Mezelf voorbij ben ik
geen meer zijn ben ik
ik ben minder dan ik
ik ben ik zonder ik
ik ben ik wat minder
zoveel ik ben ik nog
nooit geweest zonder ik
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.
30.8.09
27.8.09
Op zoek
Een plaats waar vandaan
je gewoon weg kunt gaan
uitsterven gelijk doven
zintuigen laat beloven
dat bekorten kan bekoren
met eindeloos verstoren
van eeuwig verkeerd staand
spiegelen in te watergaand
een nalatend kringspoor
erfgenaam dempend teloor
niets beschrijvend meer
vergetend keer-op-keer
welk beeld zichzelf herschiep
en radeloos over 't water liep
je gewoon weg kunt gaan
uitsterven gelijk doven
zintuigen laat beloven
dat bekorten kan bekoren
met eindeloos verstoren
van eeuwig verkeerd staand
spiegelen in te watergaand
een nalatend kringspoor
erfgenaam dempend teloor
niets beschrijvend meer
vergetend keer-op-keer
welk beeld zichzelf herschiep
en radeloos over 't water liep
Weer eens verkeer
van hot naar her raast alles door
rijdt voor staat stil en trek op
komt daar waar de tijd verraad
dat te laat zijn zichzelf verklaard
schoorvoeterend op de doorgang
van de afgang komt de reiziger aan
met klokken van het verloren uur
ontstolen door bekrachtigd stuur
draait alles door bij voorkeur stil
op de abs bekorte remweg weg
rijdt voor staat stil en trek op
komt daar waar de tijd verraad
dat te laat zijn zichzelf verklaard
schoorvoeterend op de doorgang
van de afgang komt de reiziger aan
met klokken van het verloren uur
ontstolen door bekrachtigd stuur
draait alles door bij voorkeur stil
op de abs bekorte remweg weg
26.8.09
het botert niet
Geshaked tussen mij en zuur gezicht
klontert uitgezakt en raakt verdicht
mijn mond verschraalt zoals bij elk
botert 't niet tussen mij en karnemelk
de zuurpruim die beroert inziet
dat geschift zijn ook verdriet
klontert uitgezakt en raakt verdicht
mijn mond verschraalt zoals bij elk
botert 't niet tussen mij en karnemelk
de zuurpruim die beroert inziet
dat geschift zijn ook verdriet
gebrand als ik ben op
ik ben even uitgeweid in die zin
dichter bij mijn wederhelft
een andere zijde van mezelf
ik ben gebrand op leven in
niet voor eventjes maar welft
meer in zoals ik delf
uitgediepte kennisbron
lavend aan mijn latente zijn
luimer ik hier in de zon
laat ik wel zijn dat is fijn
dichter bij mijn wederhelft
een andere zijde van mezelf
ik ben gebrand op leven in
niet voor eventjes maar welft
meer in zoals ik delf
uitgediepte kennisbron
lavend aan mijn latente zijn
luimer ik hier in de zon
laat ik wel zijn dat is fijn
Leef gewoonlijk
Wakker worden
de achtertuin
het groen en daar
nodig wat aan doen
op zichzelf staan
maakt daar een punt
van langdurig stilstaan
je hoort de adem
door de bomen gaan
de zon zittend
op een oude stoel
moet verder gaan
terwijl alles stilt
hongert de schaduw
naar slapen gaan
de achtertuin
het groen en daar
nodig wat aan doen
op zichzelf staan
maakt daar een punt
van langdurig stilstaan
je hoort de adem
door de bomen gaan
de zon zittend
op een oude stoel
moet verder gaan
terwijl alles stilt
hongert de schaduw
naar slapen gaan
24.8.09
21.8.09
delven heet zoiets
Ik heb mezelf een graf gegraven
delven heet zoiets gelijk een schat
onuitputtelijk geraken in een schuttersput
zitten omdat je daarin uitgeput zit
ik heb daar een grafschrift gedicht
staal op steen hardop hard gezegd
zat gebeiteld met mezelf van binnen
daar binnen zat ik in de put
op slag van doden doodde ik de tijd
klap na klap heb ik verkocht om gram te halen
er werd gekerfd en gefit ieder woord gewikt
uiteindelijk ben ik er uit gekomen
het was het schrift de schrift het woord
het hoge woord kwam zwaar eruit
gebeiteld stond ik in die zin
woord voor woord gespeld daarin
er moest nog wel een punt gezet
gescoord heet dat gewoon in spreektaal
een ander woord voor winnen
ik won het punt gezet in steen
met een been in mijn graf
brak middendoor de zin
de leus is't heus ik heb toen maar
tot slot mijn graf gedicht
delven heet zoiets gelijk een schat
onuitputtelijk geraken in een schuttersput
zitten omdat je daarin uitgeput zit
ik heb daar een grafschrift gedicht
staal op steen hardop hard gezegd
zat gebeiteld met mezelf van binnen
daar binnen zat ik in de put
op slag van doden doodde ik de tijd
klap na klap heb ik verkocht om gram te halen
er werd gekerfd en gefit ieder woord gewikt
uiteindelijk ben ik er uit gekomen
het was het schrift de schrift het woord
het hoge woord kwam zwaar eruit
gebeiteld stond ik in die zin
woord voor woord gespeld daarin
er moest nog wel een punt gezet
gescoord heet dat gewoon in spreektaal
een ander woord voor winnen
ik won het punt gezet in steen
met een been in mijn graf
brak middendoor de zin
de leus is't heus ik heb toen maar
tot slot mijn graf gedicht
Geduld is op (de pof)
Ik was versteld, wat draadjes los,
geraakt, het trof me. Zo pasklaar,
bijna spiegelbeeld. Ik zag meneer
perfectie wel even zitten. Stiekem
verscholen. Gebukt onder teveel
zelfvertrouwen liep de zaak uit,
hij was toch al gesloten, er viel
een sleutel aan de verkeerde kant
uit het slot.er was een hoop
gebroken, scherven brengen nu
eenmaal brood op de plak,
terugkijkend zat er een steekje
los, daar ben dus geen steek mee
opgeschoten, dit vers had beter
niet gedicht, achterwege kunnen
blijven, niet dat het er veel
toedoet maar als je het afdraagt
raakt het ook versleten.daar raken
mensen radeloos van. Ik heb
behoefte aan wat rijggaren.
geraakt, het trof me. Zo pasklaar,
bijna spiegelbeeld. Ik zag meneer
perfectie wel even zitten. Stiekem
verscholen. Gebukt onder teveel
zelfvertrouwen liep de zaak uit,
hij was toch al gesloten, er viel
een sleutel aan de verkeerde kant
uit het slot.er was een hoop
gebroken, scherven brengen nu
eenmaal brood op de plak,
terugkijkend zat er een steekje
los, daar ben dus geen steek mee
opgeschoten, dit vers had beter
niet gedicht, achterwege kunnen
blijven, niet dat het er veel
toedoet maar als je het afdraagt
raakt het ook versleten.daar raken
mensen radeloos van. Ik heb
behoefte aan wat rijggaren.
20.8.09
Je staarde
Liefelijk beeld het wielweb
in je haar berijpt en wel
doorbroken
draaide een rad voor mijn ogen
ik zag het aan zoals je seizoenen
aanziet komen en vergaan
ergens had teloor
tussen moeten staan
in je haar berijpt en wel
doorbroken
draaide een rad voor mijn ogen
ik zag het aan zoals je seizoenen
aanziet komen en vergaan
ergens had teloor
tussen moeten staan
19.8.09
Verfrissend of verversen
De trein had naar haar toe
ernstiger vertraging
om toch op tijd het hoe
aan te horen wat verging
Nooit te laat is vermeldenswaard
dat mn verlate liefde verder gaat
zonder omhaal zij toch bedaart
bezwerend vertaalt hoe't haar staat
Zonder mij de deur te wijzen
met voor ons gesloten blijven
haar toegang gaf tot najagen
Van haar eeuwig nieuw belagen
behagelijk smachten naar lijven
vers van lever tegen d'r vergrijzen
ernstiger vertraging
om toch op tijd het hoe
aan te horen wat verging
Nooit te laat is vermeldenswaard
dat mn verlate liefde verder gaat
zonder omhaal zij toch bedaart
bezwerend vertaalt hoe't haar staat
Zonder mij de deur te wijzen
met voor ons gesloten blijven
haar toegang gaf tot najagen
Van haar eeuwig nieuw belagen
behagelijk smachten naar lijven
vers van lever tegen d'r vergrijzen
18.8.09
Een zee van verwijden
Meedeinen tot je er in oplost
golf na golf zien wegebben
of toch een vloedgolf vol
overspoelen je stoutste
verwachtingen lossen
alle eindeloze vergezichten
die jezelf opgelopen hebt
geen dal zo diep of kruint
omslaand tot koppie onder
probleemloos tijloos zijn
golf na golf zien wegebben
of toch een vloedgolf vol
overspoelen je stoutste
verwachtingen lossen
alle eindeloze vergezichten
die jezelf opgelopen hebt
geen dal zo diep of kruint
omslaand tot koppie onder
probleemloos tijloos zijn
Alles! Van meet af aan.
