide dan ook langer wat
tussendoor dat vroeg om snoeien
belangeloos sliep hij daardoor
met stijfsel tot in zijn puntjes

verzorgd zijn dat liever
maar wel omhullend
het uiterlijk vertoon

pas wanneer hij sprak toonde
hij zachte rose zijn gehemelte

verzilt genoegen________

de zee braakt
en slaakt een zucht
van verlichting
in het ochtendgloren
zwijgt dood

't is zwaar het door-
brak water
veroorzaakt
waar in het ver-
leden veel ver-
stild zilt ge-
leden werd
leek traan-
vocht strijd
lust tot ver-
landen in genomen

het baart en kraamt
maar voort in-nemen(d)
-want alles kraakt-
- in de voegen -
- van dit tijdgewricht-
- slaakt diepe zuchten-
- in de gedichte kreken-

zeebanket




zo op de zeereep van deze dag
doste zij zich gezapig

alle kleuren van de regenboog
waren nabij een eindeloos gebaar

het smaakte mij, het paste goed
en wel voor zover wij in water waden

1.10.08

de noodkreet

de schreeuw die keihard
door het schedeldak brak
niets tot niet
ontzield de pijn uitsprak
van lijf en leden zat

voorbij verdriet
dat niets meer ziet
voor wat hier breekt
zichzelf uitspreekt

27.9.08

Tijd

schrijdt als sluipmoordenaar
laat geen spoor ongewis
moedeloos en onverricht
te voldoen aan voldongen
feit en men knijpt gewoon
onverhoeds er tussen uit
zoals het met afdruipen
ook vergaat met uitdrogen

25.9.08

Ontstoffen, of beter; afgestoft


>sloof is metafoor voor uitgesloofd, iets dat het gedaan heeft met sloven. De westerse variant van slaven. Wat wij allemaal zijn, vermaterialiseerden, sloven van onze bestaanszekerheden.<


ik ben geen gezicht
zo sprak mij de kleding aan
gedragen tot het er vanaf zag
versleet ik zienderogen

tot er iets aftands uitstak
dit was de tijd die mij dit aandeed
het brak met aanzien
verviel zelfs voor zover verval
gezien kan worden
vanaf een voetstuk

waar ik als standbeeld stond
toen ik daar aanzienlijk versteend
leed rijk aan zelfgenoegzaamheden

maar na de val
ben ik mezelf
onderweg tegen gekomen
gewoon vergankelijk inwezen


los van alle maten en leden
de klei waar ik uit opgetrokken was
een wassen neus waarop ik neerzie
als vlees en bloed weer mens
op neerkijk

vrij vervallen stoffelijk gelijk
overschot tot de draad toe versleten
maar bevrijdt in duizenden armen
die mij omringen met warmtelichamen
lijven die echt beklijven er toe doen
uitstekend ingericht tot geven

24.9.08

Het fijn geluk

droop langzaam af
de boom bood onderkomen
hangend aan de twijgen

doortrokken van zwijgen
hield de drup na regen
stand voor het verdween
naar het scheen vervlucht

zoals het gaat met lucht
oplost dat niet beklijft
in wolken verder ijlt
onbegrepen licht

breekt soms door
dit beeld heen
maar waarheen


-

23.9.08

zo stellig aan deze poort

Ik stel me voor
dat de dood gewoon gaat
als door een poort

waar achterlangs god staat
te wachten en de hemel gloort
als morgenstond stralend
in de mist die deken
van waaruit ik herrijs

herboren voorbij het hek-
werk waar ik bemerk
verrek god is dood

ik leef alleen vanmorgen
in dit paradijs en oogst
radijs met vroege kool

sluit de poort het stalen hek
waarop verboden toegang staat
godszijdank geldt dat niet
voor mij die hier de vruchten
beproef van goed en kwaad

het staat niet te lezen dat vluchten
goed gaat in dit oord waar woord
voor woord de geest rondwaart
gekleed in lichtharpen van satijn

fijntjes ontbloot voor dit oog
dat nadert en vertrekt
met muilperen om af te leren
dat eeuwigheid slechts tijdelijk
is


Posted by Picasa

21.9.08

dit is allemaal opvallend licht

Kijk daar valt tegen beter in
niet mee te leven
dus maak je er een potje van
wat ook nog kan breken
maar je weet het zeker
ook dat valt niet mee te nemen.

als er maar over gesproken wordt

het zou handiger zijn postuum te leven
ze kunnen je nog eens uit gaan geven
wat bij leven een hals bleek blijkt wijlen
in kostuum eenvoudiger uit te geven

wie kommert er nog om de patent
zo hij er al uitzag zeker niet als vent
wat hem onmogelijk maakte
maar nu hij naliet valt het in de smaakt

geen goed woord of het wordt gesproken
je ziet geen spoken bij een lijk het lijkt
ook net een sprookje na het leven
een naam die wereldberoemd

van hand tot hand wordt nagewezen
ja bij 't leven gans onbekend
gelukkig is de dood op tijd in getreden
anders had ik het ook gemist en meer

dan wat hij onder de leden had ook
zijn schrijven viel dan wellicht tegen
en tegen beter weten in denk je
verrek ik ben toch opgegeven

Een stilleven lang

alsof de tijd, wat uitgeblust
de storm weerstaat herfstglans
het leven laat afhangen van laagstaand licht

de laatste lijsterbes verzet zich
tegen langgolflengterig licht
alles is tegen rankende winde
al meer op sterven na dood

langzaam sijpelt al het groen weg
bloedt felrood dood in avondschemer
wat je in de kouwe kleren gaat zitten

nietsdoend gelijk bonenstaken in staking
van de draagtijd thans werkloos rusten
tegen de tijd en tegen 't rot op stelten

daartussen steken zonnebloemen de kop op
of laten het afhangen van de roest
die het puike leven verandert

in verlaten zitjes op het terras met lege petflessen
een verlate vlinderslag komt over vliegen
voor de schrik en het contrast op herfstasters
dus om wat er rest wanneer dit stukje najaar intreedt

schoorvoetend paars op de trede van het tuinfeest
van de rottende delen een dorpel van een in één
stortend gevaarte waarin de vergankelijk is vastgelegd

alvorens de laatste vruchten vallen
het schikt daarna om nog een vraag
te stellen voor zover die rijzen kan
of nadien bestaat danwel hiernamaals

of verval blijft steken in de naden en kieren
te luister gezet naar weleer
ontplooien dan weer siert

