dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

25.12.08

Leven


leven is water in een andere vorm

eerder nog was ik gasvormig één
één met het geheel verdampt uit velen
kwam in de lucht met velen tot één
de atmosfeer mijn kraamkamer daar kwam
ik tot leven in de neerslag die het geeft

mijn geest gecondenseerd tot druppel
als neerslag van mijn lichaam viel
uit de hemel neer in een tijd van leven
ik rechtstandig soms door wind bewogen

met geluk en anders in de storm
in dwarse richtingen verstoven bleef ik water
al was ik daarbij ijs gelijk of warm water
de temperatuur liet mij mezelf wezen
bewezen als de regen viel ter aarde
of te water en werd weer
een met alles wat me raakte
ik was water en herinnering

soms danste ik een kort moment
voor nabestaanden als vertraagde opname
even van het oppervlak los geraakt
als druppel in verbinding met het hiernamaals
een nabeeld dat niemand ziet dan in een oogwenk
van verdriet ben ik even die dansende traan geweest

mijn oceaan waarin ik verder onlosmakelijk leef
versmolten weer tot één geheel van tijd ontdaan
het cyclische proces dat in een seconde duizend jaar telt
en met duizend jaar slechts de fractie van deze seconde
weer teruggeeft als anders toch weer druppel

in de dampkring met ontelbare denk ik uniek te zijn
in de hang naar aarde, de stijl die iedereen vorm
tot huid van water vormt door druk van lucht
en zwaartekracht de leeftijdsgrens aanreikt

mocht ik niet al verdampt in de zon al gas
en nooit meer vloeien als het water ik zou
het sterven er niet voor willen laten

24.12.08

Krieken


de vlijm scherpte sikkel van sikkel van de maan
geeft met haar stand de tijd aan de aarde
gelijk met het ontwaken van de kraaien
gitzwart uit het duister verhalen

de lantaarns met hun vreemde stralen
laten daar hun licht dovend overstralen
zo op het kantelen van de nacht
waarop de toppen van zijn kunnen
de winter zijn langste tijd erop heeft zitten
weer kan krimpen tot de dag

ontvreemd

steeds vaker ver
steeds verder vaak
verwijder ik mij
hier van mezelf

20.12.08

Maak mij wat wijs

dat ik als kind al dakgoten repareerde
leerde mij vroegtijdig hoogtevrees
het onverdiende lot van leergierige
maakte mij bijna tot gezel
maar ik bleef leerling in de teerput
waar ik uit ruwe teerolie asfalt stookte
mee hielp aan gebaande wegen
die mijn toekomstbeelden scheelde

zwart als de nacht ben jong al uitgeblust
omgeschakeld naar de andere zijde van chemie
die leven van deze tijd zo schoongenoeg maakte
de wereld achter de flintspuit hielp me verder
door de ogen van de lachende proces opera tor
als veelpotig monster zag agent orange afbrokkelen
tot uiterst gevaarlijk goedje dat nog ontbladert
in mijn doorgezaagd gemoed

hieraan gekomen in mijn jeugddromen
leerde ik in jodium doordrenkte localen
de ware aard van destilleren uitgekookt
als ik was met titreren van het omslagpunt
diploma's rijker aangeland in het granulaat
van de bestrijdingsmiddelen waar een wereld
mee gewonnen werd door het te bestrijden

het was de tijd van onevenredig veel
de haardracht prijkte daar ook mee
alles werd afgeleerd wat god gebood
met domweg moeten doen wat hij verbood
kerkdeuren vielen uit de kom en ik viel om
voor god zij dank een leven zonder toon

de polders ver beneden peil overvielen mij
daar trof ik suikerbuik en tandpasta
wat later scheurbuik en tandrot ook
verstoken van de tijdgeest die me dwong

deed ik me ogen toe met wat er om me heen
bewoog in fabelachtige massaspectra
ontvouwde zich het vuil der aarde
in onoplosbare hoeveelheden rivierwater
de zee raakte in die tijd vervuld van de kadavers
die me lieten geloven in een aktiefront

de kinderen werden geboren in geborgen staat
van diepe gedachten in deze welvaartsstaat
waar met wat goede hoop en ver beneden zeepeil
ik zag hoe ambtenaren werden geboren
uit de klei of uit de academische denkmodellen
ontpopte zich menig talent met omhoog likkenbaarden
zichzelf ontplooien voor de goede zaak
hun sprekende taal blauwe beurs die open gaapt
van welvaren in de wettelijke kaders
van alles tegen de verontreinigende staat

ik leerde bij en ondertussen aan de vliesvleugeligen
verslaafd ze leerde me hoe parasitisme ontstaat
met profiteren viel uit modellen veel te leren
over de populatie van de mensenlijkenstaat
gebekt als ik geeneen in loeren naar merkwaardig heden
ik raakte niet uitgekeken op de wonderlijke staat
van veelpotigen terwijl ik steeds beter werd geaard
in mijn carriere tegen zelfdoding van de tijd
die mijn hagje leerde redden met een spade

ik raakte overleefd van al die dingen in een wedergeboren
vrijgezellen staat om alleen mezelf te bedruipen
en uit me schulp te kruipen zonder ommezien
een armlengte van mijn grafzerk af gelukkig

in een vage beschaving van nietszeggendheden
verken ik dagelijks nu tegen betaling de kansen
die ons ontgaan in zeker weten dat deze wereld
van welvarende aard vergaat als zeepvlies

op de oceaan van ons bestaan terwijl ik grijzer staar
naar mijn stille glimlach van voorbijgaande aard