Wanneer ik de scepter over Noord Holland zwaai
komt Amsterdam weer boven drijven
daalt het peil tot NAP nabij het IJ.
Verzilt in een onderstroom het NZK waarmee
gezegd een afkorting voor staat bij doodtij.
Haar havenmond verscheept tot voorbij IJmuiden,
komen pieren uit haar slokdarm weer tot leven
als golfbrekers.
Ik zie wars van overleven ook een schoot vol water,
grachtengordels snoeren daarin samen tot riem onder het stinkend hart.
Wat overdreven overstelpt met vreemde eenden, kapitaal dat van de gevels druipt.
Kon eerder daar nog geen bouwvakker zijn mond voorbij praten,
loopt nu de yup met zijn gulp wagenwijd open tol te betalen.
Op mijn geboortegrond groeien nu weelderig de allochtonen
onverstaanbaar op. Onverstoorbaar ook wordt ieder oor
in vreemde talen te luister gezet.
Ten toon gespreid in schotelantennen op alleen ontvangen ingesteld
van een afzender die nooit de mond snoert in den vreemde.
Een moederland wordt zo binnen de landsgrenzen bereikt
Het ouderlijk huis gaat verlegen schuil
achter hermetisch dicht getrokken gordijnen.
Geen woord gerept over omgetoverde pleinen.
Daar waar afbraak in een opbouwwijk hertaald.
De nering niet meer bestaat, en Confucius nog waakt
over de stenen bakbeesten die een ruïne waren
ter nagedachtenis van Inca-dromen.
Zelfs de Paardenkastanje heeft het afgelegd,
geen weet meer van de schaduwdagen,
waaronder ik speels schuilging boodschappen halen.
Een gesneden Rotterdammer, hoog gerezen was witbrood
dat we thuis braken. Melk werd om de hoek geschonken
in vliegtuig -aluminium- kannen. Het zelfbeeld wordt aangetast
bij het vertrek met achter laten van de Eendracht - polder
waar we mammoettanden opgroeven,
liggen nu dieper nog mijn gedachten opgesloten.
Een urn,
bevat de vervlogen as waar nu nog wolkenvelden verwaaien
met huisvesten van aangewaaide woonbehoeften.
Ik las van moord en brand in Geuzenveld, pal naast de plek
waar ik getogen ben en kinderlijk genoeg ook peuter was.
Geen hand voor ogen geeft mij weer hoe deze gebroken spiegel
omslag heet van het verleden begraven in Slotermeer.
Ik voel me opgeofferd aan de tand wat afgeknaagd vervagen
van mijn moedersbeeld dat hier gerokt de vorige eeuw uitwaadde.
Verraden door de kust en keur die een hoofdstad opzadelt in mijn geweten.
Onherkenbaar geweten loop te koop tegen de hoop van dit uitdijend geweld
dat de jeugd ontstolen achter laat met dagdromen
in een rozenperkje uit het verleden. Herinner me rieteilanden met meisjeshanden
overspeelt verlangen waar niemand ooit onkreukbaar terugkwam. Onherstelbaar
van de jeugd genezen in wierrook en andere slaafse middelen opging.
Daar waar ik geschramd met pleisters afgeplakt het huis verliet,
om te achterhalen wie ik daar achterliet. Kom ik wat bekaaid af.
Als jongen van nog geen twintig jaar
het leven liet met tol betalen
van een vlucht naar het verleden.
Maar gelukkig zie ik een kraaloog genieten
met een knuist vol verlangen en ravenzwart haar
waar eerst een kaaskop stond
die sprekend op mij lijkt met naspelen
wie ik daar achterliet.
De tijd gaat niet verloren maar wordt herboren
in een andere welstaat van beleven in een uitgestoken
jongenshand.
komt Amsterdam weer boven drijven
daalt het peil tot NAP nabij het IJ.
Verzilt in een onderstroom het NZK waarmee
gezegd een afkorting voor staat bij doodtij.
Haar havenmond verscheept tot voorbij IJmuiden,
komen pieren uit haar slokdarm weer tot leven
als golfbrekers.
Ik zie wars van overleven ook een schoot vol water,
grachtengordels snoeren daarin samen tot riem onder het stinkend hart.
Wat overdreven overstelpt met vreemde eenden, kapitaal dat van de gevels druipt.
