alsof de tijd, wat uitgeblust
de storm weerstaat herfstglans
het leven laat afhangen van laagstaand licht
de laatste lijsterbes verzet zich
tegen langgolflengterig licht
alles is tegen rankende winde
al meer op sterven na dood
langzaam sijpelt al het groen weg
bloedt felrood dood in avondschemer
wat je in de kouwe kleren gaat zitten
nietsdoend gelijk bonenstaken in staking
van de draagtijd thans werkloos rusten
tegen de tijd en tegen 't rot op stelten
daartussen steken zonnebloemen de kop op
of laten het afhangen van de roest
die het puike leven verandert
in verlaten zitjes op het terras met lege petflessen
een verlate vlinderslag komt over vliegen
voor de schrik en het contrast op herfstasters
dus om wat er rest wanneer dit stukje najaar intreedt
schoorvoetend paars op de trede van het tuinfeest
van de rottende delen een dorpel van een in één
stortend gevaarte waarin de vergankelijk is vastgelegd
alvorens de laatste vruchten vallen
het schikt daarna om nog een vraag
te stellen voor zover die rijzen kan
of nadien bestaat danwel hiernamaals
of verval blijft steken in de naden en kieren
te luister gezet naar weleer
ontplooien dan weer siert
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.