17.9.08

Maagdelijk, maar baarlijk onzinnig

Zo pril de eeuwen slijten aan je voeten
met jonge duinen als meisjeborsten
aangelegen om te zwelgen tegen de zeereep
waar leven domweg wegebt in vrouwenpolder

schepen achter je verbranden gaat hier ook
zonder schelpen tegen je oren hoor water
dat ook de zondvloed vertegenwoordigde
maar nu kalm tussen je tenen speelt

ik trek altijd aan het kortste eind
maar dat is nu even een versje later
nu sijpelt tijd en spijbel ik eventjes
daar is geen bijbel voor node

16.9.08

omdat het allemaal zo nauw steekt

weet u wat mij samen bindt
als ik dat nu eens gevat
mag stellen dat is in de regel
geen speld die je kunt horen
vallen want die was er al
ondertussen in gaan zitten

ja, die hooiberg stak in vuur
vlam en daar is zoveel hoop
ook met tegenzitten mee verloren


15.9.08

uit zicht


ik sprak laatst iemand
tegen die mij aansprak
hij vertelde mij dat
ie wel wou sterven

ik grapte nog dat
doen wij allemaal
struikelde bijna
over me woorden

even later
toen ik omkeek
omdat ik wat hoorde
brak de stilte
doodgewoon uit
_____
alles bleek gewoon tegenlicht
oogverblindend achterhaalde ik
de waarheid die voortschreed

ik heb de ramen er nogeens bijgelapt
om de helderheid te verkrijgen
die ik genoot
maar het bood
mij geen gezicht wat in de weg zit
bleef gewoonweg zitten en om
te verhalen werd het overreden.

13.9.08

veld en wegen

wikke ook

alles leeft hier
met mij mee

er lag een valreep
aan ten grondslag

waterpas zo als je slootjes ziet
recht toe recht aan gewoon
doorsneden kruinen riet

scheerlings ging daar rakelings
een bolgewas met rasse schreden
iets boven zijn eigen haargrens uit

killer is met wat gevogel ook te horen
de huid krimpt strakker in het pak
vreemd dat kippenvel lijkt beven

ergens alleen maar zijn valt mee
overal is om je heen nog waar te nemen
groen pril en wijd open doorlopen
met rode ogen van opkomend licht

die zon toch en dat na regen
ik raak verlegen van haar zijn

gemeenplaats

Wij hadden iets gemeen
Waar mee we uitkeken
Gebeiteld stonden
Bewaarplaats werden
En af en toe
Eens iemand
Bij stil stond

Eindelijk eens
Iets om je hart bij op te halen
Gewoon voorbij gaan
Dat gaat nooit meer

12.9.08

in herinnering

in eens doet zwijgen er weer toe
zoals je stomgeslagen inziet
dat alles eindigt waar je ook begint
begon het ook met lezen

een zweeuw die meeuwen aanzag
voor niets dan vogels hoog en te over
als relaties op de vlucht bij overbruggen
dijken ook waar achter verschuilen
veilig was maar even en niets meer bood
ook niets om voor te leven ach kinderschare
waarom wordt het later toch voor iedereen

waar de stilte uitbrak keek ik even om
schrok op zag om dat iets kapot, gebroken,
al bijna ongeneeslijk leefde

10.9.08

zo vervuld was ik nooit geraakt

getroffen als ik was
met hebben raakte ik
tot aan de morgenstond voldongen
onbegrijpelijk verlicht

4.9.08

Wouw, op gevoel


handreiking natuurlijk ontstaan
zonder omhaal een gebaar

ik haalde het in mijn hoofd
plukte, nee sneed de smeekbede
uit het wild dat bijster bleef









gemeenplaats voor afdankers
daar oogst men troost gewoon
een eenvoudig handgebaar

1.9.08

verheven


ik loop hier door een populierenwoud
van luttele weken oud al te waar zij ook
hechtte als ouderen aan structuur
die legde dit al eerder in jarenringen vast

het gaat snel dit jaar waar zaad verschijnt
en naar het licht neigt met het vallen
voor de jaargetijden gesneuveld weer

als aanmaakhout opent zich een schaduwbeeld
dat meer helderheid geeft voor daglichtkiemers
op het oog ontvouwt zich dan weer een wonder

28.8.08

onderbuik


je taal stond
vol kruisen
en mollen

gekluisterd aan een oorlel
spande zich de stembanden in
gehoorgevend aan de oproep

aan mijn stil voorbijgaand gemoed
een drang onder lichte druk
met nog wat spanning en de sisser
waar het op uit liep

nog wat oproept nu gelaten
een aftocht op de oproep
iets dat onherroepelijk doet wegsterven
hetgeen moet naar de gehoorgrens toe
het ogenschijnlijk dat zinnespelend niets

19.8.08

Odé

geboren - ja enigszins
geslacht - nee geenszins
gehuwd - onvermijdelijk n-iets
burgerlijk staat - nee slechts individu
nationaliteit, ja inderdaad banaliteit
kinderen - ook enigszins en dat valt onder nageslacht
beroep - nee ik laat het hier verder bij

18.8.08

op hol


soms mis je op een hartslag na
een veeg teken

iets dat voorhoofdsholte leek
bleek toch meer rimpel

dan sta je stil ergens bij
gewoon nadenkend

17.8.08

Iets, dat tegenlicht

Deining daarop, alwaar het tegen zit
belijdzaam je uit het leiden helpen
tegenlicht zo onvoorstelbaar tegenwicht
dromen door en door het komen
hoe de dag valt met vlagen
zonder vragen gewoon de weg kwijt
maar rijk van tegenbeelden
Posted by Picasa

8.8.08

Villabassa

op doorreis zie je tegen vliegen op
het klimt zo tegen die tijd je dromen in
geen ontkomen aan dat stijgen
wat nooit bestond komt
met rasse schreden ontstegen
land je op het laag terras
van ijle luchten en wandel je
de dromen uit
waar je zojuist was binnen
gekomen

6.8.08

Oude vriend


Nog wat verbaast, vanwege het ontmoeten.
iets te ongedwongen en maar schudden met die handen,
wat vroeger ongewoon was. We kletsten stukjes
bij beetjes af van wat vergeten zou zijn zonder oprakelen.
Je was dronken, maar gewoonlijk nuchter genoeg
om te beseffen wat allemaal over was. Niet alleen maar tijd
te over er lag veel meer besloten dat er over was.
Net als loslaten wat voorbij komt varen naar een verleden
door de tegenstroom. Je moet wat weerstand overbruggen,
maar harder roeien met de riemen die je hebt. Dat scheelt met
weer aan lager wal raken. Ach een verkeerde oever, maar wie bekommerd
zich daar nog om. We spraken af, schreeuwend bijna, tegen dove mansoren,
dat we beter konden en wenste ons een behouden vaart. een laatste woord,
of wat daar nu nog van over is.