Kon eerder daar nog geen bouwvakker zijn mond voorbij praten,
loopt nu de yup met zijn gulp wagenwijd open tol te betalen.
Op mijn geboortegrond groeien nu weelderig de allochtonen
onverstaanbaar op. Onverstoorbaar ook wordt ieder oor
in vreemde talen te luister gezet.
Ten toon gespreid in schotelantennen op alleen ontvangen ingesteld
van een afzender die nooit de mond snoert in den vreemde.
Een moederland wordt zo binnen de landsgrenzen bereikt
Het ouderlijk huis gaat verlegen schuil
achter hermetisch dicht getrokken gordijnen.
Geen woord gerept over omgetoverde pleinen.
Daar waar afbraak in een opbouwwijk hertaald.
De nering niet meer bestaat, en Confucius nog waakt
over de stenen bakbeesten die een ruïne waren
ter nagedachtenis van Inca-dromen.
Zelfs de Paardenkastanje heeft het afgelegd,
geen weet meer van de schaduwdagen,
waaronder ik speels schuilging boodschappen halen.
Een gesneden Rotterdammer, hoog gerezen was witbrood
dat we thuis braken. Melk werd om de hoek geschonken
in vliegtuig -aluminium- kannen. Het zelfbeeld wordt aangetast
bij het vertrek met achter laten van de Eendracht - polder
waar we mammoettanden opgroeven,
liggen nu dieper nog mijn gedachten opgesloten.
Een urn,
bevat de vervlogen as waar nu nog wolkenvelden verwaaien
met huisvesten van aangewaaide woonbehoeften.
Ik las van moord en brand in Geuzenveld, pal naast de plek
waar ik getogen ben en kinderlijk genoeg ook peuter was.
Geen hand voor ogen geeft mij weer hoe deze gebroken spiegel
omslag heet van het verleden begraven in Slotermeer.
Ik voel me opgeofferd aan de tand wat afgeknaagd vervagen
van mijn moedersbeeld dat hier gerokt de vorige eeuw uitwaadde.
Verraden door de kust en keur die een hoofdstad opzadelt in mijn geweten.
Onherkenbaar geweten loop te koop tegen de hoop van dit uitdijend geweld
dat de jeugd ontstolen achter laat met dagdromen
in een rozenperkje uit het verleden. Herinner me rieteilanden met meisjeshanden
overspeelt verlangen waar niemand ooit onkreukbaar terugkwam. Onherstelbaar
van de jeugd genezen in wierrook en andere slaafse middelen opging.
Daar waar ik geschramd met pleisters afgeplakt het huis verliet,
om te achterhalen wie ik daar achterliet. Kom ik wat bekaaid af.
Als jongen van nog geen twintig jaar
het leven liet met tol betalen
van een vlucht naar het verleden.
Maar gelukkig zie ik een kraaloog genieten
met een knuist vol verlangen en ravenzwart haar
waar eerst een kaaskop stond
die sprekend op mij lijkt met naspelen
wie ik daar achterliet.
De tijd gaat niet verloren maar wordt herboren
in een andere welstaat van beleven in een uitgestoken
jongenshand.
En
ruil Noord Holland in voor een noorderlijk gelegen deel van Holland,
voor mezelf sprekend.
voor mezelf sprekend.
werp nu eens wat vruchten af
De tijd rijpt onder mijn handen
het vlees wordt gaarder dan de huid
taai ook speel ik met die gedachte
hoe nader komen tot een eind
waar het begin al zoveel eerder
zoek geraakt is in mijn verstand
17.8.09
Guts door de eeuwen heen.
ik vreet als film
water over je huid
heel gemeen
snijd ik daar door
flinterdun dwars
onhoorbaar heen
fluister klater helder
water ben ik
de oplossing
voor jou alleen
de richting
naar de zee
water over je huid
heel gemeen
snijd ik daar door
flinterdun dwars
onhoorbaar heen
fluister klater helder
water ben ik
de oplossing
voor jou alleen
de richting
naar de zee
16.8.09
De rivier stroomt meestal naar benee
Ik ben de lul
die tussen uw benen prijkt
doelloos uithang
veel vaker dan verwacht
ben ik zeer tevree
met mijn eikel naar benee
maar tot mijn spijt
en nooit uit nijd
pis ik alleen
omdat ik vocht afscheid
die tussen uw benen prijkt
doelloos uithang
veel vaker dan verwacht
ben ik zeer tevree
met mijn eikel naar benee
maar tot mijn spijt
en nooit uit nijd
pis ik alleen
omdat ik vocht afscheid
14.8.09
Even verder
Speelt iemand op z'n dooie akkertje
tot de bodem bloot gewoeld
het ook niet meer weet.
