dit is stil gezet; ik was wat uitgesproken.

9.6.06

De voor-uit-gang

De trein in,de beweging in het stralend weer.
De lucht lacht in lichte meisjes
kleding, doorzichtig op de belijning.
Het blauwe is contrastrijk,
gelukkig, eeuwig in de hemel
tegen de grille verwoesting
van de steenhopen die Den Haag tooien.

Het is grappig, of heet (vandaag) dit nu schrale troost,
terugreizend in die zin begrepen, de oude poldersloten
voorbij Leiden te zien verworden tot een omlijsting
van betonskeletten. Het sterkt hard te weten
met gele boterbloemen op de rode zuring.

Het is nu, en, hoog zomer, achter het glas.
Blauw op groen en groen op blauw watergangen
en tot nu heb ik alleen steenhopen zien grazen
in de weide bij twintig graden.

Inmiddels wordt het donker voor ogen,
een tunnelvisie verengt de blik.
Een waar Shiphol en waar dat al niet toe leidt.
Het benauwd. Gelukkig
bestaan er nog lachende mensen
op het overdekte perron. Te delen valt er veel en iemand
legt een treinkaartje vast op de foto
en leidt zijn bestemming later daaruit af.

3.6.06

Ik mis je

ik mis je

lichaamstaal om aan te horen hoe het staat

ik mis je

om aan te voelen hoe zacht je gaat

ik mis je

tong spreekwoordelijk om de smaak

te proeven in mijn woorden uitgedrukt

ik mis je

blijvend stuiten op je borsten

zo dichter tegen mij aan

ik mis je

heerlijke armen wijdbeens om mij heen

geslagen hand en voetenwerk

ik mis je

met huid en haar om mijn handen

daarin te verstaan

ik mis je

op het oog om te lezen

hoe jouw ademtocht nu gaat

ik mis je

sprekend om mij heen

geslagen lief

ik mis je

schoonheid dat is een troost

gelijk ik ook eigenlijk jouw

aanwezig zijn

ik je mis

zelfs als je blijvend gaat