dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

26.2.09

het verschil zit

In aftrekken (2)
Optellen (12)
Vermenigvuldigen (35)
en delen (1,4)

dat geeft

daarom waarde aan het leven

25.2.09

Het is ronduit

Belachelijk is een diepe betekenis
van opgewekt in de spot staan
voor een buitenstaander daar
vierkant tegen zijn is waarheidsvinding

Men haalt de waarde uit de wimpel
die uitgewaaid als standvastig beeld

uit het archief is opgediept
gemaakt door vlijtige meisjes
handen biedt geen verzet meer nu

de trots de driekleur vergeeld
is opgeborgen in een kluis

van haar vrijheid beroofd
door de behoedzamen die de schoonheid vrezen

van de knagende tand
van het oude zeer
dat alle herinneringen aanvreet

20.2.09

Als kind al

spelend bij de vlier, die
uitliep in plezier
tot wasdom in de liefde nu

geschiedenis schrijft
bij die herinnering
die ik
beleef aan nooit

slapende knoppen

bij het ontwaken
van de lente weer
uitlopen waarmee
ik ook begon

traag verzadigen

Heel langzaam slib ik aan
troebel daalt het fijnste stof
het kleinste deeltje stilstaand traag is zo mijn bodemaanwas
laag voor laag tot sedimenten
waarin de tijd afgedekt in rust
die mijn woeligste baren
uitgedrukt in scheepswrakken toont hoe ik in toorn ontbranden kon
nu dat eeuwen later opgediept

mijn ware aard zich toont
waarin ik nu in zavel bedolven lig
losgeweekt van mijn waterlichaam bevrijdt te luchten vergezicht

als angstvallig rechtlijnig
vergezicht met enkel
nog een verkeersongeval
dat hier en daar mijn huid bevlekt
uitgewoond in het betonskelet.

19.2.09

hersenhelft

Er rust een diepe kloof
in mijn gedachten
met waar de sneeuw smelt
aan de ene zijde

overheerst aan de overkant
verschrikkelijke droogte
smacht ik zo zwevend
in dit ravijn naar daglicht
dat de hemisferen mij ontnemen

al typend op de toetsen
die zichtbaar maken
waarin ik in het duister
van woorden blijf steken

verdwaalt in oorverdovend
gekletter van wapenfeiten
die met watervallen tegelijk
uit mijn mond stromen

terwijl het gehemelte uitdroogt
van hitte die verlangen oproept
met verdampen van de gevoelens vervluchtend in een wolkje
aan een horizon

18.2.09

kwikstaart

Wat vlugger snelt dan lopend
metaal zilverlicht tot welhaast
kanariegele staart in het heen

en weer bewegen nooit stil staat
de zwarte wenk knip voor het oog
waard om de bewaarde indruk

achterlaat in vliegensvlug
weerzien het verschijnen
waar water aan de lippen staat
te lezen hoe snel verruilen gaat

sneller dan het ruien
naar een ander habitat
mogelijk maakt van plat
dras land in rietruigten

naar onderkomen in de stad
snel doorstromen vanzelf gaat
mits het versteende hart
de zachte waterstaat toelaat

uit het veld geslagen

Draag nu eens geen steentje bij

laat bloempjes voor het te laat
is staan om niet later bijgezet
op de zerk in het bijzonder staat;

hier rust in het voorbijgaan
alles wat over is van wat nabij
met bijzetten rest in wat nooit
meer bij de tijd kan zijn

17.2.09

De schreeuw


meer hoogverheven is nooit denkbaar dan de meeuw
rankend door het hemelse gewelf
neigend naar het staalblauw verlangen
wendt in glijvlucht in de weemoed van ze zee
in wegijlende klanken naar een vreemder oord
dat nooit aangedaan toch bestaan
plotsklaps afbreekt gebroken in de storm
van mijn gedachten die altijd 's nachts vrees

Haar halslijn

zeer subtiel maar ook subliem
oogstrelend in de belijning
ongenaakbaar op de schrikdraad
onaanraakbaar in al haar pracht
de naaktheid laat niets te raden
hoe de gevederd haar zachte tinten
opwiekend vervliegen in een droom
de houtduif die mijn gezicht ontschoot

Aasgieren bij bosjes door de lucht

Bij bosjes hangen ze in de bomen,
ontwakend uit hun zwarte vederpracht
een kleur die nauwelijks te vergeten

valt met wat ze laten horen
ogenschijnlijk de onrust prekend
dwalen ze door het schemer
eenvoudig of gepaard

maken m'n vogelhuizen onveilig
halen vetbollen uit elkaar

de krijskuikens haten hun aanwezigheid
maar profiteren van hun onverzettelijk gedrag
met overal kwistig voer strooien

wat ze achterlaten
zonder kauwen zou het bestaan
schraal ontdaan van iedere zin
het leven in dit jaargetijde
onmogelijk maken met de indrukken

die zij bij het open en sluiten van de dag
achterlaten op het oog van winterbeelden