Wat het vruchtgebruik nog geeft
nu de loofverbrander alles vergeeld heeft
herschikt de oogst zich
tot de regels ingekeerd
Wippend op het puntje van mijn tong
kon ik nog net ontsnappen aan de valkuil
waar ik bij stilstond dat een dode akker
ook opbrengst geeft aan gapende wonden.
tot de bodem bloot gewoeld
het ook niet meer weet.
Wat het vruchtgebruik nog geeft
nu de loofverbrander alles vergeeld heeft
herschikt de oogst zich
tot de regels ingekeerd
Wippend op het puntje van mijn tong
kon ik nog net ontsnappen aan de valkuil
waar ik bij stilstond dat een dode akker
ook opbrengst geeft aan gapende wonden.
Kwelder
Ik houd wel van die landschappen waar je dood kunt neervallen zonder iemand daar erg in heeft
of erger nog het erger vindt dat leven daar geen einde kent
zo langzaam daar de tijd verglijdt dat de zon tot tweemaal toe iedere hoop laat varen tot alle hoop er onderlopen is
uitsterven daar als uitvaren achter de horizon wegebt gelijk vervluchtende zwermen vogels
waarachter ik uiteindelijk geen aalscholver meer herkenbaar zwart gekleed gelijk een aalmoezenier die al de zegen preekt voor de herinnering
een daglengte achter me ligt rustend op een drooggevallen plaat niets dan sporen die de zee ingaan
vertrekken is een eenzaam bestaan en ik een tijdsverschijnsel dat op slag verstrijkt.
of erger nog het erger vindt dat leven daar geen einde kent
zo langzaam daar de tijd verglijdt dat de zon tot tweemaal toe iedere hoop laat varen tot alle hoop er onderlopen is
uitsterven daar als uitvaren achter de horizon wegebt gelijk vervluchtende zwermen vogels
waarachter ik uiteindelijk geen aalscholver meer herkenbaar zwart gekleed gelijk een aalmoezenier die al de zegen preekt voor de herinnering
een daglengte achter me ligt rustend op een drooggevallen plaat niets dan sporen die de zee ingaan
vertrekken is een eenzaam bestaan en ik een tijdsverschijnsel dat op slag verstrijkt.
Kernenergie
De zon is rond
de maan en ik ook
in de kern gezond
al is het meer maan
van steen het hart
dan blakende gelijk
de zon barstens
van de energie
waarmee de aarde
rondom opgeladen
met kop noch kont
een spanningsveld is
de maan en ik ook
in de kern gezond
al is het meer maan
van steen het hart
dan blakende gelijk
de zon barstens
van de energie
waarmee de aarde
rondom opgeladen
met kop noch kont
een spanningsveld is
13.8.09
Ik ben er nog niet uit

de tijd hij ijlt
maar raast
gaat voort
gaat ook 't schreit
van alle wonden
nog het meest
gaat hij door dik
en dun maar voort
een tijdloos beeld
tijloos beeld
een beeld
beeldt dit
maar eens uit
mijn tijd zal komen
wanneer het is
geschied sprak hij
want aldus is
de tijdgeest waart
nog steeds al is
dit ook een tijd geleden
dat ook deed hij
hij leed geen twijfel
maar leed te meer
hij vreesde
met de vreze
van de here
vreesde hij
zowaar helpe mij
godallemachtig
wat een onzin
wordt hier beleden
12.8.09
de tijd nemen
De mooiste tijd gaat altijd over
Jezelf in te zitten met wat
Niet meezit laat staan
Er nog bij stil te staan
Want daarom alleen al
Is mooi sterven
Jezelf doodlachen
Een droom die jij alleen hebt
En achter je laat
Jezelf in te zitten met wat
Niet meezit laat staan
Er nog bij stil te staan
Want daarom alleen al
Is mooi sterven
Jezelf doodlachen
Een droom die jij alleen hebt
En achter je laat
11.8.09
in 't verschiet
Mocht ik ouder worden dan vandaag, ik nagelvast beklijf, rouwend om het rietendak, dat mijn hoofd zou tooien, zo ik dragen kan de last van het onderhoudend wezen, dat mijn leven voor zich ziet, brandend in de regen, waar geen zinnig onderkomen blust, dovend dan getroffen door de jaren, als een bliksemschicht in het verschiet.
------
Het liefst begrijp ik mezelf niet.
------
Het liefst begrijp ik mezelf niet.
