I
________in die zin bevrijdt
had hij wel dichter kunnen zijn
maar sloot dat uit in woorden
want iedereen gaat toch
vanuit zichzelf dood
iemand die vanuit woorden komt
(of.. niet uit zijn woorden kwam?)
hoort nergens thuis dan in taal
huist daarin en leeft het uit
echter;
ik hoor daar niet
thuis woon daar niet
dichter-
bij maar woon
het gewoon uit
________________________
II
zo sprankelend fris----
de vlucht omhoog was rap
genomen gepaard en tot mij genomen
waar zij ontboezemend bij was
darde ik rond haar lippendienstig
wat vliesvleugeligen betaamd-
en
er speelde vreemdsoortig kloppen
dat het hartgespan weer laakt
maar leidde niet tot gewenst gedrag
verstijfde niet en hing wat af
ik hing
de slappe was
(werd) buiten
gehangen of gesnapt
de uitvlucht vanuit het wezen
de man genezen van zijn lust
droop- af- van de gelei
dat koninginnen maakt
maar vandaag even niet
de bruidsvlucht gaf
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.