dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

13.1.10

Het niets ontziend doordringen

't ijzingwekkend schoonzien
zilverglanzend bel 
bevroren glaslichaam
galmt klam besloten 
voor 't doven


bewegingloos uit ademnood
verwacht geen spijtbetoon
van een bevrijdend woord


daarin in woont tot dooi
lucht ongrijpbaar verdicht
dat in vlees doordrongen
leven geeft aan zwak licht


aanwakkerend schoon inziet

oog bewogen knipperend verblind


klampt ijs gehakt een wak water wat
ontsnapt de opgeslotene ademen laat

__________