10.8.09
in het voorbijgaan achter - gebleven
dat je stil kon staan in het voorbijgaan
was een raadsel waarin ik een wonder zag
tot het moment dat zwijgen de stilte doorbrak
wist ik zeker dat voorbijgaan echt voor even
was ik dat alweer vergeten waar je was gebleven
dat stilte zo vreselijk kon wezen in dit leven
was een raadsel waarin ik een wonder zag
tot het moment dat zwijgen de stilte doorbrak
wist ik zeker dat voorbijgaan echt voor even
was ik dat alweer vergeten waar je was gebleven
dat stilte zo vreselijk kon wezen in dit leven
(vluchten komt voor vluchtig
als ganzen in de lucht
dat trachtte hij in stilte vast te leggen
alles rust toen de schilder stierf
leefde dat in zijn werk voort)
als ganzen in de lucht
dat trachtte hij in stilte vast te leggen
alles rust toen de schilder stierf
leefde dat in zijn werk voort)
Opgezette tijden
Een speldenprik was genoeg
om doorgestoken kaart te spelen
zes poten in de lucht geen moordkuil
maar een hartzaak alles bij elkaar genomen
een teveel wat ondersteboven tenaam
wat preziezer gesteld een determinatiewerk
merkwaardig genoeg een paar poten
teveel om uit te prepareren.
om doorgestoken kaart te spelen
zes poten in de lucht geen moordkuil
maar een hartzaak alles bij elkaar genomen
een teveel wat ondersteboven tenaam
wat preziezer gesteld een determinatiewerk
merkwaardig genoeg een paar poten
teveel om uit te prepareren.
9.8.09
Zo! Nu. En dan?
Het noorden, daar gaat het om.
Ik ga daar zo nu en dan eens langs om op adem te komen. Lucht zat daar, je kunt er niet aan ontkomen.
Alom luchtledig landschap, groen ondertekent. Aangenaam net boven Groningen in Groningen ontstaan uit water, eeuwen aangedikt met enig slib.Breed uitgemeten vaste grond hier onder je voeten.
Al klokkijkend lijkt de tijd hier stil te staan, al reis je een klein uur verder. Overal is ruimte zat om te vergeten dat er vooruitgang bestaat
Naar wad, gaan kijken, is niet gering adembenemend, daar was ik juist voor gekomen om dit te voorkomen. Bezie de wijdsheid vanaf de kruin tot aan de dijkvoet naar beneden gaan terwijl ik de lucht weer inga.
Ik ga daar zo nu en dan eens langs om op adem te komen. Lucht zat daar, je kunt er niet aan ontkomen.
Alom luchtledig landschap, groen ondertekent. Aangenaam net boven Groningen in Groningen ontstaan uit water, eeuwen aangedikt met enig slib.Breed uitgemeten vaste grond hier onder je voeten.
Al klokkijkend lijkt de tijd hier stil te staan, al reis je een klein uur verder. Overal is ruimte zat om te vergeten dat er vooruitgang bestaat
Naar wad, gaan kijken, is niet gering adembenemend, daar was ik juist voor gekomen om dit te voorkomen. Bezie de wijdsheid vanaf de kruin tot aan de dijkvoet naar beneden gaan terwijl ik de lucht weer inga.
Licht doorlatend landschap
hoe ik ook het wend
of keer de horizon loopt
scheef af - geen gezicht
of keer de horizon loopt
scheef af - geen gezicht

waar het wad waakt valt de stilte samen
het schemer werpt hier zijn vruchten af
een mager maantje valt mij ten deel
ik bespeur een lage toon gezet
door het koren wat voor de regen uit -
gaat - moet wijken
die karamel geurende oogst gedorst
door stof doen opwaaiende machinerieën
gaan in alle rust de trage bewegingen na
van een paddentrek die alle sporen wist
maar ook is zoek geraakt tot niets meer -
deugt - het stoppelveld nog wel of ontwaak ik
achter de slaper te veel ingesukkeld in de tijd
niet meer te achterhalen tegen het waterkeren
met wat van bovenaf nu gaat gebeuren staat
alvast te hoog verheven om zeker te weten

7.8.09
6.8.09
K2
't is wat krom maar heet
rechtschapen de leden afgevroren
-sommigen zelfs doodgevroren-
komt het met enkelen goed
-terecht- loopt
het bergafwaarts ingedaald tot een verhaal besloten lees je ijskoud
hij kwam zichzelf tegen het lijf
er ging wat liefde aan vooraf
maar kwam hij niemand bij tegen
rechtschapen de leden afgevroren
-sommigen zelfs doodgevroren-
komt het met enkelen goed
-terecht- loopt
het bergafwaarts ingedaald tot een verhaal besloten lees je ijskoud
hij kwam zichzelf tegen het lijf
er ging wat liefde aan vooraf
maar kwam hij niemand bij tegen
4.8.09
De blauwe regen
Het heeft er alle schijn van
dat ranken verlangend
om het even vluchtig
in gekrulde zinnen hechten
aan de blauwe druif
zich gaarne buiten zinnen
in de hopbellen vergrijpen
de beschutting om mij heen
verstaat vervlocht zich
daar-in-begrepen schuil ik
om me veilig uit te leven
dat ranken verlangend
om het even vluchtig
in gekrulde zinnen hechten
aan de blauwe druif
zich gaarne buiten zinnen
in de hopbellen vergrijpen
de beschutting om mij heen
verstaat vervlocht zich
daar-in-begrepen schuil ik
om me veilig uit te leven
3.8.09
Schipperskind
Waarom ben jij zo
koersvast over oceanen heen geschoren om tot je doel te komen terwijl je nu zo stuurloos stil opgesloten voor anker aan lager wal afgemeerd ligt?
