Kauwen op mijn fruit
terwijl een zwarte toorts gevoelig oogt
verdwijnt het ooft tussen het loof
zo rood gewoon in ronde woorden
kersenoogst mijn oog ontstolen
ach kind van de rekening
ben jij niet uit verveling
ook geen ogentroost
die wenend gitzwart samenschoolt
zonder wetend in kabaal versterft
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.