ik ben haast vergeten
wie ik was in het verleden
dag waarop ja eeuwig werd gegeven
mondde gewoonweg weer uit op nee
en de tijd schrijdt voort met treden
onder dit voetlicht weer verweten
het was gisteren teveel jaren geleden
om nog even stil en juist dit te weten
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.
30.4.08
op gezette tijden
je stond er niet bij stil
dat de klok het achterwege liet
gaandeweg de uren vergeten
die eerder verstreken
alles achteraf verried
dat de klok het achterwege liet
gaandeweg de uren vergeten
die eerder verstreken
alles achteraf verried
24.4.08
22.4.08
Schrijvender bewijs

Wanneer ik
weet dat de big
stottert op papier
de letters vloeien
haperend op die vetvlek
hier bij het lichten
van de kogel
ik mijn
handschrift wijs
veeg en verveeg
dan heb ik weet
dat met wat
ik lees ik
mezelf lees
weerom met potlood
de stift zie breken
is het zeker ik ben
die ik zelf wees
schrijvenderwijs
bij wijze van schrijven
schrijf ik mezelf wijs
de weg wijs eigenwijs
ik mezelf de weg
die ik herlees
weet dat de big
stottert op papier
de letters vloeien
haperend op die vetvlek
hier bij het lichten
van de kogel
ik mijn
handschrift wijs
veeg en verveeg
dan heb ik weet
dat met wat
ik lees ik
mezelf lees
weerom met potlood
de stift zie breken
is het zeker ik ben
die ik zelf wees
schrijvenderwijs
bij wijze van schrijven
schrijf ik mezelf wijs
de weg wijs eigenwijs
ik mezelf de weg
die ik herlees
10.4.08
iets verliezen is geen punt
verblazen in de wind
de chaos staat hier uitgedrukt
als wanhoop in te lezen
men bedacht zich geen moment
een zeldzaam woord waarop
de stilte werd herdacht
en bracht het op
om zich nog voort te planten
tot iedere binnenmuur
dezelfde taal sprak
en wist één ogenblik
dat daar nog in
te zwijgen werd weerlegd;
de begrafenis was goed
geregeld met 'n verwijderingsbijdrage
want op hete kolen lopen is
al met al aflandig een gebaar;
hoorde de meeuwen haast misplaatst
maar wist zeker de doodse stilte
dit was die dag dat alles
om zijn as draaide hij was
zo bij de hand
opgenomen door de wind
een ommekeer in het bestaan
9.4.08
Weer, met name benoemd
8.4.08
Moleskines
Afgezaagd
ik heb een boompje omgehaald.
Afgelegd tegen de belasting.
Teveel blad was 't vrij vertaald;
zo'n ondoenlijke verrichting.
Jaar na jaar een najaar vallen,
enzo de stoep tot een tapijt.
Heel m'n tuintje lie't vergallen.
Ik meende dan ook; nu is 't tijd!
om om te halen, wat jaarlijks groter
mij hindert in m'n winterrust.
Ik leggum om in de zomer bloter,
zonder ruisend bladerdek, gerust
de herfst van m'n leven te ontdoen.
Vallend op bladscheden met schroom
van alles dat naar voorjaar riekt.
De kringloop, zonder enig fatsoen,
toch al lastig zo 'n kinderdroom
die heel m'n levensloop verziekt
7.4.08
Variaties op een ochtend
a. het is nog even wachten hoe het licht valt
de bomen geven
nog witte schaduwen
af op het gras
maar het draait wel weer
goed tegendraads naar groen
rijpt alles af al is het nog
even wachten hoe het licht valt
want het is beloofd
een prachtige dag
b. Het rijpt
het rijpt goed af
de bomen geven nog
witte schaduwen op
het gras belooft
een stralende dag
alle nog even wachten
hoe het licht valt
c. cursief
het rijpt nog witte schaduwen
op het groene gras maar de boom
draait er niet om
en alles neigt langzaam
naar een prachtige dag
om thuis te komen
maar nu is alles
(nog stroef en stijf)
de bomen geven
nog witte schaduwen
af op het gras
maar het draait wel weer
goed tegendraads naar groen
rijpt alles af al is het nog
even wachten hoe het licht valt
want het is beloofd
een prachtige dag
b. Het rijpt
het rijpt goed af
de bomen geven nog
witte schaduwen op
het gras belooft
een stralende dag
alle nog even wachten
hoe het licht valt
c. cursief
het rijpt nog witte schaduwen
op het groene gras maar de boom
draait er niet om
en alles neigt langzaam
naar een prachtige dag
om thuis te komen
maar nu is alles
(nog stroef en stijf)
Het verongelijk
de weerslachtoffers zijn gevallen
geveld in ongelijk of erger nog tot lijk
op het oog verblekend ongelijk
de spechten talmden er nog bij
als klokken klonken zij met kloppen
door het voorjaarseikenhout
met geluiden waaruit de toon viel
op te maken viel het
open en bloot
dood gewoon
zijn gelijk bediende voor't vertoeven
nog even ongemakkelijk
de man hakte om die reden
een knoop door waarop hij
verongelijkt neer ziet
geveld in ongelijk of erger nog tot lijk
op het oog verblekend ongelijk
de spechten talmden er nog bij
als klokken klonken zij met kloppen
door het voorjaarseikenhout
met geluiden waaruit de toon viel
op te maken viel het
open en bloot
dood gewoon
zijn gelijk bediende voor't vertoeven
nog even ongemakkelijk
de man hakte om die reden
een knoop door waarop hij
verongelijkt neer ziet
4.4.08
Thuis komen
ik woon alleen
omwille van het dak
boven me hoofd te verdragen
bind ik veters aan
zeker wetend
dit is de uitweg
uit beton gesneden deuren
sluiten ook als hard hout
achter mij terwijl ik
ik de buitenlucht
tegemoet treed
niets vragend
op mijn pad
(want zoveel eerder al
ben ik ontvlucht
wat zich aan mij bond)
omwille van het dak
boven me hoofd te verdragen
bind ik veters aan
zeker wetend
dit is de uitweg
uit beton gesneden deuren
sluiten ook als hard hout
achter mij terwijl ik
ik de buitenlucht
tegemoet treed
niets vragend
op mijn pad
(want zoveel eerder al
ben ik ontvlucht
wat zich aan mij bond)
de stap
voor de stap genomen
waar de steen aanstoot
nam gestoten
ergernissen troffen blaam
kei voor kei geschoten
stuiterend hart
nee stuitend hard
ketst het tegen
weerkaatsend
hard op hard
zijn weg naar
beneden banend
en kletst als in water
komen woorden
boven drijven opgelucht
voor adem halen waait het
verwaait het hoofd
de ruimte vragend
de richting zoekend
gelijk de kringen sporen
met het steen snijdend
vlak een gebaar
nooit dovend maar altijd
waar?
waar de steen aanstoot
nam gestoten
ergernissen troffen blaam
kei voor kei geschoten
stuiterend hart
nee stuitend hard
ketst het tegen
weerkaatsend
hard op hard
zijn weg naar
beneden banend
en kletst als in water
komen woorden
boven drijven opgelucht
voor adem halen waait het
verwaait het hoofd
de ruimte vragend
de richting zoekend
gelijk de kringen sporen
met het steen snijdend
vlak een gebaar
nooit dovend maar altijd
waar?
2.4.08
Zoveel lucht en toch adembenemend
de afstand komt altijd gelegen
als je daarover uit kunt zien
de zee bijvoorbeeld dient zich aan
in golven van komen en bestaan
zo werp je blikken heinde en ver
gevangen tussen horizonnen alom
geen benauwenis maar adembenemend
wordt gade slaan weer een sport op zich
met blikken werpen een wijds gebaar
dat om de as heen indrukken na laat
in gebarentaal achter het ruisen
je omgeeft met je ogen dicht
ruimte scheppend in de geest
als je daarover uit kunt zien
de zee bijvoorbeeld dient zich aan
in golven van komen en bestaan
zo werp je blikken heinde en ver
gevangen tussen horizonnen alom
geen benauwenis maar adembenemend
wordt gade slaan weer een sport op zich
met blikken werpen een wijds gebaar
dat om de as heen indrukken na laat
in gebarentaal achter het ruisen
je omgeeft met je ogen dicht
ruimte scheppend in de geest
Onderlichaam
De jager in de nanacht
men verspreekt zich voor een wijl
een klein moment dat mij omgeeft
ik mis de tijd daarin die weggezet
de wijzers bij de benen neemt
nu de tijd weer ingehaald die ver
vooruit gesneld weer achterhaald
was geschreden wat op mijn pad lag
leg ik me neer met wat mij omgeeft
een klein moment dat mij omgeeft
ik mis de tijd daarin die weggezet
de wijzers bij de benen neemt
nu de tijd weer ingehaald die ver
vooruit gesneld weer achterhaald
was geschreden wat op mijn pad lag
leg ik me neer met wat mij omgeeft
reperatie van het oog
1.4.08
ik ben onbevreesd
Abonneren op:
Posts (Atom)