dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

29.10.09

Schuim der aarde

Schuim
zo prachtig is de kraag

die graag de kop op steekt
het smoelt wel leuk
maar is het niet!


Het schuim der aarde hoopt zich op
samen gespannen tussen de harde stenen
schimmel aan nagels van onze basaltenvoet

verstikt het leven in de kiem
dat er schuil ging in het begin
geborgen voor weer en wind

nu de witte kraag er vindt
die de das omdoet
wie niet goedbekkend
liever onder water
in onrustig deinen meezingt

Kleurenrijk


Een pracht van loomheid
tooit de boom
in fluister tonen heel hoog
bevlogen spant de ganze kroon
het luisterrijk met goud beloont

met watermannen wat gewilger
in verschieten of amandelbitter
geler schoon blijven geaard

in de stamvoet oeverloos gezwam
de spreeuwen hun tijdelijk woon
pal naast een door de tijd
achtergehaalde boom

staat loom geknakt de trotse peppel
gedoemd blank vlees in spaanders
verwijzend naar het eigen hart
een kerngedachte in spinhout gevat

28.10.09

Het spoort niet altijd zoals het hoort*

*Chopin Prelude in E Minor, Op. 28, No. 4


Tussentijds vergeet ik je
soms gewoon

maar kom je

in de vaart mijn blikveld
weer binnen gesneld

holt gewoon uit

bij iedere stok de indruk achterlatend

hoe vaak

ik de weg niet kwijt

geraakt

met waar jij bent
me in de steek laat
je tanden zet
naast me rent
op deze godvergeten
weg je naam noemt

maar hoe scherp toch
gehoord weer wegebt
een lege indruk achterlaat
nu je graf is weggehaald.
waar jij in alle rust
je botten afkloof
verlies ik mijn geloof
dat de herfst nog bestaat

voor oprotten
wie die moordkuil
daar nu heeft gemaakt
van mijn herinneringen

26.10.09

Wie zegt mij dat ik zou falen

Het boek dat mij lief heeft bestaat niet
altijd is het liefde van een kant
zelden sprak een boek in volzinnen mij aan
ik hoorde wel maar luisteren ho maar
tot op een dag het gesproken woord tot mij kwam
mij verblijde met een stem
een godsgeschenk op ronduit
elf centimeter

nagemeten heb ik niet het
paste mij precies zo woord voor
woord voorgelezen maar helaas de liefde
sprak mij niet nu boekdelen verder
uitgehoord bleef ik met stomheid geslagen achter

25.10.09

De zin van leven

Ik had het ergens opgeschreven
maar glad vergeten dat het nog bestond

mijn vader had me leren lezen
uit een boek dat ik nauwelijks verstond

daar stond die volzin in
die ik uit het hoofd moest leren

wat met veel stampen gepaard ging
ook om het weer af te leren
ging ik veel vaker weer te keer

ik had daar nooit veel zin in
met het erin krijgen
wat je voor je het wist
alweer wou afleren

was het daar maar bijgebleven
had ik het ook niet hoeven vergeten wat nu met opzoeken beschreven gaat overleven

en lijdt een eigen leven
met wat zo vanzelfsprekend
ook gepaard gaat met verleren

24.10.09

Chiaroscuro

Ze slaapt bij licht
ontwaakt in dromen

de nacht vaart uit
opzoek naar onderkomen
wanneer zonlicht haar
dagtaak weer begint

rust zij voor eeuwig tot besluit
uitgedrukt in woorden gegeven
op de schaduw van haar gezicht

22.10.09

Op tijd zijn

Zij wel met zijn
ik nooit op tijd
samen vallen wij
op de een met af-
de ander met aan-
wezig zijn iets
mis of juist zijn

19.10.09

verzoek in wilgen

In't woud van de verwachtingen
uit louter luciferhout opgebouwd

waarin de storm huishield stond
geen boom meer naast de andere
was alles gebroken zoals het lag
waarop de resten nog slechts was
te figuurzagen wat op het blote oog beviel.

