dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

24.2.10

nog eentje voor het slapen

Een dromer die nooit de slaap vatte ontwaakte in een werkelijkheid die pas met de ogen open tegemoet getreden niet veel anders bleek dan een nachtmerrie waar alles uit bedrogen was sluit hier mee sprakeloos zijn gedachten af met wat vers is verbleekt gebleken.

Overtrokken

De kustlijn scherp in zand verwreven grens
telkens overspoelt raakt
met zekerheden
dat het schuim van alle oceanen niet eerder beschreven waar
getrokken uitwisbaar heden uit bestaan
telkens opnieuw verlegd met duinen zand
in ogen die in de pannen veilig wanen
waar de wind der tijden geen vat meer heeft
op het gemis dat levenstekens schetst

22.2.10

Laat het maar barsten (op ijs gezet)


slechts in woorden uitgedrukt:
Je kunt stikken, het vertikken

weer verleren,
omkeren of verweren

in alle tonen kleuren,
geuren keuren

uit de grond van je hart
uit een molshoop kruipen

want er wordt heel wat
afgefloten voor het krieken
van de dag nog niet van dauw
ontdaan de merelkerel,
het hoogste lied,
de hoogste kroon,
zonder licht al luidruchtig
in de lucht.
Een klucht
toonbeeld van lente geweten

21.2.10

nog net geen achtenvijftig

'T was net voorbij vaals
het binnen komen nog frivool
glooiingen die steeds strakker
in de plooi getrokken nog
roomser speelser vromer
opgetogen ter hoogte
van gijsteren alsof of 't
vandaag een week geleden
stroomde calvijn in 't diepste
van zijn bedachte landschap
waar je nog gelukkig
nergens snelweg van kon zijn

strak rechtslijnig maar venijnig
in de leer stak zo de grote rivieren over
als ware het stalen hemelbogen
kwam godsleer naar boven
uit de herinnering aan
een vakantie in sint vith
frans kon je er al leren
evenzo als talenstrijd
met wat later bleek
nogal antirevolutionair

je ouders weer streng van leer
trokken met wat je allemaal
moest gerefoleerde een zondeval
vanuit een zomerkamp
met andere koorknapen.

20.2.10

voorkomend

Wil je me iets vertellen
voor je slapen gaat
mij een kort moment
in je gedachten
nemen voor je weg bent
zeg me dan al is het in je dromen of je me echt kent alsof je weg snelt uit beeld rent me niet kent
weet je dan bij het ontwaken zeg
dit was slechts om weg te komen
zeg gewoon dat alles echt wend
je me voorging niet verstaat
zeg me voor je slapen gaat
zeg me gewoon
ik ga het was te laat

19.2.10

toegespitst

op dode veren spant het erom of vogels nog beweren dat er nog wat valt te leren uit de rui waarin met de pennen beschreven het rechte eind staat overleven uit een barre werkelijkheid in ruil voor zomerkleding gedekt in luchtig vervliegend motief over mals nog niet tot vlees vermalen gras een broedplaats voor de schaaldieren die komen voor de eerste snede ruw en onvervalst

man van een wereld*


*Green; man of the world

18.2.10

Witte bodem




Witte bodem

witte lucht
witte bomen
wit gezicht

zelfs ik
zucht wit
ben kortzichtig
in dit opzicht
met mist,
met wat ik
in nevelen mis


Ruitelijk

RuiteRlijk








Verplaatsen van lucht

De hoofdzaak komt voornamelijk
tot uitdrukking in het strottenhoofd
hortend
stotend
bewegen
overwegend

luchtstroom met enig speeksel omkleedt uit het rood gapend gat
vanwaaruit een gehoorgang zich
van binnenuit
van buitenaf
trommeltrillend
bevend beschikbaar stelt
tot ontvanger van de bewogen
lucht waarin de uitdovende
zich uitdrukt
golflengte dempend noodlot meldt
dat slecht gesteld er een tekort
aan staande in stilte bestorven
lucht bestaat slechts beroerd
door eigen kracht een schepping
van de stomgebeukte oerkracht
als in een gedachte woedt

16.2.10

Het wij zijn het

Wij zijn nooit eens
het eens laat staan eens
meestal minder eens
of geheel oneens

2 boeken

1 reis
1 met flap gebonden harde kaft
2 een harde glad gekleurde flap
Even groot met jaren verschil er tussen in lag met gemak een grote crisis die in alle gevallen sneuvelen aan een verlies aan identiteit wat zoveel zeggen willen 1 is een ander 2 is 1 en 1 is geen ander meer zichzelf kwijt

15.2.10

binnen

Met de komst van een reisgezel
maatje kleiner voor de voorruit

werd de trage weg vooruit
geholpen
een weekendgast op dreef
genomen
meer indrukken in sneeuw
gelaten

vertrokken
kwam leegte inzichtelijk
met een holle frase over
hé die jij daar weer
klonk

13.2.10

Ons soort mensen

Mensen zoals wij zij
schrijven zich geen
duimbreed in de weg
trekken zich één
pennenstreek niets aan
van het moet gezegd of
erger nog verzwegen wij
luisteren gaarne hoe zij
weggeschreven zijn in
zichzelf weggebleven

12.2.10

Film

Het hangt aan je als de geur vanuit de bioscoop die je meeneemt zolang je leeft water dat je omgeeft je aanhangt gelijk leven een film dun doorschijnende laag je raakt er door bedwelmd zoals je de rest van de tijd die je glad strijkt tegen de haren in wetende het droogt op sprak het je aan dat de regen sneeuwt de hagel zingt op het glas en je vergeet iedere klank die ruikt naar de leegte van een zaal waar je alleen in zat een levenlang te bekijken wie je nooit zo erg ver van weg bent geweest.