31.7.08

twee onledig

er valt zoveel in te halen
met wie achter is gelaten
ik ken mensen die de doden
laten leven en laven aan hun geest
zij die beschonken of stomdronken
hunkeren naar een verleden
dat er nooit is geweest dan in liedjes
uitgeklede grietjes jongensdromen
van weleer en ongemak te missen

daar ook is de stereoscoop tweeledig
weelderig aanwezig in de verbeelding
het weten vecht tegen het geweten
het wissen sist met het gewist
bestaansrecht voor de doden van hun tijd

rust ledig in de graven beneden peil
laat de doden zichzelf begraven
zij zijn een egoïsme in een gedachtekronkel
een gemiste kans in ontluikend landschap

dat dagen door de mist in eens een teken
van driedimensionaal leven geeft
een teveel biedt hierin uitvluchten
om los te komen van de stereo

stereofoob

tweezijdig mens spiegel
syMMetrisch beeld

links en rechts gehoor
recht vooruit het oog
ziet parallel de kromme
van de afstand voor hem
uitgelijnd de diepte
van het bestaan

dit alles om de tijd
te doden die er door ontstaat
overbruggen en viaducten
pleinvrees overwinnen
en liftkokers te mijden

28.7.08

IJlings

het basalt telt golven bij het wegzetten
van het water aan de kant ergens meeuwen
maar meer ook niet dan naijlen
want wegsterven is een mooie geluid
in het voorbij gaan
het gezichtseinder
onheilspellend nabij
wat scheep ging

een man werd aangereden
met in zijn gedachte
een fraaie dichtregel
die nooit meer is uit gekomen

alles rust nu besloten in een ogenblik

22.7.08

Voor bij de scheiding, haar grens

ik sjok wat rond in m'n verleden al is dat tegenwoordig
tijd van leven, avond, schemer en meer van dat.
De huizen dragen andere namen maar die bomen
zijn blijven staan.

Ik kende er iedere gesprongen tegel
oneffenheden waar je niet om heen kon, is blijven liggen
zonder hoop op wat herstel. Het was toen, ooit, een pril
begin, er viel nog veel te stichten, alles kon op rolletjes
naar het later bleek. Om los te laten wat ook nog bond.

Er werden toen ook al veel herinneringen
bewaard, met waar ze zijn gebleven, al gaf dat hinder
bij verhuizen moest alles mee. De kinderen hoofdzakelijk
boden weerstand al leek alles verder eenvoudiger naar
het scheen.

De waterkanten zijn nog steeds verraderlijk
hetzelfde gebleven, oeverloos ook azuren juffers,
een ontdekking van de eeuw. Waar die zijn gebleven, geen idee.
Houtpantsers vliegen nu bij de vleet en zijn er wellicht
voor in de plaats gekomen.
Er rankt wel meer sindsdien.
Klimop om hogerop te komen. Gras werd kruidiger
en beduidend minder betreden. Maar daarom is het ook verleden.
Ik kom daar ook niet meer zoveel.

Bekrompen

Op een dag ontwaak je
met één besef je voet
je leefde te zeer te klein
de maat, jou maat paste niet
maakte met wat je ziet
gekromde tenen veel verdriet
het paste eigenlijk al langer niet
komt de lengte bijna overeen
met wat jou eerder belachelijk leek
maar wat bleek te grote voet
leeft vrijer met wie het past
de schoen de maat de juiste leest

21.7.08

De bank is geen stoel om op te zitten.

Posted by Picasa

Luister eens, of hoor mij uit
ik ben geschikt als een boeket
dat zich nu door vertaald
tot bloemhoofd van waar ik uit
in zaad schiet zeer goed uitgeplozen
voor dovemansoren

goed bevrucht is 't halve werk
met wat ik allemaal nalaat
in het beleggen zonder woorden
en door daden

zo kun je ook niet van iemand opstand
houden die zich verkleind heeft
tot mobieltje met enkel stembanden
te beluisteren valt en te verstaan
geeft hoe mededeelzaam bloempracht
dat er wel lijf en leden zijn om te beminnen
dat ook wil maar door jouw ogen, je ziet niets meer
dan toetsen, de kans niet schoon ziet

18.7.08

Tot de lust vergaat

maar we zijn er ook maar net uit gekomen
van alles wat nog met elkaar genomen
viel genot gelijk genoten haar schoot
te binnen en geschoren ontbloot
tot bleek de huid het ging vervelen
gleed zo 't al speet niets meer te delen

uterus

zelfs met het water aan haar lippen
mondt zij altijd wel ergens in uit

met wat ze ons aandeed
verzande niet alleen de kusten
waar ze zomers nog minzaam
langs streek
ik was dan ook glad vergeten
dat ook de zee dan weleens
een denkrimpel trekt

17.7.08

Toen de alikruiken braken

trok de dag haar lippen stijf om de landtong
nabij de val de nacht in verdachte kleuren
pracht van opgebroken huizen en week vlees

er ploos een traag ritme dat lucht kreeg
door een adem van haar boezem uit
had ik oogcontact met dit vrouwelijk lijf
dat water omsloot van lauwer en lichaam

droog de made die omsloten raakten
vlochten rietkragen haar zachte weelde
in triest ruizen uit de kaden verzwakt
tot snorren die alles op afstand samen

bonden tot een diepdrongen vergezicht
er sprongen aderen zout van tranen
melde en lamsoren klaagden steen
en been brak overladen tot nood

alles wende zicht uit aarden slenken
het zeegat lonkte nog vanuit haar toe
ze vroeg niet meer dan rijpheid later
het klamme zweet een geile zucht

ze sprak nog drijf de spot uit mij
de zot van zuiver zout in zand
geschuurde taal gekromde ogen
schuw hout en traagheid van loom
doordrongen dijen beknelde bekken

