dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

29.1.09

ademnood

Een beetje ruimte scheppen
omdat ik nergens lucht kan krijgen

strak met de staken stijf omhoog
te benauwd in 't huidig
lichtklimaat om daarin te schikken

kletterde bij de geringste
beweging schreeuwend in de
tegenwind die uit iedere richting
weerstand biedt.

28.1.09

onberoerd en onbewogen

Als de taal niet meer in staat
Tot het beroeren gelijk de wind
Het water licht laat bewegen
Zwijgt het geweten gevoel
Dood tot taal die niemand verstaat

27.1.09

Voor de zekerheid

Waar je nog rekening
mee mag houden
is het vallend blad

op eigen risico geloven
in de knop loof zien

op de goede hoop
de afloop van mestvaalt

waar alle rijkdom
weer verteerd

de stilte een rol speelt
in uitbreken voor de aarde

22.1.09

het bij vroeger laten, eerder niet

Ik ben de enige hier

die mij in woorden

uitdrukt deze

gebruikt om met stomheid
geslagen

neer te zetten

waar het op staat

met niet minder dan daarmee genoegen nemen

is wat ik goed
uitgedrukt

hier ben

ik

hoewel niet van voorbijgaande aard

Stekenhoudend is het besef
hier te zijn waar dromen
uitgesloten van verlichte aard
het lot omarmen dat alles
van voorbijgaande aard nog
vastklampt aan een zijde draad

gesponnen uit de gedachte
dat alles gadegeslagen
niets meer om het lijf heeft
dan de spiegel waar men voorstaat

het vergankelijk beeld
dat de herinnering terug speelt
bekrast en zonder weerklank
nog liever naakt ontdaan
zo ik voor u staan klaarkomend
in het zaad geschoten dan ik ga
op papier mezelf bevlekkend toe sta

20.1.09

voor het schutten uit

met de dagteller op nul en grijs voor ogen
nauwelijks groen dan waar gras
het mee moet doen liet de zon
me achterwege
ik was fietsen

naar het westen toe
wordt alles drukker
op dit uur zijn zelfs wolken
prachtig in het voorspellen

al bleef het droog en werd
het steeds blauwer naar omhoog
een geeuw tegenover mij

ontwaakte bij Almere ontsnapte
op het allerlaatste ogenblik

meisjes bevolkten de coupé
waar de stemming tweede klas
in bleef zitten met een schaterlach
die even later in de muziekwijk
weer ontglipte bij het idee

dat eerste klas reizen is voor desolaten
schralen van geest die alles achterwege laten
omwille van de alledaagse sleur
goedkope herengeur en dames zonder kleur

het bestaan is er rookloos door geworden
op het tussenpad de ruimte voor passeren
is Weesp een ontsnappingsclausule
omgeroepen tussen de moleculen
besmettingsgevaar die je kunt oplopen
ontpopt in kuchen van iemand
die zich stilte wenst op z'n wenken

de stewardessen voor mij gedragen zich
als maîtressen met hun reis valies
waar de adressen zich laten aflezen
als bestemmingsoorden van hun broodheer
de trein ging ondergronds tekeer

al scheelde het daardoor minuten wachten
starend naar bezopen Aziaten en frivole Amerikanen
die zich gezonder wanen dan waar ze achteraan zaten
in drie dagen luidruchtig de weg in laagland vragen

gearriveerd zijn heeft zin je bent immers aangekomen
waar je doel voor ogen was op tijd en onafgebroken
denkend aan de terugreis met een eindbestemming dromen

het erbij lappen van een treinkaartje of op borgtocht
wie dat betalen mocht zocht de conducteur nog op
zijn reisplanner is een voorportaal van in en uitstappen
welwillend in zijn handpalm uitgelezen om te snappen
hoe op tijd het reizen wel verliep bij overstappen

18.1.09

voor de dag

Er mee en niet veel verder

Kijken dan je neus lang is
was al meer gewoonte dan je hoorde
met wat lange haren in de wind

belangeloos tegen alles stemde
je toch over al mee in
dat z'n beloop kon nemen
om onbevangen
niet gebonden
onbezoldigd
toch onbezonnen
rijk kon leven
in vrede alleen
zeker wist
dat de zon je wat kon schelen
maar meer ook niet

onderstebovenachterstevoren

De twijfel die je soms op je kop
bij jezelf gadeslaat gekanteld
niet meer zeker weet
of je ondersteboven in jezelf
nog nastreeft met het gemis
dat nooit verder reikt
dan knagen met uitspreken

omdat gevoel zo weerbarstig
achterwege blijft waar
je de schuld bij twijfel legt

omdat gewetensnood dat nu eenmaal in zich heeft terwijl jij
o
v
e
r
d
w
a
r
s
Wars met jezelf verlegen
niet meer weet
te achterhalen hoe
het met die onderste steen zit
die liefde met zich meebrengt

terwijl je dacht dat lauweren
op veren kussen plaats vond.