11.2.10

dag boek

Ik lees nooit wat er staat
schrijf zelden hoe het gaat
maak nooit waar laat staan
waar het overgaat met gaan
vertrek uitsluitend afsluitend
de deuren en de ramen stuitend
met buitensluiten op het gevoel
hoe ik het zelden nog wel bedoel
met wat zeld'saam is geweest
of zoals hetzelfde terugleest

10.2.10

Door de tuin

Of juist vanwege het er om heen misleidend
het gewroet bleek ook de worm al op de vlucht
ik trok me af juist ja vruchtbaar een gedachtegang
waarop een molshoop op gevestigd was steeds

dieper graven leidt tot spitten
in het verleden veel zeer
veel onopgeloste zaken

die verschrikkelijk waren aaneengeregen
zilveren doppen koord voor de ogen
 en eerder gedicht de ziel
van de slanke hals beschonken
-van maagdelijk wit- in de fles
besloten helder vocht
dat na geleegd
de vogels op de vlucht joeg

blinkend in de zon rinkelend
door de wind het leven
in de kiem zo niet te smoren viel
uitgerukt ogenblik van de gerichte pik
die hard afgerukt werd met wortel enal

ontgrond het leven zou laten het ook liet
maar met dit speels gevogel op het zaaibed
met voorbehoudsmiddel genot schonk
aan mijn hand die daar de schoonheid
van het gewas genoot van menig bloem
ontstolen lot uit de knop

ontsproten dat onverwacht
de gestilde dorst op vrij eenzaam
gedeeld moment

9.2.10

Huiswaarts

De echo van het hart
weerklinkt in de beweging
even binnenkijken zwart
wit klopt ''t daartegen in

dat slaat toch nergens op-
pompend stromend op je kop
klopt het op wat het lijkt

stevig in mijn schoenen
staand waar is die strop
pech behelsend verzoenen
met wat me verrijkt
het vuile vaatwerk
mocht ik het nalaten
verwensend op mn zerk

"hier goed uitgerust zijn maten
te kort en klein gemaakte buizen
die stelselmatig met behuizen
het lang leven weldadig leidde
in onbaatzuchtig niets nalaten"

6.2.10

De man in mij

speelt minderjarig
mooi de sier met mij

woont me uit tot ik
gewoon ben met mezelf

misbruik dat zeldzaam
wordt veroordeelt

zo'n joch toch
heeft gebenul

met kinderrecht
geen strafbepleit

terwijl ik nu
tot mezelf veroordeel:

dat levenslang
geen vrijspraak kent.

Co pro

Het ouder zijn geen peuleschil met pit er in aansprakelijk voor vermenigvuldiging komt duur te staan in de verantwoording met een en al woord en oor een ding dat bij't leven hoort luisterend slapend op een oor terwijl de ander schelp speelt met een zee van tijd waar geen weet bestaat met lijf en leden van jezelf te zijn een deelbaar denken een mens dat zo nu en dan voor man speelt maar evenveel of vaker zelfs zich daarin verveelt met uitgerolt slechts geest met uitdrukkelijk die ene zin daarin waar niets in omgaat dan bestaan.

5.2.10

Boek mij eens

Gelijk een open boek
sla me
met het blad
eens om
om eens

blad het met
me sla

boek open
één gelijk
eens mij

boek
sla-
kom

4.2.10

Februari

Dat de jaren langs je heengaan
tot geen onderscheidt meer staat
tussen herinneren aan wat vergaan
gaat of nog leeft in vals klimaat
geslagen op wat zelden klopt
het weten en wat zeker te verstaan
geen plaats meer inneemt en verstopt
tijd verdringt met zijn in een begin
fase tussen bladval en de knoppen in

3.2.10

ik heb alleen je kop nog maar

Met m'n hoofd erbij houden
klinkt koffie zetten in de stenen mok
zo plaatsbepalend op het dikke eiken hout

de afbeelding daarop benadrukt
er is een ruimte in een lege plaats
in te nemen als bittere pil
het zwarte gat dat de dampende beker biedt
een afdronk die gemis inziet

een bakkie pleur dat leeg
gedronken geen vergetelheid biedt
aan de hond die na afdrogen weer in de weg zit.

2.2.10

de glansrol

Nu godshoop stinkend op de grote hoop rottend bij gezet wordt met de glansrol van de doden die lijken op het weke vlees waar geen been meer in te zien valt dat loslaat van de lijdende lijfelijkheid staat hulpverlenend hehoeftig bevend met watervrees de teen stekend in ijskoude zee waar zout aan kleeft spuitend uit de traanbuis

Ascal gaat

Er gaat een wereld voor je open
met waar het bloed gaat

stroomt de armoede krimpen tenen
gevoelloos onder de benen maakt zitten
het gewaar dat een lul inslikken gaat
staat de maag in brand
waar voor je al geboren was
een bloedplaatje is losgemaakt

tintelen de extrementen doorlopend doodleuk
smaakloos koper wat de tong behaagt
voor zover het een hartzaak is
dat kloppend door het leven gaat

U bent

U bent uitgeteld
want uitgereken u
steelt nu de show

1.2.10

linea recta

de kortzichtigheid ligt uitgestrekt
op ooghoogte te kijk
van lijn naar lijn een spel
de kale kille werkelijkheid
op loopafstand van het verschiet
is niets bekleed met niets bedekt
de huiver die doorlopend
waarheid preekt


Posted by Picasa