16.2.09

Beetje op zichzelf (uitgekeken)

Midden vijftig of eigenlijk
iets daarvoor geboren

om het even iets
daaral aan voorbij

teveel met zichzelf bezig
uitgerekend daarin de tel kwijt

al bijna uit het verleden
uitgekeken niet meer bij tijd

daardoor zichzelf gebleven

vreemd genoeg voor anderen
maar nooit meer op zichzelf

14.2.09

Vrouwelijk schoon

onschuldig wat verholen in felle kleuren
enigszins verscholen tussen de katten
van het bungelend mannelijk geslacht
in de oksels van de takken
streken zij het stuifmeel
zoveel zijig als zij zijn



Posted by Picasa

Innerlijk verband-

-gaas waar door de mazen
weefsel toonbaar het bloed
laat stromen uit de wonden
die de begerige handen hebben
geslagen met de bomen

ten dode opgeschreven
hun lot bezegelden
omhaalde omdat
de stad hun grenzen
niet aanvaardt

waar mijn wortels lagen
nu het steenhard beslag
de grond verweert die omgekeerd
mijn huid bekleedt met stof
dat niets meer vasthoudt
dan wat nu leeft

13.2.09

Watergraafsmeer

Hier ben ik geschapen
in een ruimte
genoeg voor twee
niet alleen
uit louter plezier
maar ook een beetje
godswil
Hij
had er een hand in
die oude heer toen Hij
nog wat te vertellen had

In een straat vernoemd
naar toen
's werelds grootste kloner
die alleen geloofde
in foute erfelijkheidsleer

ik zit mooi
om die plek verlegen
wantrouwig
naar me evenbeeld te kijken

zonder meer ook goed

De mussen hoog verheven
vinden fluitend onderkomen
in de kale struik
verloren op een tak
als oud gebladerte
ligt alle hoop op-
geslagen in de knop

tjlpend op hun gemak
de zonmiddag belangeloos
bedienend op deze winter-

Dag

ik en mij

Van zout geen sprake
dat wordt dus zweten
om te stillen
waar behoefte aan

is

ik ben de slotsom
van mijn conclusie
onomstotelijk vast-
gesteld de voorwaarde
van voldoen

bewezen

de weerslag van het even uitgezouten kristal
de oplossing van leven
die stromen gaat
onzichtbaar beproefd

aanwezig

11.2.09

slachting

Zo afgerukt en klaargekomen
ligt het geslacht
rondom mij uitgestald
verbaast teveel dagen

mij het meest
met de toekomst
aan de lippen

hoe met smacht nog
wordt verwacht dat
in kort bestek
een wereld vergaat

met achterhalen
waar de noodzaak
uit bestaat met het
bestaansrecht
dat men leeft

7.2.09

O schoon

O, schoongenoeg,
dat ik nog eens
dat mag beleven
om toe te geven
aan het genoegen
dat ik daar
verschoond gebleven
mag blijven
voortbestaan
tot enige zin
die met genoegen
schoon is

uitgesproken.

5.2.09

Ik heb het dagen tellen
mezelf maar afgeleerd
onbepaald waartoe
dat leidt in voor of
juist in tegenspoed
met zwijgen over
wat er echt toedoet
het eeuwig vragen
waarom het moet

4.2.09

hoog contrast

Het wit ligt centimeters dik
op deze dag uit te rusten
van de nacht
nog blauw zag van het zwart
waar licht niet tegen kan
sneeuw in te laten
zien met kaatsen

3.2.09

ijstijd

Op de avond

Dat hier het universum uitbreekt
die onbegrepen zwarte plek
waarin je voortgaat in beweren

nu is overal vooral
verder loop ik

de ouden dijk maar af
een wegwijzer uit
het verleden waar water
de dienst uitmaakte

1.2.09

alle duurzaamheden

Samen op de spaartelgen passen
om te beletten dat met alles
verbrassen je niets meer rest
dan zwaar met de pest
er in de laatste loten uitgebot
-alles naar maar waar- op de
groten na geen toekomst hebben
met wat uitkeringsgerechtigden
dokken met het spekken
van INGnieuse afgedankte bankstellen
die hoge bomen kappen met
geen bos in veld of wegen
-meer in- zien.