17.1.09

mismoedig

soms plakt het
onder mijn zolen
met afvegen lijkt hechten
onverholen smaad een zegen
te gelijk die draderigheid
mijn levenspad beslechtend
hoe de kauwgombal gelijk
de witte spot de draak
steekt met mijn gemoed

met nog een restje spijt
besluit ik na te kauwen
wat mij dwars zit
met vrouwen die me na
staren op mijn gestuntel
met bindingsvermogen

16.1.09

een dag als alle andere

Geruisloos los van wijzer
laat naar bed gaan toe
trek ik aan het kortste eindje
met zorg maar liefdeloos omgegeven ingeslapen en gewekt
is het net

iets te strak verheven

15.1.09

onder weg

de ruimte innemen
die jezelf innam
bij het achter laten
van de leegheid
waar je uit bestond

vervagen in dat beeld
dat niemand aangreep
om tot ordening te komen

14.1.09

Ommelanden

Er strekt een steiger naar uit
waar met reiken slijk verder neigt
dan het oog kan treffen

het is hier nooit stiller in mijn hoofd
dan ik kan aanhoren in fluitertonen
doet beseffen dat rust
een adempauze in mij leeft

hier komt uit de longen lucht
voortgedreven in een uitzicht dat zich nooit toont

bedacht in weidse gebaren
hoe de verte bewoont als in een droom
gekleed gaat in een streepjes pyama en loom ontwaakt

maar trager dan in de morgenstond
beschreven is dit leven
van hoger hand ijlings aangegeven

met de nevel vervluchtend in een dwaalspoor dat verloren
in een ogenblik begrepen staat.

13.1.09

Vergeet het niet

Ach broer straks zijn
wij dood vergeten
hebben wij een leven lang
opgeteld samen verzwegen

dan ook weten wij niets meer
dan een enkel vervlogen woord
een afspraak of wat dan ook
die we niet maakte
of gewoon hebben nagelaten
in voorkomen dat gelijk
zijn zijde wil behalen
met het bakzeil

niemand meer dan wij
nog minder allang
vergeten is ons stof
verdeeld nog in
dat ongelijk verdelen
nog geen gram kan halen
met wat van ons rest

we zouden het achter-
liggend leven met de koolstof
uit onze botten niet
-met geen pen-
gedoopt in oostindische inkt
kunnen verkrijgen

om verdoofd
beschreven wij waarom bij
leven wij elkaar het geluk wenste
in dood verklaren

Opgeleukt

meer dan een lach is zijn
oogopslag gevangen in haar
groene indruk van weidse
vergezichten niet ontvreemd
waar twijfel geneest
zij weet van heeft
hoe zeer hij leeft
met afstanden overbruggen
geslecht met deze indrukken

De minne streel

zo doordrongen wenste zij niet
meer dan vergeten willen worden

verzot op hem die zij omsloot
als even in kort bestek bevrijdt

de daad nog rood voor ogen
traag bijna onbewogen lag

het kozen tot verkiezen voor verkozen
van verliezen wat hij haar schonk

aandacht dat geen moment verloren
in haar schoot bestierf tot wedergeboorte

12.1.09

Vers van de lever

Mijn gedichten bleek
met zo nu en dan
zomersproeten

In de regel genomen
schraal bij koud weer

Zalf ik ze in heimwee
naar eerder dat kind

In mijn armen gehouden
met frisse tegenzin

Los gelaten tot die tijd
met geen handen voor ogen

7.1.09

Het meer dan genoeg
en het zwijgen
dat er nog toe doet

wat anders

maar eigenlijk niet
zo voor de hand
wat zij vergat

hoe

vanzelfsprekend
zij wel was

5.1.09

vertrokken

Mijn voeten zijn tot in mn schoenen geslonken
ik vertrok uitgelaten

razend op het asfalt
schakel terug naar stilstand
op een bestemming
die ik me wenste

te verlaten

4.1.09

Vandaag

ik heb vandaag mijn hart eens opgehaald
om te bezien hoe het er mee staat
al slaat het nergens op met openen
waarmee mijn hart opgespannen
voet komt te staan met ontluiken
al was het maar omdat
ophalen een leegte achterlaat

3.1.09

te vroeg

Trok ik de gordijnen naar de vensters op de wereld open
mij lachte het aardedonker
van de nacht aan
ik vroeg
al op
was overrompeld door deze kilte
waarin ik de uitgestoken hand
niet kon ontwaren en zelfs niet wist
of het die helpende was

naakt uit de slaap stond ik
wezenloos te staren in dit niets
ontziende gat met spaarzaam licht

in de kamer spiegelde ik mij in
die leegte en zag eensklaps hoe
blinkend schoon dit glanzend vlak was

het glas was dubbel dat maakte mij
tot evenbeeld van mijn eigen eerste
weergave en zo stond ik naar de tweevoud
van mezelf te staren met de hardop gestelde vraag

of ik ook eenzaam zou kunnen zijn

hetgeen onmogelijk bleek
uit deze beelden dus was ik
achteraf dankbaar voor dit geschenk
uit het zwarte gat
hoewel onthutst van zoveel waarheid
omtrent mij- zelf- beeld.
en het navelstaren
zag ik aan mijn spiegelbeeldige borstharen
dat ik opgelucht stond
adem te halen
het is vreemd te ontwaren
hoe eenvoudig licht ontberen
tot inzicht leidt

ik was in deze sluimering
al bijna mezelf vergeten
maar gelukkig haalde de zon
mijn illusie op tijd nog weg
voor de dag volledig aanbrak

en

ik buiten mezelf niemand
(op straat zag)

2.1.09

Denken aan toen


Het leven heeft het verleden
omgebracht met zeker weten
van voortschrijdend inzicht

Iedere stap die voorwaarts gaat
maakt dat ik meer achterlaat
dan me lief was in het houden

Zo stilstaand als de tijd toen was
ben ik vergeten toen ik er bij was
toen ikzelf die herinnering was

Toen ik blind was voor het heden
waar ik nu voorsta uit het verleden
met mezelf verlegen met wie ik was

1.1.09