Ik ben tegen de tijd
dat het gaat dooien
ben ik met heugen voor het bloeien
uit al op bezoek naar scheuten
haal ik voor de lente de winter uit zijn koude kleren gezet
zie ik zomers dik gekleed bloemtapijten uitgedost
in rap tempo de herfst versieren die ik uit mijn jongerjaren oogst
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.