skip to main |
skip to sidebar
Liefdeloos
Ze had een boezem gelijk
een melkwegstelsel weelderig
lavend in dit nachtelijk waken
beklijven mijn ogen aan haar lijk
wade waarop in het zwart de vormen
nog prijken wat eens zo lustig
mij de droom liet in het genaken
wat verstierf in luwende stormen