16.7.08

zeer hart

Ze heeft een hard van steen
daar kan niemand omheen
geslagen is dus zij alleen
vertrouwt te koud
met wat haar houdt
gevangen in haar zijn alleen
is zij van hem nooit alleen

Eén van velen

Voor mij pastinaak waar ik ook gelijkwaardig voor kan staan.
Ze bood mij nog haar vriendschap aan waarna, gelijk een lening afbetaald, niets meer werd vernomen. Zo luchtledig is vergankelijkheid. wat ongelukkig uitgekozen ploos ze nog wat in haar berichtgevingen na. Hoe onbegrepen toch die afstandelijkheden, beet genomen als een reisafstand. Veel genoten van die stilte stolde sindsdien alles wat uitgebroken was, zoals het zitten voor apengapen. Wat nu eenmaal voor onderbroken staat, harige wilgenrozenbossen. Een mondvol tanden zoals als dat tegenlicht geeft. Je kunt ook niet zeggen dat je van het uitzicht geniet meer dan dat het wordt genoten. Zolang in juist dat oogverblindend tegenlicht paarsrood de kroon gespannen wordt als kroon boven alles zilvergrijs daar ondertoont. Een vakterm van wat bijna ongehoord is met te zien overvliegen.

Het wordt weer groener in de avonden
De bloemen trekken zich weer samen
en zij heeft een ruimte in gericht
waar ik ook bij hoor maar
niet in pas ook al maak ik dat
naar haar zinnen ingericht aangenamer.

ik ben iets gewoonte getrouw


in hart en nieren jongen
man voor later genoemd
ogenschijnlijk volgroeide
gedachten prachtig
in elkaar verwacht

10.7.08

Van hoe je vrienden wordt

Hij stond daar wat
te dralen aan mijn gevel
te lezen hoe of hij
dat ook begreep

naar binnen keek
de ruggen aftaste
en verraste
alsof hij mij ook
las in lettergrepen

doorlezen


verstomde ook een ogenblik
dat nabij een afdronk
het niet klonk vanwege
de wijn die ik niet dronk

zwaar beschonken aandacht
viel toch anders met haar
zij las mij zoals zij dacht
en bedacht ook te begrijpen

wie ik ook was en wat beleden
ook nog vanuit een verleden
leefde dat toch op een haar na
bevredigde zo door en door
het schaamhaar weg gesneden

de lust toch weer verging
vervangen door dat lijflijk
heden geprezen uit de hand
genoten zonder klaarkomen

beide zijden mijn lijf schonk
niet wat zij verwrong en belde
later na haar bekomst

ik ben verliefd maar kon
niet komen vanwege ook
die angst dat wat hij in haar trof
ook hem aan zichzelf bond

de confrontatie hemelsbreed
staat uit te lezen hoe loskomen
vanuit jezelf beeld genot betrof
dat sterft waar niets anders leest

____________
het verstomde zoals het eens verstond
in opgebroken verhaal dat woordloos wordt
beleden op gevoel ook afgesneden
nimmer vertaalde laat staan verbonden
alleen voor schut gezet uit schaamte
zichzelf te zijn een walgelijk spiegelbeeld
dat iedere ochtend zichzelf opbreekt

9.7.08

De lucht vervuld


De spaanse aak staat
als een haiku in de weg
gelijk aan veldesdoorn

spinrag over mijn pad
schitterend als bekraste foto
omlijst mijn denken

als het blad dat ik betrad
toen alles weer uiteen
spattend uit de ochtendnevel

3.7.08

oplosbaar


De dagen steeds lichter
en ik maar zwaarder
in mijn hoofd

onbegrepen wolkbreuken
delen zich tot neerslag
waarin ook licht kan breken

in kan breken tot het valt
uiteenvalt ook het lezen
dat hier inbegrepen staat

30.6.08

Hersen



Er heerst iets
dat je nauwelijks kunt uitspreken
uit angst dat het gaat verwoorden

vogelvrij geluid gaat tonen
en onderhuids wegvlucht

zo nagelvast wil blijven leven
slechts als een hersenschim kan leven

12.6.08

Blaaskaken

Er is niets over om naar huis te schrijven
geen gebeurtenis valt nu nog
samen met nog wat aan de hand
van de voorspelling
is de verspening de werkelijkheid
een stukje uitzicht van een landerij
als schilderij aan de wand

















diafragma

uitzicht genoeg al is het maar door een piepklein raampje
is het toch nog een wijds gebaar
ja je kunt hier uitzicht zitten
alsof je door een oogopslag
vernauwd door tegenlicht
angstvallig klein
de hele wereld beziet
door andere ogen
waar het licht de show steelt
als omvang rijk
een plaats om bij te horen

(luister maar)

9.6.08

Steen

hier zijn miljoenen jaren over heen gegaan

dan bezie ik de vergankelijkheid
van bijvoorbeeld bloeiend gras

en bedenk mij

(ja, die schoonheid is op dezelfde wijze ontstaan)

5.6.08

geboeid

ik raakte wat gefascineerd
in iets onooglijks klein

De eigen schuld

Het is er van gekomen
het zal ook wel weer gaan
als in de stoutste dromen
gewooon terug van waar vandaan

3.6.08

Er valt hier nog zoveel af te zien met nalaten

Groningen ontwaakt uit haar voegen
strekt zich steeds sterker uit
in krimpscheuren in een niet
verafgelegen buitengebied
waar zij het niet laat afweten

Aldaar in alle rust verzet
jaarlijks goed geschoren
zich nog slechts één meidoorn
zet zich vierkant in tegen het ontwikkelen
van de ontwrichting gelijk een mijlpaal
op zeven komt men hem tegen
als een zere vinger aan de pols

het klopt dit land gaat zich steeds verder
te buiten waar het zich aftekend
en de rust wordt afgelegd
gelijktijdig met de ochtendnevel

haar uitgestrekte streken komen
steeds vaker minder voor
afgelegen als iets tegennatuurlijks
verstoord omwille van wat welvaart

Groningen je authentieke hart
op de grasberg klopt ziek
door de vooruitgang tegen
wil en dank in de overstroomgebieden
van waaruit rondom het niets
tegen de kim je haar kunstgebit
ziet uitgebeten verstedelijkt geweld