16.10.09

Voor de wind

Mijn leven leidt geen twijfel
voor de wind zelfs er tegen
vechtend om bestaansrecht
komt ik geregeld of juist ont-
regelend mezelfs tegen
hartstilstand of niet ja
het klopt nog steeds
met wie ik ben
een veeg teken
niet aan de wand
maar hemelsbreed
uitgemeten
Posted by Picasa

14.10.09

De uitgeholde hond


De angst die de kilte van de nacht
in de nek gaf ligt nu in duigen
oplichtend van zonnevlekken op
mijn gezicht lopend door het bos

getroffen door de uitgeholde hond
waarin het karkas nu honderden
levensvormen de beest uithangen

zie tot het bot toe afgekloven nakende
delen als het nieuw herboren leven
waar zelfs de mens geen been in ziet

geeft zij me nog steeds een pootje
dat ik met liefde weer heb toegedekt.

Vast omlijnd valt alles

Heb de laatste resten leven
bij elkaar geveegd
de bezem brak ervan in tweeën
te weten steel een stok om mee te spelen
en waar jou sporen mee zijn gewist de haren die eraan verkleven
zijn nestmateriaal voor muizenissen onoverkomelijk

met het duister voor ogen nog even wezen kijken waar vergankelijk meevalt
te dollen om bevrijdt te raken
van dit nabeeld dat leegte
nu eenmaal biedt in schenken met volle teugen

12.10.09

Diepzee

Hij zwemt peilloos diep
wat navelstarend rond in zijn spelonk
ontwaart zo blindelings
geen spoor van leven

maar vist wat graatloos
van ieder licht verstoten
op zijn gevoel naar eten

heeft geen weet hoe weerloos
zo weergaloos ook zijn bestaan
vergaat wanneer hij aan de haak geslagen
met succes naar het oppervlakkig water
van het bestaan wordt opgehaald

waar lucht en water samenstromen
mist hij verdicht die tegendruk
van zijn diepgezonken bestaansrecht
zo opgedrecht hij de ruggegraat
ontbeert en implodeert tot lettergeest
het beest van weekdier tot snotlap
achterlatend op de regels van het dek
de drek die lijf en leden van hem maakten
lieten geen indruk na
dan een afgrijselijke vorm
van blindelings leven
dat een diepzeedier nu eenmaal was.


van leer trekken

Ik heb me een leertje aangetrokken
dat me een fraaie denkrimpel geeft
die me uitstekend past

dat nieuwe jasje zit gegoten
als een nieuwe huid
wel spijtig dat die niet meer is
dan van oude koeien
schapen op de dam
of meer een
van die laatste ezel

waarmee ik uitdrukking geef
aan mijn denkvermogen.

Het taalt er niet na.

Al spreek ik duizend talen
toch zal ik niet verhelen
in het verhalen hoe verstaanbaar verdicht die staande de trilling
schept terwijl de lucht als bron drager van leven nergens taalt.

11.10.09

Behouden huis

De lucht trekt samen
openen de ogen
waar een kind mag lopen
dat op de laatste benen
staat te hopen op enig
leven dat nergens over-
gaat

10.10.09

Leemlaag

Een niet om door te komen verhaal
sprak zij op mijn gevoel mij aan
ik luisterde nog verdicht van geest
in alle kleuren naar de klanken
die mijn taal ondoordringbaar
ondrinkbaar onverstaanbaar
voor de buitenlander maakt
die niet in mij verkeert
zal altijd op de waterkering
stuitend afvloeien naar
het wijdste meer van stromen
waarin alles samenstroomt
dat nooit zal dromen
van een eeuwige kust
aan een overzijde van bestaan

9.10.09

Nader tot mezelf

ik sprak me aan
zag dat het goed was
om even stil te staan
hoe het was en wordt
nabij het verder gaan
stilstaan is bestaan
de klok die wijzer wordt
de wijzerplaat die wordt gepoetst
het uurwerk dat uitgewerkt wordt
de onrust die er uitgesloopt
alleen maar kristalzuiver aangedreven wordt
alles wordt niets is zoals het hoort
in deze tijdnood geledigd dragend
de tijd met mij sloeg in een polshorloge
een handenbinder waarin mezelf tollend hervond
de tijd heelt al aflezend zelfs de allergrootste
het allerhoogste de meest verschrikkelijke
waternood geledigd onder mijn vochtig oog
wetend dat het leven oplossingen en uitkomsten biedt
op een stervensbed biddend als een kind

