dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

26.11.08

onthutsen

gebeurtenissen die netzo
goed niet hadden kunnen
gebeuren zijn veelal
ontstolen aan een boze
droom waar uit bij
ontwaken nooit
meer iets voort-
komt

20.11.08

Als ik het in mijn vingers heb

als ik - de strijd-
in mijn vingers krijg
om te verslaan
in de regel
wat hier hoort
te staan als verslag
had ik dit
- met geen pen meer-
kunnen beschrijven

daarom alleen
trek ik oogluikend
de blinden voor
mijn ogen tegen -aan-
schouwen wat rest

18.11.08

II. iemand

iemand is mij bij gebleven
mocht ik er niet meer toe komen
is dit om stil te blijven staan
het spiegelend water
dat onder mij
door zal blijven gaan
want er is geen beeld
in mij bijgebleven
anders dan waar
in ben doorgegaan

I. iemand

iemand schreef
op dit landelijk stil
gelegen bruggetje
over een diepje heen

zou men zo gaan staan
om in het voorjaar gebogen
van dit vergezicht over
weiden en bloemen
te genieten in de zomer

het volle groen te zien
weerspiegelen of om
in dromen de hengel
uit te werpen van verwachten
over de leuning met goede wil
in te zien wat verloren is

gegaan

15.11.08

de uitvogelaar

Geen haarspeld tussen haar oren
te krijgen met wat haar betrof
de deelgenoot van recht van voren
rapen gaar was haar te grof

Ze hield van wind ook uit de zeilen
sporen bijster en een lotgenoot
met weinig meer tot niets omhanden
liet zij zich welgevallen

14.11.08

Uit het platte vlak geslagen

zou het niet een stukje stiller zijn
om zonder hart te leven

zou het niet schelen
om met een oog toe
te knijpen met al
die dubbele bodems

het platte vlak te verkrijgen
boven de zekerheid die uit-
zicht geeft op de toppen

van je kunnen te genieten
die niemand in ziet

zou dat te velen zijn
zonder weten te leven
of mooier zonder meer

zou het beter zijn
je op kunnen te verlaten
met weggaan ietsjes oplossen

mist weer even alleen
voor optrekken voor je ogen
eentje toe geknepen
om de diepte hieruit
niet in te zien

toontje hoger

De maatsoort uitgevonden
een speeltje naar horen
zeggen waar woorden stonden
een kereltje naar je oren

ach flikker op zeg met die klank
ik ben dat niet zo uitgestald
te zwaar bezopen van de drank
dronk de liefde die'r uit valt

beestachtig goed begrepen
in mijn geval de mannenliefde
die'k daarmee bedreven heb

mezelf als bolgewas verlep
een ander toch weer griefde
met mezelf weer onderstrepen~:
_______________________________
________________________________
Ik ben vandaag lekker zintuiglijk
de boel aan het verkennen geslagen
________________________________

verbleken

soms werp ik wel eens blik
op een rond zwervende foto
van je waarop je met wallen
onder je ogen weggewerkt
staat te prijken met bovenal
niet in de lens kijken
bedenk me dan dat zo in het vlak
je ook niet meer was waar uit
de liefde sprak dan wat gelogen
woorden het stoort me dan
dat dat nooit was uitgesproken

Geen oog om te ontwaren

de bode aan de overkant
vernam zonder omhalen
dat hij is uitgevaren

een gouden glimp nog verder
naar het scheen dit spoor
een schim dat zo verdween

voor zover de horizon
uittreden gewaar werd
bleek uit nabeelden

voor zover dit oog kon
reiken met dichterbij
halen wat verdween

was alles verzwegen
stemde af met legen
van verstomd gemoed

----Uit (het leven gegrepen)-----

De wil te sterven
is niet nieuw
komt ongevraagd

verzachtende omstandigheid
de roep die daarom klaagt


een oogwenk later
zingt -men- luidt
verdringt de pijn
wie daarom huilt
____________________________

1.11.08

Uitgehouwen*




tikje bij beetje ontstond het beeld
dat ik mezelf geef met uithakken
de kiezel, het ruwgeletterde dat leeft
schreeuwt als een kloppende beitel

nu het bevreest doorhamerende handen
uit zijn weerbarstigheid heen als vorm-
beginsel naar adem staat te snakken

nu de spekgladde huid zichzelf uitleest
rust het vlak in teveel bewezen diensten
van zware vierkwartsmaten waarmee ik zo
lieflijk speelde is slecht tentoon gespreid

dit is de kunst van beeldhouwen
dat nu eenmaal geeft met kameraden
van plezier zichzelf op verlieten
op verkeerde leest geschoeid, hun vak

verstomden maar verstonden als mannen
broeders hard van het geloof gevallen
tot een gebeiteld naargeestig tegendeel
levende legende de zerk die al prekend
weet de kunst van uithouwen is geweest

ik met hen en wij
wisten iedere dag
opnieuw een begin
als zoektocht
naar het einde
___________
*Pachelbel Canon in D major