1.6.08

Geen weet wat tijd inhoudt

een huisvol
aandacht in een kastje
waarin iedereen
zijn concentratie uithaalt

het versteende tijdperk
leert al geheel verglaasd
dat het eigen strakke keurslijf
met tegenwoordigheid
van geest naar deze werkelijkheid
waarmee de stomheid wordt geslagen
vorm geeft en inhoud heeft

het echte hout bladert
steeds verder af
en wordt vervangen
door de synthese
dat stof nu eenmaal
vergaat een laag
waar zelfs de huid
als huis niet veilig is
als onderkomen

(ik bedenk mij nu
dat er belasting
geheven moet worden
op iedere klinker die het groen wegneemt
een ecotaxatie als maat van leven)

De noordzijde

ik sta hier versteld op de zuidas
waar alles omdraait
omhoog geschoten niets
heeft zijn keerzijde hier
verloren
het verticaal bewegen
zijn zerken te hoog
als onderkomen doorgeschoten
ik herinner mij een noordzijde
vanwaar uit alles groener leek
maar dat is te lang geleden
en geldt niet meer

27.5.08

Plataan

er viel een egeltje
voor m'n voeten
waar ik tegen
aan trapte

en

er een harde
noot knapte
brak alwaar

het wortelde

schoot in mijn gedachte
waar vreemd genoeg

nu alweer

egeltjes aan een zijde
draad bungelen

Flow


hij keek haar diep in de zee
groene ogen tot hij er lucht
van kreeg dat zij het oppervlakkig
bezien al eeuwen met een ander
deed en verzoop in dat verdriet

20.5.08

Nabij de houtwallen

zeer indringend dit
diepgaand avondlicht
door de bossen

de zwaan weet ook
nog niet hoe
eenzaam ik
hem zie

overrompelt de rust
die je hier overvalt

het schemert licht
waar ik mezelf zie

16.5.08

Overtuigen

ik ben mij

aan het overtuigen
is omhangen gelijk
van teugels

voor mij ben ik
een zelfbeeld
daarvan is sprake

het vieren gaat
zo als het is het
gaat met lossen
meer los laten

inbinden is gelijk
een leesteken
van gelijk aan is
loskomen met vieren

zo verstrikt raakt
vastzitten in lossen
inlossen van wat
ook innen is gelijk

meervallen meer
dan tegen opvallen
meer dan voor
invallen meer dan
door en door
vallen weer opstaan

14.5.08

laatste lente dagen


Leren lopen op je laatste lootjes
hopen dat de bloesem niet te vlug
verroest tot aarde omdat rose
nog zo licht tint onder kersen

je gezalfd wordt door balsem
onder de indruk van de holle
hoogopgaande polulieren

laat je alles rustig vieren
waar je op neerkomt
bij het ijlings tijd verstrijken
't was goed dit jaargetijde

13.5.08

bij voorbeeld


een hobby is bijvoorbeeld
geluk zoeken waar jij het vinden kunt
gewoon gebukt op goed geluk
en dan maar opsparen tot je genoeg
geluk gevonden hebt
dan weet je zeker gelukkig
is niet veel verder weg
te vinden dan voor je voeten
als waar je eerder stond
er speelde een glimlach om je mond
die je wel lekker en heel eenvoudig vond





___

JoJo 0805'77

kijkdichtheid

het luisterrijk staat hier te kijk
in bermen vol fluitenkruid
en ogenschijnlijk veel vlinderparen
strijken gerust hier neer
in dit zachte berkenland
met zandpaden tussen allerlei vergezichten
verbazen gaat altijd in mei
waar uitbundigheid
gelijk staat aan vijftig bunder
al hand in hand staat
met de vergankelijkheid

9.5.08

Puur





Hoe oppervlakkig ook bezien
er schuilt altijd schoonheid
achter het spel dat grenst
waar licht breekt en neigt
het naar de zuiverste vorm

Uithoeken

daar stilleven waar het nog kan
vervuld raken in alle stilte
gewoon onder bedwang
dit alles horen waaronder
het zwijgend gebukt gaat
om even te kunnen kruipen
waar niemand anders gaat





gewoon jezelf helder weten
geborgen waar geen ander taalt
alleen zijn waar jezelf staat
dat is stilleven en erin op gaan

5.5.08

De toestand van het gemoed.*

Pilletjes daartegen ten over staan
bij't verslikken voor't slapen gaan
zij't dat ze alles uit de liefde vreet
wat voor de rapen gaar versleet

onrust roept haar de verwachting
werkend op de ruggengraat verving
ze pijn voor lichamelijke klachten
gestrekt en gesterkt in die gedachten

voorkomt zij tegen het reiken aan
de vent die naderend haar te na
leert verstaan hoe kloppend hartzeer

zich versmacht met het hard van leer
op te trekken tegen lage druk en ga(!)
te buiten aan vaker 'uitventen' gaan.

* Hendrix, maakte 't waar gebeurd.

4.5.08

Nog een keer gebundeld

Het bloemlezen gaat als van ouds
her, je voelt behoeften tot wat stouts,
wat misschien al jaren geleden menig
vuldig door lucht en smaak uit klank
en speeksel was voortgedreven .

Het beste ooit werd weer
hertoond tot briljante weergave.

De bloembollezer meende het ook
allemaal op recht voor de raap
geplukt om mede met zo velen
wat uitgeplozen is weer in te delen.

Van oorsprong niks met zoveel van-
sprekende gedichten. Maar wat ik mis
is dat ene, dat rake woord. Treffend vanzelf
geschreven vers van de lever.

Waarin ik me uitleefde als licht bewogen
bladerdek dat vingervlug daardoor
gleed;
gelijk het herfstkleed doet met woorden.
gelijk de spreeuw daarin die merel speelt.
Keer op keer de bladzijde opkeert.

