Wij stammen nog van de koude grond
voorgetrokken kinderen
uit het zingend riet de achtergrond
van voorjaarsstilte bestond
uit kikkerkoren en paddensporen
trokken door het land
grenzeloos ontdaan van enige verlangen
dol gevochten in de drang van de expansiedriften waar veel voeten in aarde stonden
blijven wij onopgelost tot eensgezinswoningen
bunkers van een vrijheidsdroom
geschonden
door vlijmscherpe bladranden van het levenslied verbonden
tot een kasplant zonder onderkomen
dan privacy uit de bangste dromen
een huis geheit op deze weke bodem
die bestaansrecht geeft wij zijn de kinderen van de koude grond nooit voorgetrokken in de tijd dat kasplantjes alleen uit paprika's bestonden rood als tomaten kleur bekenden of kleuren konden met onverholen blikken nog het bladrot van de zuilen verstonden van het dak beroofden dat geen onderkomen bood dat de hemel waar we blikte als houvast met wat we nastonden gejaagd door windbuilen voort gesnelden wolkenvelden
dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten