Ik houd wel van die landschappen waar je dood kunt neervallen zonder iemand daar erg in heeft
of erger nog het erger vindt dat leven daar geen einde kent
zo langzaam daar de tijd verglijdt dat de zon tot tweemaal toe iedere hoop laat varen tot alle hoop er onderlopen is
uitsterven daar als uitvaren achter de horizon wegebt gelijk vervluchtende zwermen vogels
waarachter ik uiteindelijk geen aalscholver meer herkenbaar zwart gekleed gelijk een aalmoezenier die al de zegen preekt voor de herinnering
een daglengte achter me ligt rustend op een drooggevallen plaat niets dan sporen die de zee ingaan
vertrekken is een eenzaam bestaan en ik een tijdsverschijnsel dat op slag verstrijkt.
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.