Verwacht daarom van mij geen vroeg
ontwaakte nachtegalen. Want zo voor de draad
er mee is goud opsnee nooit herschapen bij dezelfde
toonzetting van een ander woord.
b

30.4.08

Gisteren was het zoveel jaar geleden

ik ben haast vergeten
wie ik was in het verleden

dag waarop ja eeuwig werd gegeven
mondde gewoonweg weer uit op nee

en de tijd schrijdt voort met treden
onder dit voetlicht weer verweten

het was gisteren teveel jaren geleden
om nog even stil en juist dit te weten

op gezette tijden

je stond er niet bij stil
dat de klok het achterwege liet
gaandeweg de uren vergeten
die eerder verstreken
alles achteraf verried

24.4.08

tegen gas


maak de bontheid meester
en lach jezelf duimbreed
in de weg omdat het nergens in is
haalt men het er toch niet uit
zwarter trouw werd de teerling
gebroken terwijl hij spreken zou
een zwakte bod bood godzijdank
zicht op doemkers en lager wal
geraakte zo zeer op koers gericht

22.4.08

Schrijvender bewijs



Wanneer ik
weet dat de big
stottert op papier
de letters vloeien
haperend op die vetvlek
hier bij het lichten
van de kogel
ik mijn

handschrift wijs

veeg en verveeg
dan heb ik weet
dat met wat
ik lees ik
mezelf lees

weerom met potlood
de stift zie breken
is het zeker ik ben
die ik zelf wees

schrijvenderwijs
bij wijze van schrijven
schrijf ik mezelf wijs
de weg wijs eigenwijs
ik mezelf de weg
die ik herlees

10.4.08

iets verliezen is geen punt


je hoofd ergens niet bij houden
is op zichzelf genomen
geen schoonheid

levert in het bijzonder
verwarrende beelden

van hoe het vergaan is
daarvan is geen sprake

verblazen in de wind


de chaos staat hier uitgedrukt
als wanhoop in te lezen

men bedacht zich geen moment
een zeldzaam woord waarop
de stilte werd herdacht
en bracht het op
om zich nog voort te planten

tot iedere binnenmuur
dezelfde taal sprak
en wist één ogenblik
dat daar nog in
te zwijgen werd weerlegd;
de begrafenis was goed

geregeld met 'n verwijderingsbijdrage
want op hete kolen lopen is
al met al aflandig een gebaar;

hoorde de meeuwen haast misplaatst
maar wist zeker de doodse stilte

dit was die dag dat alles
om zijn as draaide hij was
zo bij de hand

opgenomen door de wind
een ommekeer in het bestaan

9.4.08

Weer, met name benoemd


staar je nog eens wild
op dor hout want je weet
het begint met barsten
blind te staren tot 't weer
er helder groen in ziet

alles weer met name
ontloken benoembaar
zich weer voorstelt
waar je weer van achterop
raakt en nog steeds
geen enkel blad wist
voor het zich aanstelde

8.4.08

Moleskines


ze ziet wel
iets in mij
dat baart
mij zorgen
van binnen
zien is niet
niets te zien
bloedrood
dan levend
kloppend hart
met wat
bewegen
heet dit
leven ge
woon ge
geven
zij de draad
ik de mijne

Afgezaagd

ik heb een boompje omgehaald.
Afgelegd tegen de belasting.

Teveel blad was 't vrij vertaald;
zo'n ondoenlijke verrichting.

Jaar na jaar een najaar vallen,
enzo de stoep tot een tapijt.

Heel m'n tuintje lie't vergallen.
Ik meende dan ook; nu is 't tijd!

om om te halen, wat jaarlijks groter
mij hindert in m'n winterrust.


Ik leggum om in de zomer bloter,
zonder ruisend bladerdek, gerust

de herfst van m'n leven te ontdoen.
Vallend op bladscheden met schroom

van alles dat naar voorjaar riekt.
De kringloop, zonder enig fatsoen,

toch al lastig zo 'n kinderdroom
die heel m'n levensloop verziekt

7.4.08

Variaties op een ochtend

a. het is nog even wachten hoe het licht valt

de bomen geven
nog witte schaduwen
af op het gras

maar het draait wel weer
goed tegendraads naar groen
rijpt alles af al is het nog
even wachten hoe het licht valt
want het is beloofd
een prachtige dag

b. Het rijpt

het rijpt goed af
de bomen geven nog
witte schaduwen op
het gras belooft
een stralende dag
alle nog even wachten
hoe het licht valt

c. cursief

het rijpt nog witte schaduwen
op het groene gras maar de boom
draait er niet om
en alles neigt langzaam
naar een prachtige dag
om thuis te komen
maar nu is alles
(nog stroef en stijf)

Het verongelijk

de weerslachtoffers zijn gevallen
geveld in ongelijk of erger nog tot lijk
op het oog verblekend ongelijk

de spechten talmden er nog bij
als klokken klonken zij met kloppen
door het voorjaarseikenhout
met geluiden waaruit de toon viel

op te maken viel het
open en bloot
dood gewoon

zijn gelijk bediende voor't vertoeven
nog even ongemakkelijk
de man hakte om die reden
een knoop door waarop hij
verongelijkt neer ziet

4.4.08

Thuis komen

ik woon alleen
omwille van het dak

boven me hoofd te verdragen
bind ik veters aan
zeker wetend
dit is de uitweg

uit beton gesneden deuren
sluiten ook als hard hout
achter mij terwijl ik

ik de buitenlucht
tegemoet treed
niets vragend
op mijn pad

(want zoveel eerder al
ben ik ontvlucht
wat zich aan mij bond)

de stap

voor de stap genomen
waar de steen aanstoot
nam gestoten

ergernissen troffen blaam
kei voor kei geschoten
stuiterend hart
nee stuitend hard
ketst het tegen
weerkaatsend
hard op hard
zijn weg naar
beneden banend

en kletst als in water
komen woorden
boven drijven opgelucht
voor adem halen waait het

verwaait het hoofd
de ruimte vragend
de richting zoekend

gelijk de kringen sporen
met het steen snijdend
vlak een gebaar
nooit dovend maar altijd
waar?

2.4.08

Zoveel lucht en toch adembenemend

de afstand komt altijd gelegen
als je daarover uit kunt zien
de zee bijvoorbeeld dient zich aan
in golven van komen en bestaan

zo werp je blikken heinde en ver
gevangen tussen horizonnen alom
geen benauwenis maar adembenemend
wordt gade slaan weer een sport op zich
met blikken werpen een wijds gebaar

dat om de as heen indrukken na laat
in gebarentaal achter het ruisen
je omgeeft met je ogen dicht
ruimte scheppend in de geest

Onderlichaam


hier boven zit iets ongenaakbaar
geheel ontdaan de bovenkamer
een naakte waarheid te spelen

blootshoofds op mijn boerenfluitjes
wat vroeger onderbuik heette

komt zelden dichter
bij dit leven zoveel
verbazing tegen

De jager in de nanacht

men verspreekt zich voor een wijl
een klein moment dat mij omgeeft
ik mis de tijd daarin die weggezet
de wijzers bij de benen neemt

nu de tijd weer ingehaald die ver
vooruit gesneld weer achterhaald
was geschreden wat op mijn pad lag
leg ik me neer met wat mij omgeeft

reperatie van het oog


nog steeds valt licht uit te lezen
beschreven in een oogopslag

nog steeds zijn beelden
om in te bewegen

nog steeds vast staand
uit een hand gegeven

nog steeds dat té beleven
mocht dat ooit niet meer zijn

nog steeds bewogen scherpte verkregen
maakt de werkelijkheid hier waar

1.4.08

ik ben onbevreesd


van mij valt niets te vrezen
zo alles afvalt te lezen
viel veel
eerder alles van mij af
ik ben bewezen
helder uit herfst
beelden bladerden
dat scheelde toen
winterweer genas
het weer zat tegen
nu juist alles mee zit
ontluikend goed

op het spoor met tegenzitten
zijn geen legers meer
die rust bieden

28.3.08

[Verleden]

hij raakte verstrikt in woongenot
van vele zinnen als door'n lot
gevallen woordenval gezet op zon
overschenen dromen op een stille morgen
waaruit hij de koude uit de grond
begreep die uit zijn hart ontsteeg

Geen nieuws vandaag (de dag)

De jonge hond rent blaffend op me af
achter het nieuws van de dag
een oude ochtendkrant
bewezen luchtig aan de kant
geschoven baant de krantenjongen
zich een weg achter de sneeuwruimer
die doorlopend zout strooiend
voor de ogen van de vroege vogel
lezers op goed geluk
hoor maar
alweer tot driemaal toe
nb

2de paasmorgen die blaffende hond

onder tussen daalt de sneeuw af
tot dun wit laagje welbehagen
goed te verdragen onschuld
het daalt neer op aarde

11.3.08

weerspiegeling

dit vers wordt opgedragen
aan de herinnering

die in mij voort leeft
vervult nog van een kinderwens
ontstolen aan mijn droom

waar ik haar mee samen
vatte als een netgeboren
lentedag in mei

ontvankelijk pril leven
gewoon uit de moederschoot
geworpen wonderkind

dat nog aangrijpend huilt
om uren te laten vol groeien
in haar aanwezig zijn

en vader in een oogopslag
de eigenschap blijkt te zijn

9.3.08

Voor iedereen pal naast de deur

Raak niet teveel bedelmt
door wilde rozen in een eindeloze natuur
maar staar je ook eens blind op stoeptegels
met hun tuintjes uit de voegen

geniet gewoon eens de voorkeur
pal bij de voordeur van het blauw
vergeetmenietje of de anjer
die voor vogelmuur speelt

raak ook nooit uitgekeken
op de samengestelde bloemen
die aangenaam kennis makend in knop
paardenbloem uitbloeiend heet
------------------------------
En al lijkt het wild bijster in Nederland. Ook daar komen op de bloemhoofden nog steeds wilde bijen voor, met zelfs stiekem sluipwespen. Die nippen aan het stuifmeel
dat later verwaaiend op zoek door de straten gaat. Op een verlaten uur naar stekgoed voor de paring nabij de herderstasjes.
Vroegop, ja in ontluiken, kleine vensters voor de lenteogen. In strijd verwikkelt met speenkruid, dat geel pal voor uw voeten treedt. Het gras weg maaiend op een zeer kortstondig moment. Zo dichterbij kan het natuurlijk zijn. Ga (gerust eens) weegbree beleven op plat getreden paden met madeliefjesogen. Maar blijf uit de buurt van steenhard wegsnoeien met vooroordelen waar onkruid voor staat.

6.3.08

Omroerend

vandaag voel ik mij ontroerend
roerloos als een roerdomp
sompig aan de oever van zijn tijd
onwijs gaaf kabbelend water
aan het eelt dat rimpelend
zich op mijn huid verveelt
en ik verweek tot een einder
o ging ik maar roemloos
koppie onder in dit beroerde
water dat me aan de lippen leest
want me blik op oneindig
levert mij een stralend
vergezicht op stromen

Huig

Leg jij jezelf nog eens uit
geheel ontdaan zo bijna niets
zwart op wit met rood aanstekelijk
waar de vrouwelijkheid voorstond
was nu uitstekend weg
besneden lichaam
als een oorlogsverleden

met bezien slik je wat
hoe onwerkelijk wreed
dit leed werd aangebracht
op de gevoelige laag

Opgespannen voeten gaan staan



Het loopt op en af gelijk
een sisser met het blussen
het stemmen met het zwijgen
met ombuigen naar streken
verrekken tot het stijf in lid
staat voorwaar de het achter
laat een vingerwijzing richting
geven met het uitslaan

De tijd opschalen

tijdrekken net zolang
tot het opgerekt is
dan gaan uitsparen
tot het weer op is

want alles bewijst
een tegendeel met bewust worden
je zou dan ook eens meer bewust
moeten zijn met wie je niet bent
een uitgekeken vergezicht
.
(de tijd oprekken tot in een ander verband)

Begroeide knokkels

hij krult haar
om zijn vinger
terwijl zij kreunt
om zijn gevinger
wijst hij haar af
zo't afgemeten kan
met klaarkomen daar
mee zat hij omhanden

Slaapwandelen

terwijl ik ontwaak
de slaap uit ogen wrijf
mezelf spiegelbeeldig bezie
staat de dag al in 't gelid
op scherp gericht

verbaast over zoveel uren
in het verschiet die mij
weer maken die mij niet zien
een dagdromer die de kost verdient

Liefdeloos



Ze had een boezem gelijk
een melkwegstelsel weelderig
lavend in dit nachtelijk waken
beklijven mijn ogen aan haar lijk
wade waarop in het zwart de vormen
nog prijken wat eens zo lustig
mij de droom liet in het genaken
wat verstierf in luwende stormen

