dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

28.4.09

Leven zo als het is

Een wassen neus
met in de zon
zitten en daags

daarna de vellen
plukken van de huid
die uit verveling
door vervelling

los is gaan zitten
onbekommerd van wat
komt met navel staren
---
op het strand de kustlijn
van het leven zand tussen
de tenen laten bewegen.


-

weerzien

Ik ben door weer en wind die leeft
de adem door mijn strot heen geeft
en alles vreest dat mij weerstaat
tot evenbeeld en lucht door laat

25.4.09

Ik ben één en al

Gedicht m'n kransslagader
tegen stromen
m'n gehoor om stommer
te horen
m'n ogen waar het licht
uit dooft
met m'n gedachten
om in woorden klaar
te komen hoe goed
uitgedrukt gedicht moet staan

Wederboren

Alsof het hart voor een ander klopt
de huid niet jezelf omspant
het bloed uiteraard ergens
doorpompt stroomt leven
voor de lieve heer maar liefste

alles voelt zo raar
waarom draait het door
maar ook waarvoor lijden
aan contactarmoede
is gebrek te genezen

aan het uitwringen
van aderen ook geen kind
verloren tot alles in staat

22.4.09

De strohalm

Het enige dat treft
een vlinderslag
omvat gelukkig alles

21.4.09

Eerstelingen

Wat verwarrend met z'n twee
de eerste van dit jaargetij
maar wie had daar de titel mee
zo dansend vierend zij aan zij

hoogtij van de gewiekste slag
't bruine zandoogje op z'n gemak
geen hoger paar bevlogen zag
wie de titel in het vaandel stak

was ongezien man of vrouwtjesdier
in ieder geval voor twee plezier

oversprong

aan de schaduw die mij benadert zie ik dat het licht mij wordt ontnomen
in een even naderend beeld dat in verte nog mijn evenbeeld leek
staat nu van ganse harte uitgelezen mezelf in peilloos diep verval
het verbleekt het spiegelend vlak dat ik zozeer moest vrezen
het eeuwig terugkerend weten van wie ik in meervoud moet lezen

Mijn naaste

Met daar in allerhaast gebouwd vertrouwen
schiet doorgaans de meest naaste niets dan rode ogen
op vlucht nagejaagd schichtig vederschoon verlangen
dat geplukt met enig vertoon voor gevoel van overwaarde
nog de dagdauwe waarde van de enig berijpte vruchtbodem
met zaad zover in kransen uitgezet voor overdreven kiem
die enig leven schenkt in ondenkbare martelwerktuigen
stokrozen voor het slagen de sagen van de doornenkroon
bloedomsloten tooiend het hoofd dat neerbuigend
het patroon van aardse vlucht ontstolen niets meer nastreeft
en leeft als eeuwige geest van louterende letteren
met daarin een beest die nauwlettend alles op-
leest

19.4.09

Ontkereld

de wereld schreeuwt
de longen uit haar keel
met lente piept vlijmscherp
het riet net boven het vet stroperig water

terwijl een ijsvogel
voor mijn neus weg schiet
zonder keus om dit geheel
te bevriezen tegen het verlies
ik mezelf moet verliezen
in het weerzien

hoe samenhang een spelletje speelt
met mij als toeschouwer van dit feest
als lezer achter de elzenhaag
met niets om handen dan spanning
die de ontlading geeft
de accu is leeg
maar geeft geen startprobleem

dat steekt nu eenmaal
al ontdooit het beeld

Buiten

Ik zocht met me ogen dicht
naar de diepere zin
van mijn bestaan en zag
pardoes bij het openen
een vlucht zwarte vogels
om me heen vervliegen
in een wolk aan het oog
onttrokken het doel
onderwijl dat al het wit
van de wereld bevangen
in een kersenbloesem
besloten lag

Eindigheid

Hoewel nog rechtgeaard
graast het paard
de felgekante zijde
van horizon al kaal komt
het daglicht daarop opvallend
gekleurd te staan

trekt aarzelend met passen
en meten de dampkring open
met de schellen van mijn ogen
starend naar een tartende eindigheid
van eeuwig slapen

17.4.09

Broeds

ze hongert de dagen door en uit
in leven met het inleven
broedt zij zich het leven uit
dat haar gegeven haar
dwangmatig nog leven laat

14.4.09

kabelbaan

Hier hang ik bloedverdunnend aan een zijde draad
waar mijn hart nergens meer op slaat sta ik versteld
zo neergevlijd door dik en dun hier afgeleid

een lijnverbinding naar de eeuwigheid met indirect
een schakeling blijkt mijn ontboezeming een harde tegenslag
van kloppen een lijnvlucht naar uit de werkelijkheid speelt
getalsmatig parten met de stolling met zachte piep maak ik me goed
gedoseerd op voor een rare bokkensprong in het ruime sop

