dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

16.1.10

Tegen de tijd

Ik ben tegen de tijd
dat het gaat dooien

ben ik met heugen voor het bloeien
uit al op bezoek naar scheuten

haal ik voor de lente de winter uit zijn koude kleren gezet

zie ik zomers dik gekleed bloemtapijten uitgedost

in rap tempo de herfst versieren die ik uit mijn jongerjaren oogst