8.10.09

Luister naar mij

De man die om hem heen zit
ziet alleen maar zwarte noten
is blind voor de muziek
onderscheid geen toonhoogten
vertaalt slechts lijnen
in het spel

Heeft geen weet van leven

anders dan gegoten op de regel

spelen met zijn werkelijkheid
die hij ternauwernood nog kan begrijpen

anders dan de keerzijde van wat er speelt

Naadloos

Het was stil vandaag
niets sprak mij nog aan
de rust zat oorverdovend
vlak op de spiegelende overzijde

geheel en al uitgebuit
stak geboomte schril af
in de uitgeputte diepte
de verlokkelijke keerzijde

riep zwijgend door het gewelf
zie hier de hemel ondersteboven
is slechts een trede uit het heden
op het smalle pad een strookje
aarde dat in de vorm van gras

aan de voeten gebonden
nog houvast biedt om het teniet
aan overdaad van nietszeggend
heden het hoofd te bieden
met wat ik daar verder in zag

was nu met zoveel woorden uit het platte vlak
met de voeten getreden een grote leegte

7.10.09

Brief

Een waterkant
spiegelend liegt de verleiding er niet
om
spreekt in kalm bewegende beelden
je nooit tegen kom nader tot leven

iedere tegenslag vertoont het even
de verborgen ontspanningskansen
een mogelijk biedt die je inziet

De verleiding

Het is groot
om over water te gaan
te weten van het bestaan
van alles en meer
achterlatend weer
te verdrinken in een zee
van ruimte met de tijd mee
op reis met niets omhanden
leeggelopen gelijk geschept
met een zilte nasmaak
die je vergeten laat
denkend aan de oorsprong
niet ver meer hier vandaan
Posted by Picasa

Het loopt over water



Namen namen namen
de namen met name
noemen van namen
namen en nemen
door water genomen
namen van mannen
namen van vrouwen
namen van kinderen
genoemde namen
namen die lezen
als namen van genomenen
zij die genomen uit Zijn naam
van het water genoemd
zijn de namen gelezen
een voor een te vrezen
hoe water nam en namen
die nu te lezen staan
stromend over water
genoemde namen

(1953)

het was geen -ver- gezicht

Alles viel in water
waar ik bij stond
maar niets uithaalde

glazen braken op het oog
niets aan de hand
hier was immers
veel geluk bij een ongeluk
struikelde ook
niet te vrezen
voor het weer
te water laten
hoorde daar ook thuis
net toen ik geen gehoor gaf
aan de veel gehoorde oproep
daar heen te gaan

Krieken

Ik ben nog even wezen kijken
naar het krieken
bij het vallen van de dag

er lag een zee van ruimte
waar vreemd genoeg ik bij was
het was geen pas die indruk maakte alles kwam zoals het was

het wassend water spoelde
telkens aan op zand

in overvloed
ik drong daar
nog aan om bij te komen
maar de drang was groter
dan de volle maan

met stilstaand tij
ik ben gegaan
nam een ruis mee
in mn oren hoorde
ik niet thuis
vandaar uit verloren
wat me zicht ontnam

2.10.09

Ik

Het enige dat ik
altijd met me
meebreng ben ik-
zelf dit ongeacht of ik
daarbij wil zijn
is gewoon uitgesloten
want van een vrije wil
is hier geen sprake
ik ben gewoon mezelf
ongeacht of ik
daarbij wil

zijn want zelfs bij mijn
vertrekken blijf ik
alleen dichterbij me-zelf

1.10.09

Tegen overleven

staat de dood geschreven
voluit in rondborstige tekens
niets aan te doen zo staat
gerijpt in het oude hout
te lezen hoe ooit gekerfd
en diep gegriefd het viel
om uit stekend de letters
erin begroeid te weten
zo er al sprake is van leven

na de dood is dat hierbij bewezen
zal het mos daar ook uittreden