dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

3.8.09

Ik herken ze nu -nog wel

Je kon ze ruiken, herkende ze aan hun gang. Die hunnen van het platte land liepen altijd hun gedachtengangen achterna. Kwamen echt overal vandaan meestal snoven ze wat godsdienstigs uit het oude nest. Samen met hun geur kleurden ze een werkelijkheid. De jongens pleegden knapenschennis op de oudzijds en spraken daar achteraf vroom schande van. Bij hun was alleen de kappersvrouw wel eens vreemd gegaan, het hele dorp weet daarvan. Een neukgerief voor na het avondmaal. Maar hier konden ze gewiekst voor een geeltje van de bil afgaan.

De meisjes uit het belendend dorp, ook het scharrelen met de hunnen zat. Waarnaast het voordeel van een stijve reet met achterop de plof, zo voelde het, ook altijd hun vader meereed om te kijken wat hij deed. Vrijheid was een kutstreek die je duvels goed een oortje kon aannaaien met wie je het ook deed. Ze vielen allemaal op je. Ook wanneer je het met een ander deed. Strijd werd gestreden puur uit penisnijd. Maar nu met spijt liepen de vrouwelijke hunnen, kunnen, voor je uit, wiebelend op de hak genomen draaikonten met een zangerige G of erger nog vaginale platheid van een knauwerige snee die nauwelijks verstaanbaar leek. Hoerigheid speelden ze graag mee, dwepend achter de italiaantjes aan die voor stadsen moesten doorgaan maar geen 'spaans' verstonden laat staan hun pubertaal.

Ik loop geregeld door het platte land om op verhaal te komen. Kom terloops weleens bij de hunnen langs, meestal gezettelden die bij de pakken neerzitten. Al alles meegemaakt waar schande van gesproken is. Maar meer nog hun handen hebben leren wassen met de beest uithangen en verlang gewoon weer naar de stad terug.