Gladjes verstrijken

als ik nu eens in horizontaal
kon uitdrukken hoe welvend plat
licht aan een einder dooft

zwijgplicht borrelt uit een verhaal
zoals je ziende blind de nacht vervat
toch horen kunt wat je gelooft

28.2.08

Een black hole in mijn case

op iedere vierkante millimeter
stond wel wat af te lezen
waar hij was of was geweest
met sporen verdienen
veldslagen maken
en alles verslaan

nu stilstaan in oneindigheid
zijn ogen toegeknepen
lachte hij dagelijks
eenvoudige grimassen
herinneringen aan werelddelen
en waar of hij wel niet was
geweest met jaartallen

een vrouw en kinderen
achter zich gelaten
met een paar handen
geld verdiend en opgekrast
is de held Siberisch koud
weggestorven onverhoopt
een zeer beslagen geheugen

Oud gemaal

Op oud briefpapier
stond dit te lezen;

kokkerellen met taal
is zoveel meer dan
vreselijk veel eten

ik verbond daar
één conclusie aan
een nieuw testament
met teveel oude woorden

verhaalt van de seksuele revolte
waar iedere man met zijn revolver
raak schoot waar hij missen moest

met nog even dromen
achter de blinden
moet dit afgelopen zijn

27.2.08

Zedig delict

Hoe haar kruistocht
zich in zijn hart vlocht
ze zo samen smolt
tot rozenkrans
die uit haar mond
gezocht bloeiend
rijpend klaar stond

26.2.08

Verjaar dagen

Het ving wat regenachtig aan
vandaag de dag waarop ik verjaar
voor zover jaren tellen
zinvol is een toepasselijk begin

afscheid nemen in een glimlach
wetend dat de middag breekt
de tuin zien zitten met een hoed op

langslopend goede dag wensen
tot volgend jaar met ondertussen
dagen tellen als bonenstaken
in de grond zetten is hoopdragend

het gesprek zonder reden ving aan
met een aanleiding op grond
van deze verblijfstijd in jaren
die verstreken zijn tot slot

met iedere beweging losraken
van een verleden in vaarwel
de eerste knoppen in ontluiken
en gewaarworden wat is geweest

25.2.08

Een land tot steen verzet

waar het land eerder niet leefde
alles gewoon nog innemend was
nog niets nadrukkelijk naar
de hand gezet

bleek later meer nog ingenomen
de broek tot watergang weerlegd
zich nu net zolang te schikken
van pijp zo maakbaar tot overloop
gebied en zo het hart vast houdt
tot de steens des tijds zich
daarop vastlegt

19.2.08

geleende oploop

De schrijver aan de waterkant
trok sporen rond geworpen

indrukken waar hij zich bevond
uitdovend slechts voor zienden

die hoorden aan dit neigend vlak
waarop de tijd verstrijkt tot rimpel

ijlings wijkt voor al het fijne
dat zichzelf zwijgend verlegd

want wat dooft is vervagend tot
herinnering een cirkel in water

18.2.08

Een heel vreemd vergezicht

schijnbaar licht
neigend naar een meer
zoals je voorbij de IJssel ziet
nooit vormvast toch houvast biedt
met verder kijken dan een windveer
die het water onverschrokken maakt
wegstroomt zoals het ook hoort

tegenzin

Vandaag wat tegenzinnen aan het verzetten
zo'n zon overgoten stilzittend moment
van dingen die zo tegen zitten
dat ik de zo daar echt bij nodig heb
die naar het scheen zou schijnen
maar het achterwege liet
waarop de koude stilte tegen de schaduw
wachtend wit uitgeslagen aanzat

15.2.08

Climax naar draagkracht

Het is meer dan een mensen levenlang
me lief om wat het heeft doorstaan

maakt alles kort waar met doorbladeren
te klein het monotoon moment weergeeft

naar zichzelf neigend reikt dit aan
voorwaar geen noot in het voorbijgaan

een plaag waar bossen in verlanden
de beuk erin 't diep verlangen

verzonken woud heerser van zelfcensuur
waar de monocultuur tot niets vervalt

behoedzaam hoeden met wat behouden is

Levensloop

De schrijver aan de waterkant
trok sporen rond geworpen

indrukken waar hij zich bevond
uitdovend slechts voor zienden

die hoorden aan dit neigend vlak
waarop de tijd verstrijkt tot rimpel

ijlings wijkt voor al het fijne
dat zichzelf zwijgend verlegd

want wat dooft is vervagend
tot herinnering een cirkel

(weerlegd zich spiegelend aan water)

11.2.08

Naar C.

Ergens op het achterland
staan ze in het geheel parmant
verwaaid hun kronen zoek
in het gelid als gebroken
bomen te vertwijfelen
in de noeste zeewind

huilend achter oude duinen
stram en afgebeten voor hun tijd
in weerbarstige kronkels tekeer
gesteld tot gedoemde eeuwigheid
van luttele zonnejaren brandend
in een voormalige zoutpan

ze ogen wat versleten niet
op de plaats aangewezen
slecht door landheren bediend
op statig tieren
de windbuilen van eeuwig huilen
in een stom gebeukte tijd

waar torsen ook trotseren is
in plaats van trots verkeren
lijk ik te meer de zee te zijn
die in de climax bos wil wezen

______________________________
de burcht te Haamstede prijkt lijvelijk in pralen

B. de beuk erin.

De maan legde een strijklengte
bleek spoor over de waterpartij

we liepen zowaar afgemeten
in de pas voorbij glad en nat
wat onvolkomen groen
het voorjaar door genietend
met ouder worden toch nog
onverwacht nauwgezet dit

zoals de beuken van aarde
afstromen in bedenkelijk
stram wortelgestel
ontbloot geheel onthouder
spelend op de toppen
van hun kunnen

kroongetuigen zijn ze
van lente beelden
bij akkers op de vlucht
voor voorjaar bloeiers

ze bieden houvast
aan mijn oogopslag
bij het voorbij gaan

hoor je stilaan stevig
rust uitstralen en zie
waar het allemaal op
uitloopt in de houtwal
met niet meer dan dat
achterstallig
onderhoud plegen


___________________

gisteren in de zon stonden nog wat plantsoen medewerkers te keufelen over plantmateriaal: "Er moeten treurbeuken in, want die spiegelen zichzelf beter in de ogen van een ander bij het ontbotten. "