Wat baart jou nog zorgen waar al het ontij is ingenomen en wereldwijs geen kusten meer voor jou terugdeinzen, waarop jij gestrand je toevlucht zocht?
Waren overzees geen vluchthavens om veilig in te varen? Of was het vreemde ook te zout voor jouw ogen die aftastend zochten naar houvast?
Zonder dollen waarop jij je aan de kaden kon laven aan gemoedsrust.
Er trekken meeuwen voorlangs de ramen. Ik zie je, zonder dat je aanstalte maakt, alweer vertrekken waar geen bestemming nog naar taalt.
(Hij zet zijn vensters altijd open voor het slapen gaan uit angst in zijn dromen te ontwaken en daar voor altijd in te blijven voort bestaan.)
koersvast over oceanen heen geschoren om tot je doel te komen terwijl je nu zo stuurloos stil opgesloten voor anker aan lager wal afgemeerd ligt?
Wat baart jou nog zorgen waar al het ontij is ingenomen en wereldwijs geen kusten meer voor jou terugdeinzen, waarop jij gestrand je toevlucht zocht?
Waren overzees geen vluchthavens om veilig in te varen? Of was het vreemde ook te zout voor jouw ogen die aftastend zochten naar houvast?
Zonder dollen waarop jij je aan de kaden kon laven aan gemoedsrust.
Er trekken meeuwen voorlangs de ramen. Ik zie je, zonder dat je aanstalte maakt, alweer vertrekken waar geen bestemming nog naar taalt.
(Hij zet zijn vensters altijd open voor het slapen gaan uit angst in zijn dromen te ontwaken en daar voor altijd in te blijven voort bestaan.)
Ik herken ze nu -nog wel
Je kon ze ruiken, herkende ze aan hun gang. Die hunnen van het platte land liepen altijd hun gedachtengangen achterna. Kwamen echt overal vandaan meestal snoven ze wat godsdienstigs uit het oude nest. Samen met hun geur kleurden ze een werkelijkheid. De jongens pleegden knapenschennis op de oudzijds en spraken daar achteraf vroom schande van. Bij hun was alleen de kappersvrouw wel eens vreemd gegaan, het hele dorp weet daarvan. Een neukgerief voor na het avondmaal. Maar hier konden ze gewiekst voor een geeltje van de bil afgaan.
De meisjes uit het belendend dorp, ook het scharrelen met de hunnen zat. Waarnaast het voordeel van een stijve reet met achterop de plof, zo voelde het, ook altijd hun vader meereed om te kijken wat hij deed. Vrijheid was een kutstreek die je duvels goed een oortje kon aannaaien met wie je het ook deed. Ze vielen allemaal op je. Ook wanneer je het met een ander deed. Strijd werd gestreden puur uit penisnijd. Maar nu met spijt liepen de vrouwelijke hunnen, kunnen, voor je uit, wiebelend op de hak genomen draaikonten met een zangerige G of erger nog vaginale platheid van een knauwerige snee die nauwelijks verstaanbaar leek. Hoerigheid speelden ze graag mee, dwepend achter de italiaantjes aan die voor stadsen moesten doorgaan maar geen 'spaans' verstonden laat staan hun pubertaal.
Ik loop geregeld door het platte land om op verhaal te komen. Kom terloops weleens bij de hunnen langs, meestal gezettelden die bij de pakken neerzitten. Al alles meegemaakt waar schande van gesproken is. Maar meer nog hun handen hebben leren wassen met de beest uithangen en verlang gewoon weer naar de stad terug.
De meisjes uit het belendend dorp, ook het scharrelen met de hunnen zat. Waarnaast het voordeel van een stijve reet met achterop de plof, zo voelde het, ook altijd hun vader meereed om te kijken wat hij deed. Vrijheid was een kutstreek die je duvels goed een oortje kon aannaaien met wie je het ook deed. Ze vielen allemaal op je. Ook wanneer je het met een ander deed. Strijd werd gestreden puur uit penisnijd. Maar nu met spijt liepen de vrouwelijke hunnen, kunnen, voor je uit, wiebelend op de hak genomen draaikonten met een zangerige G of erger nog vaginale platheid van een knauwerige snee die nauwelijks verstaanbaar leek. Hoerigheid speelden ze graag mee, dwepend achter de italiaantjes aan die voor stadsen moesten doorgaan maar geen 'spaans' verstonden laat staan hun pubertaal.
Ik loop geregeld door het platte land om op verhaal te komen. Kom terloops weleens bij de hunnen langs, meestal gezettelden die bij de pakken neerzitten. Al alles meegemaakt waar schande van gesproken is. Maar meer nog hun handen hebben leren wassen met de beest uithangen en verlang gewoon weer naar de stad terug.
2.8.09
Geen beeld om op te scheppen
Kauwen op mijn fruit
terwijl een zwarte toorts gevoelig oogt
verdwijnt het ooft tussen het loof
zo rood gewoon in ronde woorden
kersenoogst mijn oog ontstolen
ach kind van de rekening
ben jij niet uit verveling
ook geen ogentroost
die wenend gitzwart samenschoolt
zonder wetend in kabaal versterft
terwijl een zwarte toorts gevoelig oogt
verdwijnt het ooft tussen het loof
zo rood gewoon in ronde woorden
kersenoogst mijn oog ontstolen
ach kind van de rekening
ben jij niet uit verveling
ook geen ogentroost
die wenend gitzwart samenschoolt
zonder wetend in kabaal versterft
1.8.09
Nooit meer buiten zitten
Het verveelt
Net maar weer eens lichtjes de dag aan gedaan
Oogluikend de buurvrouw steelse blikken toe geworpen
Goh is ze nu nog niet dood
Maanden lang vergeten
Hoe het gaat of staat
Ze loopt de straat uit met een omhoog gevallen rok
Het beent lekker weg
Foto's zouden er vol van moeten schieten hij niet
Het is niet uit gewoonte dat ik spoor
Er dagelijks onderdoor fiets
Vertrek al gebruiksruimte ervaar om door te komen
Want de stationshal uit mijn dromen ben ik nog niet tegen gekomen
Het zijn wel vaak oeverloze bestemmingen op deze gebeden zonder end die ik aan doe uit goed fatsoen
Gelijk de zoogdieren die ik persoonlijk ken en mij uitlaten versta ik ter nauwernood nog de uitgesproken taal
Zoveel woorden schermen ze af opdat maar niets meer begrepen wordt ontroerend hoe men steeds meer op z'n vastgoed gaat lijken
De reis vangt vol mijmeringen aan bij een willekeurig begin bijvoorbeeld deze dag
Ik zat er toch al
Midden in.....
Net maar weer eens lichtjes de dag aan gedaan
Oogluikend de buurvrouw steelse blikken toe geworpen
Goh is ze nu nog niet dood
Maanden lang vergeten
Hoe het gaat of staat
Ze loopt de straat uit met een omhoog gevallen rok
Het beent lekker weg
Foto's zouden er vol van moeten schieten hij niet
Het is niet uit gewoonte dat ik spoor
Er dagelijks onderdoor fiets
Vertrek al gebruiksruimte ervaar om door te komen
Want de stationshal uit mijn dromen ben ik nog niet tegen gekomen
Het zijn wel vaak oeverloze bestemmingen op deze gebeden zonder end die ik aan doe uit goed fatsoen
Gelijk de zoogdieren die ik persoonlijk ken en mij uitlaten versta ik ter nauwernood nog de uitgesproken taal
Zoveel woorden schermen ze af opdat maar niets meer begrepen wordt ontroerend hoe men steeds meer op z'n vastgoed gaat lijken
De reis vangt vol mijmeringen aan bij een willekeurig begin bijvoorbeeld deze dag
Ik zat er toch al
Midden in.....
Abonneren op:
Posts (Atom)