19.12.08

dreunend als een werkelijkheid

zie hier de kastanjebomen aangevreten tot de bast
hun knuisten als staken hoog verheven takken
in een geheel als spierballen gestrekte delen
van een massief gewelf dat deze dodenakker
omgeeft waar zoveel blad valt en kunt lezen
dat de wind de vergankelijkheid uitvreet
met niets dan zacht zoet water alles oplost
dat voor eeuwig verborgen blijft bestaan
terwijl hun stammen stram de tijd weerstaan
die god mag weten hun de houtgeest ontneemt

18.12.08

denkrimpel

Ik heb mezelf (daar maar mee)
een kopzorg minder gegeven
het ontbrak (er nog maar aan)
hoe ik anders zonder zou
moeten leven

pijnlijk glad en zonder frons
bedacht ik me; dit is geen leven

een kopzorg, ja dat, zal het wezen
iets van buiten (leren) iets om af te lezen
bij voorkeur in een ogenblik iets ja
dat wat mij gewichtig is gebleken
maakt met zeker weten

het zal mij een zorg wezen die leegte
daar onbevangen normaal
maar nu vervuld van zin in leven
een denkrimpel voor deze zaak

eindelijk een doel om voor te leven
zorg dragen een prachtig toekomst-
perspectief voor wie mij lief heeft
of juist niet

17.12.08

Dichter in de buurt

(voor de oog- en adamsappel)
lijfspreuken vallen hier af
te lezen
ik kraam ze 1 voor 1

uit

elk wat wils
baarlijke nonsens
ziet men verschijnen
bij bevallingen van dit:

WOORD

de bladrand sprak mij aan
vervult van zinnen in het hart
verder maagdelijk wit
als door rijp bevangen
door dit krakend vers

met de voet getreden restte
slechts het gebroken vaatstelsel
zonder weefsel slechts skelet

12.12.08

voor de es

kijk hier staan wij voor mijn zerk
waar ik nog eens in zak en as
verstrooid als altijd wordt geleegd
tot stof dat afgeslagen van de jas
de kruimel van het avondkleed
ik beeld me in een laatste hoop
op volgend jaar als zaad ter aarde
nogmaals wordt besteld met schieten
van de wortels uit mijn bestaan
terug keer aangeplant weer zerk
om iemand anders te bedienen
bij voorkeur dan een vrouw
om eeuwig in de sappen te beminnen
die stromend ons tot boom omringen

pose

dat allemaal voor de spiegel
waar anders zou je het voor moeten doen
een pose die je past een rimpel
die je in je gezicht uitlacht

verstomd van stralen met tegenlicht
je zucht eens diep wat uithoudingsvermogen
het kapitaal van eeuwige jeugd verliest
met schaamrood tussen je grijze haren
je weet het zeker ook die verlies je

de borst de buik als een gezwel
het kon minder maar komt aan
gesneld als tieten voor de slappe was
op de heupen begint de kont
al uit te hangen rond je taille

zoals uit je mond de hete aardappel
van de taal die geleerd je uitkraamde
bleek als je onderbelichte huid zo schraal
dat spiegelbeeld verhaalde veel
waar hansop gelukkig nog bedekt
van je tenen tot aan je nek
wat voor jij uitgestoken staat
van deze tijd zolang je alles
maar bedekt lijkt het net
maar is verval in enige laagjes stof
naar mate de huid meer verkreukt
de vorm aan neemt van scherpe plooi

11.12.08

niet van gisteren maar van vandaag of morgen

Lippen nog romig rood
Bereidt verklaart
Om woord voor woord
Te verklaren wat voelt
In zachter zin vervat
Rustend tussen het kussen
Dat door bloedt uit mondt
De ruimte verlaat en gaat

Zal traag tot fluister
Dit verstommen tot gesis
Tussen samengeperste lippen
Waar verstomd het woord
Vernauwd tot bloedloos weten
Dat liefde zinloos is verdicht

8.12.08

van voorbij gaan-de aard


hier weer in mijn eentje
zwem ik door overdonderend
donker waad wat fluitend
in mijn linkeroor met mijn
hondje door de stille straten
rond. aangekomen met wat
thuis hoort heet te zijn
van een duistere reis.
hoop ik op wat kalmte
dat door er in te komen,
zichzelf ook weer uitlaat
kaatsend tegen de wanden.

4.12.08

uit heter vuur ontstaan

toen ik eens tot het bot ging
trof weinig meer - een rest
of wat ik eens betrof
zoenoffer van vlees - genot

hetgeen me nam nam ik terug
zot van zinnen in een teug
met de nadronk achter de rug
tot het skelet met tegen heug

en meug me tegen stond
ben naderhand in vlees en bloed
nooit meer een geweest met mijn
ooit levend lijf - een goed gemoed

2.12.08

Afgedekt

leeg de tafel borden het bestek
de stemmen het gelach gedekt
opgeschept met wat men kon
verwachtten uitgegeten
anders geschikt weer leeg
wat ogen die staarde
op wat restte, waren