Het ligt in het hoofd

Licht in het hoofd
zwevend sprekend medicatie
wordt meditiatief monitorend
mijn gevoel wat ik bedoel
met hier
ontstijgen is wellicht beleven
van de tijd die uit geschreven
nergens voor dient

11.4.09

aantrekkingskracht van water

Kinderen worden opgezogen
in de fonteinen van puur water
de ruimte spelenderwijs groeit in
hun ogen uit tot stralen licht in
tegendraads bewegen gemaakt in
worden tot dit gedicht.

Een grote open ruimte

Overal zitten rechthoekige vensters
uitsluitend kijkend naar hetzelfde punt
probleemloos klinkt hier het verzorgen
of het om leven om verhuizen
of de stervenshuizen gaat
je wordt hier hol in groot
ontvangen op de hak genomen
klinkt het lekker door

ik wens mijn hart zo'n open ruimte
waar iedereen doorheen kan lopen
horend hoe het beter met ze gaat
goed doorbloedend stroomt het leven
hol biedt het een ieder zijn eigen echo aan

De ochtend breekt

In witte weelde van het leven
pal voor de dood herrijs je
uit een boze droom met weinig
meer om voor te geven dan een pil

of twee in toom te houden kamers
onwaarschijnlijk teer weefsel
waar het van klopt in de bewering

daar aan een zijde draad teveel
bungelt om los van te geraken.
is er geen tijd om te verliesen

't klopt groen verlept van licht
ontstolen haast terwijl de hielen
gelicht alles doorraast zonder

stoppen

10.4.09

De ochtend kriekt

Ik was al wakker en wat ziek
niet dat je dat ziet anders
dan boven het gloren van de dag
een donkere wolk me het zicht ontnam

het hartgespan maakt rare sprongen
de laatste dagen ademnood ten over
met het ruisen van de zee
in beide oren vogels zingen

het licht uit mn longen
terwijl ik mijmer over de bodem
van mn bestaan waarmee decennia
zijn vergaan in teelgewassen

ogenschijnlijk vruchtgebruik
vertaalt in een laatste kruiwagen
puin op de schop genomen en afgevoerd

behoudens een stam die alles overleefde
de boom van goed en kwaad geveld
tegen mn voorportaal te drogen gezet

omwille van genezen van het hart
wordt hier een nieuwe adam uit-
geschapen als evaluatie van heel
het leven opgehoopte vergiffenis

om op de deurmat je schoeisel
mee af te vegen zo rond pasen
is dit een afgelegde goede vrijdag

waar het lijf op wacht. Verwond-
ert aan één zijde lijkt vocht op
dauw van de nacht blinkend
aan een speerpunt

9.4.09

op het hart

ze loopt daar rond in een vraagteken
haar hals is een zaak van schijn-
baar licht bewegen

in wit over groen gekleed
treedt zij de aarzeling
tegemoed als veeg teken

het ontluiken van haar
pril schuchter gelaat
laat geen indruk na

een steen die voor haar
voeten lag liet niets na
dan gevonden te worden

aanstoot was daarmee
gelijk het blad verdwaald
de stam ontslaapt

een zucht aan lichter leven
spoorloos verdwenen




Posted by Picasa

gespannen voet

Met een hand op het hart
het vloog naar de strot
stokte tot het staakte
ademnood de armen in de lucht
kramp drukte zwaar op de borst

iedere beweging stopte terstond
die in de onbewogen mond en
slaakte nog een zucht

4.4.09

Iedereen is van nature

Naakt hoewel het uitlekt
komt het onvermijdelijke
tot stand niets meer

dan de tederheid
die aanraakbaar
afstand schept

3.4.09

Van nature

de mooie dingen van het leven
horen zo te zien bij goed luisteren
met het beeld dat je voor ogen ziet


Posted by Picasa

punt uit

Ik heb een punt gevonden
waar achter ik
niets meer hoef te zetten
woorden stomweg tekort
in schieten bij doelen
die er niet toedoen

ik heb een punt gemaakt
van scoren gewoon omdat
dat nu eenmaal staat
als leesteken zonder omhaal

waarachtig waarachter
ik niet meer besta
uit enige vorm van bestaan
gewoon-te-getrouw te-goed
aan innen van dit lengend gevoel
niets bedoelend dan zinloos zijn.